In een baanbrekend vonnis heeft de rechtbank Den Haag vandaag de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie buiten werking gesteld. De rechter deed dit op vordering van Stichting Privacy First en een zestal andere organisaties. Hiermee komt een einde aan een jarenlange, massale privacyschending: het bewaren van ieders telecommunicatiedata voor opsporing en vervolging. Iedere Nederlander werd hierdoor een potentiële verdachte. De rechter zet hier nu een streep doorheen.
Brede maatschappelijke coalitie
Onder de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie werden sinds 2009 de communicatiegegevens (telefonie- en internetverkeer) van iedereen in Nederland respectievelijk 12 maanden en 6 maanden opgeslagen voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten. In kort geding eiste een brede coalitie van organisaties en ondernemingen dat deze wet buiten werking zou worden gesteld wegens strijd met het recht op privacy. De eisers waren Stichting Privacy First, de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten (NVSA), de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM), internetprovider BIT en telecomaanbieders VOYS en SpeakUp. De procedure werd gevoerd door Boekx Advocaten in Amsterdam.
Koppige minister
Volgens de eisende partijen was de Nederlandse bewaarplicht van telecommunicatie (dataretentie) in strijd met fundamentele grondrechten die privéleven, communicatie en persoonsgegevens beschermen. Dat was vorig jaar ook het oordeel van het Europese Hof van Justitie, gevolgd door de Nederlandse Raad van State, het College Bescherming Persoonsgegevens en de Eerste Kamer. Voormalig minister Opstelten van Justitie weigerde niettemin de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie buiten werking te stellen. De wet zou door de minister gehandhaafd worden totdat een wetswijziging in werking getreden was, en dat kon nog jaren duren. De rechter heeft hier nu korte metten mee gemaakt door de wet per direct buiten werking te stellen.
Bewaarplicht onrechtmatig
Op 8 april 2014 verklaarde het Europese Hof van Justitie de Europese Dataretentierichtlijn in zijn geheel en met terugwerkende kracht ongeldig. De Nederlandse Wet Bewaarplicht Telecommunicatie was vrijwel identiek aan deze ongeldige richtlijn. Volgens het Europese Hof is het lange tijd vastleggen van communicatiegegevens van iedereen, zonder concrete verdenking, in strijd met het fundamentele recht op privacy. Het onbeperkt en ongericht verzamelen van ieders communicatiegegevens in het kader van zogenaamde 'mass surveillance' is volgens het Hof niet toegestaan.
Belangrijk precedent
Privacy First zet zich in voor het behoud en de versterking van ieders recht op privacy, zonodig middels het voeren van rechtszaken tegen de Staat. De zaak tegen de Nederlandse Bewaarplicht Telecommunicatie leende zich hier bij uitstek voor, aldus Vincent Böhre van Privacy First: "Door deze mass surveillance werden de privacyrechten van Nederlandse burgers massaal geschonden. Het was onacceptabel dat minister Opstelten hieraan bleef vasthouden nadat de hoogste Europese rechter al in april 2014 duidelijk had gezegd dat deze privacyschending niet was toegestaan. Privacy First strijdt voor een samenleving waarin onschuldige burgers niet het gevoel hoeven te hebben dat ze constant in de gaten worden gehouden. Het vonnis van de Haagse rechtbank vormt een belangrijke stap in die richting."
Privacy First verwacht dat Nederlandse telecomproviders het vonnis zullen naleven en zullen stoppen met het bewaren van ieders communicatiedata voor opsporingsdoeleinden. Mocht de Staat besluiten om tegen het vonnis in hoger beroep te gaan, dan ziet Privacy First het oordeel van het Hof Den Haag met vertrouwen tegemoet.
Het gehele vonnis is te vinden op http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:2498.