Toon items op tag: Persoonsgegevens

Op 23 juni 2020 is de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten’ aangenomen. Op basis van deze nieuwe wet komt in het Handelsregister van de KvK informatie te staan over alle uiteindelijk belanghebbenden (‘ultimate beneficial owners’ / UBO’s) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. Daarbij moet worden aangegeven welk belang de UBO heeft, te weten van 25-50%, 50-75% of meer dan 75%. Van de UBO worden in ieder geval de naam, de geboortemaand en het geboortejaar en de nationaliteit openbaar voor iedereen raadpleegbaar, met alle privacy-risico’s van dien. De wet geeft maar zeer beperkte mogelijkheden voor afscherming van informatie. Dit is alleen mogelijk voor personen die door de politie worden beveiligd, voor minderjarigen en voor wie onder curatele is gesteld. Het gevolg zal zijn dat van vrijwel alle UBO’s openbaar bekend zal worden welk belang ze hebben. De wet treedt op korte termijn in werking. Daarna hebben juridische entiteiten nog achttien maanden om hun UBO’s te registreren. De gevolgen van deze nieuwe wetgeving zullen ingrijpend zijn. Het is een wet die beoogt witwassen tegen te gaan, maar zwartmaken bewerkstelligt.

Europese richtlijn

Deze wetswijziging vloeit voort uit de Europese vijfde anti-witwasrichtlijn, die lidstaten verplicht persoonsgegevens van UBO’s te registreren en voor het publiek openbaar te maken. Het doel hiervan is het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Het voor iedereen inzichtelijk maken van persoonsgegevens van UBO’s, inclusief het belang dat de UBO in de onderneming heeft, draagt volgens de Europese wetgever bij aan dat doel. De openbaarheid zou een afschrikkende werking hebben op personen die geld willen witwassen of terrorisme willen financieren.

Massale privacyschending

De vraag is of het middel het doel niet voorbijschiet. Het voor iedereen toegankelijk maken van de persoonsgegevens van alle UBO’s aan eenieder is een ‘blanket measure’ van preventieve aard. 99,9% van de UBO’s heeft niets met witwassen of financiering van terrorisme te maken. Het is een schending van de privacy die in de optiek van Privacy First niet proportioneel is. In het privacyrecht is een belangrijk principe dat gegevens die voor het ene doel zijn verzameld niet voor een ander doel mogen worden gebruikt. Het zou voldoende moeten zijn als de informatie over UBO’s beschikbaar is voor die overheidsdiensten die zich bezighouden met de bestrijding van witwassen en de bestrijding van terrorisme. Het gaat te ver om die informatie volledig openbaar te maken. De European Data Protection Supervisor oordeelde al dat deze privacyschending niet proportioneel is. Maar dat oordeel heeft niet geleid tot aanpassing van de Europese richtlijn.

Tijdens de Nederlandse parlementaire behandeling van deze wet kwam er uit verschillende hoeken fundamentele kritiek. Het bedrijfsleven roerde zich omdat men lastenverzwaring vreest en privacyrisico’s ziet. Familiebedrijven waarvan de UBO’s tot nu toe buiten de openbaarheid bleven hebben veel privacy te verliezen. Ook was er veel aandacht voor de positie van partijen die groot belang hechten aan bescherming van betrokkenen, zoals kerkgenootschappen en maatschappelijke organisaties. Helaas heeft dit niet tot aanpassing van de regelgeving geleid.

Rechtszaak

Privacy First zal een rechtszaak starten tegen het UBO-register wegens schending van het Europees privacyrecht. De Nederlandse wet en ook de bovenliggende Europese richtlijn zijn in strijd met het Europese Handvest voor de Grondrechten en met de AVG. Het is aan de rechter om daar een grondige toetsing op te doen. Privacy First heeft eerder met succes de geldigheid van wetgeving aan de orde gesteld, bijvoorbeeld in de procedure over de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie.

Privacy First voert haar strategische procedures over privacy veelal met een coalitie van belanghebbenden. Privacy First inventariseert momenteel welke partijen hieraan een bijdrage kunnen leveren. Zou u (of uw organisatie) graag als mede-eiser aan deze rechtszaak willen deelnemen? Neem dan contact met ons op, of met onze advocaat Otto Volgenant van Boekx Advocaten. Als u Privacy First hierin financieel wilt steunen kunt u tevens donateur worden.

Update 6 januari 2021: vandaag is de rechtszaak van Privacy First tegen het UBO-register van start gegaan. Lees HIER meer over de zaak, onze dagvaarding en de geplande rechtszitting bij de rechtbank Den Haag.

Gepubliceerd in Wetgeving

Persbericht The Privacy Collective

Gegevens miljoenen Nederlanders onrechtmatig verzameld en verwerkt

The Privacy Collective daagt Oracle en Salesforce voor de rechter

The Privacy Collective - een stichting die optreedt tegen schending van privacyrechten - start vandaag een rechtszaak tegen Oracle en Salesforce. De stichting verwijt de technologieconcerns onder meer de gegevens van miljoenen Nederlandse internetgebruikers onrechtmatig te verzamelen en te verwerken. Er is gekozen voor een class action, waarbij voor een grote groep mensen schadevergoeding wordt geëist. Het is de eerste keer dat dit juridische middel in Nederland wordt ingezet bij een inbreuk op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).

Advocaat Christiaan Alberdingk Thijm, die The Privacy Collective bijstaat: “Het gaat in deze zaak om één van de grootste gevallen van onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens in de geschiedenis van het internet. Vrijwel alle Nederlanders die online informatie lezen of bekijken worden structureel geraakt door de praktijken van Oracle en Salesforce, die enkel een commercieel doel dienen.”

Online schaduwprofiel

Oracle en Salesforce verzamelen op ieder moment en op grote schaal gegevens van websitebezoekers. Door die te combineren met aanvullende informatie creëren zij van iedere individuele internetgebruiker een persoonlijk profiel. De miljoenen profielen worden onder andere gebruikt voor het aanbieden van gepersonaliseerde online advertenties en onrechtmatig gedeeld met talloze commerciële partijen, waaronder ad-tech bedrijven. De techgiganten verzamelen hun informatie onder meer met speciaal ontwikkelde cookies. Alberdingk Thijm: “De meeste mensen weten niet dat zij zo’n online ‘schaduwprofiel’ hebben. Zij weten niet hoe het er uitziet en hebben er zeker geen rechtmatige toestemming voor gegeven.” Voor het verzamelen en delen van de persoonsgegevens horen Oracle en Salesforce op basis van de AVG toestemming te vragen. “Deze partijen handelen in strijd met het recht op privacy van internetgebruikers. Het recht op bescherming van persoonsgegevens en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden erkend als fundamentele rechten”, aldus Alberdingk Thijm.

Class action

Sinds januari van dit jaar bestaat ook in Nederland de mogelijkheid in een class action schadevergoeding te vorderen. “Schade claimen in een class action is een belangrijk handhavingsinstrument in de AVG”, zegt Joris van Hoboken, hoogleraar Informatierecht en bestuurslid van The Privacy Collective. "Het geeft de wet tanden." De stichting verzoekt internetgebruikers zich via haar website te registreren om hun steun te betuigen. Op basis van het aantal gedupeerden kan de totale omvang van de schade uitkomen op meer dan 10 miljard euro. Verschillende organisaties steunen de actie van The Privacy Collective, waaronder Privacy First, Bits of Freedom, Qiy Foundation en Freedom Internet. De class action wordt volledig gefinancierd door Innsworth, een procesfinancier. Daardoor maken de individuen waar The Privacy Collective voor optreedt zelf geen kosten. Deze organisatie financiert in Engeland en Wales een vergelijkbare class action, die momenteel wordt voorbereid.

Bron: persbericht The Privacy Collective, 14 augustus 2020.

Meer informatie: https://theprivacycollective.nl.

Gepubliceerd in Online Privacy

Deze week vond in de Eerste Kamer een zeer kritische deskundigenbijeenkomst plaats over een relatief complex maar belangrijk onderwerp: de nieuwe Wet digitale overheid. Door deze wet zal o.a. het verouderde DigiD vervangen worden door nieuwe digitale eID-middelen voor burgers om bij de overheid te kunnen inloggen en zaken te kunnen regelen. Aan de huidige opzet van de nieuwe wet en de bijbehorende infrastructuur kleven echter een aantal privacyrisico's. De Eerste Kamer had daarom Privacy First voor deze gelegenheid uitgenodigd om een position paper in te dienen en spreker te zijn. Klik HIER voor het volledige programma, alle sprekers en position papers. Hieronder volgt de volledige tekst van onze inbreng en het videoverslag van de gehele bijeenkomst:

Position paper:

Geachte Kamerleden,

Dank voor uw uitnodiging om deel te nemen aan de deskundigenbijeenkomst over de Wet digitale overheid (Wdo). Stichting Privacy First heeft een aantal kritische kanttekeningen bij deze wet. Hieronder zullen wij dit kort uiteenzetten.

Allereerst wil Privacy First in dit verband graag benadrukken dat burgers te allen tijde het recht hebben, en zullen moeten blijven hebben, om langs niet-digitale weg met de overheid te communiceren of zaken te doen, hetzij telefonisch, op papier of in persoon. Voor grote groepen in de samenleving is en blijft dit cruciaal voor hun maatschappelijke participatie. Bovendien biedt de ‘klassieke’ analoge ruimte vaak betere privacybescherming dan het digitale domein.

Dit brengt ons op ons voornaamste punt van zorg inzake de Wet digitale overheid, namelijk eID. Bij een gecentraliseerde infrastructuur kunnen eID-bedrijven die de certificaten (sleutels) verstrekken precies zien waar mensen inloggen. Daarnaast zijn er certificaten (digitale handtekeningen) voor het ondertekenen van documenten en bestaat het risico dat bedrijven exact kunnen weten welke documenten mensen ondertekenen. Dit leidt tot talloze privacyrisico’s, zeker waar het privacygevoelige transacties (en dus gevoelige persoonsgegevens) betreft. Wat is het verdienmodel van deze bedrijven? En wat kunnen zij doen met al deze gegevens, ook via platforms zoals Facebook en Google?

Dit pleit voor een decentrale i.p.v. centrale architectuur met dataminimalisatie en privacy by design. Dat brengt ons op een actueel onderwerp dat bij deze wet van belang is, namelijk de invoering van een op attributen gebaseerd stelsel naast het eID-stelsel. Biedt de huidige Wdo meer controle over het afschermen van persoonsidentificatiegegevens en beschermt het de privacy van de burger? Ons antwoord is nee. In 2017 was men daar dichterbij dan nu. De Wdo kent een lange aanloop en is van een uitwerking van een infrastructuur voor digitale overheidsdienstverlening versmald tot een “Wet op de inlogmiddelen”. In 2017 was het streven nog deels om te komen tot een raamwet voor een op attributen gebaseerd stelsel. In de eerdere versie van de wet werd daarom nog duidelijk onderscheid gemaakt tussen identificatie/authenticatiediensten enerzijds en attributendiensten anderzijds. De definitie was eens: “De attributendienst is een partij die ten behoeve van elektronische dienstverlening een verklaring afgeeft over bepaalde kenmerken of gegevens van een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld leeftijd of beroep) of een rechtspersoon (bijvoorbeeld erkend bedrijf).”

Tevens zou deze dienst zowel door een overheidsorganisatie als door een private partij geleverd kunnen worden en moest er iets worden geregeld voor erkenning. Men stelde in de Memorie van Toelichting: “Aan attributendiensten worden in op basis van dit wetsvoorstel vast te stellen uitvoeringsregelgeving technische en organisatorische eisen gesteld en er wordt voorzien in een erkenningsstelsel, op gelijke wijze als bij authenticatiediensten. Op dit moment zijn er nog geen publieke en private attributendiensten operationeel, maar met uitbreiding van de digitale dienstverlening zal ook de behoefte aan elektronische ondersteuning van deze functie toenemen. Deze attributendiensten kunnen publiek of privaat zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan een generieke attributendienst die leeftijdsverificatie mogelijk maakt op basis van de basisregistratie personen. Tot nu toe verrichten publieke dienstverleners waar nodig zelf de leeftijdscontrole aan de hand van de eigen klantadministratie (die in de regel is afgeleid van de BRP). Het wetsvoorstel bevat een basis voor het stellen van technische en organisatorische eisen aan publieke en private attributendiensten. Of in de toekomst behoefte bestaat aan een publieke attributendiensten is nog onderwerp van onderzoek.”

De realisatie van die toekomst en behoefte lijkt nu te zijn geblokkeerd. Terwijl die behoefte er inmiddels vooral bij gemeenten wel is. Ook zij waren in 2017 nog overtuigd dat je iemand niet hoefde te identificeren om deel te nemen aan, bijvoorbeeld, een online peiling. De huidige Wdo ondersteunt dat echter niet. De definitie van attributendienst is immers geschrapt uit de Wet en op grond van art. 12 Wdo is de ministeriële aanwijsbevoegdheid beperkt tot het aanwijzen van een attribuut dat naar het oordeel van de Minister van belang is voor de identificatie van ondernemingen of rechtspersonen.

Het idee dat kenmerken/attributen een belangrijke rol spelen in het terugdringen van de online-identificatiedrift van publieke organisaties is in zijn geheel verloren gegaan. Qua privacy en dataminimalisatie is dit een grote misser. Dikwijls volstaat immers dat ik aantoon wat ik ben (inwoner van Amsterdam) in plaats van wie ik ben op basis van mijn BSN. In de huidige afgeslankte Wdo ontbreekt hiervoor het wettelijke kader. Alles is gericht op authenticatie en het verstrekken van persoonsidentificatiegegevens. Dit terwijl de wet eerder wel ruimte bood om met attributen toegang te krijgen tot digitale dienstverlening. Een actueel voorbeeld hiervan is overigens IRMA, dat begin 2018 de allereerste Nederlandse Privacy Award won.

Deze wet is dus een gemiste kans om als aanvulling op de eIDAS-verordening te dienen en een op attributen gebaseerd privacy-centrisch eID-stelsel in Nederland neer te zetten. Integendeel: met deze wet worden met een waaier aan regelingen juist hoge drempels opgeworpen voor private partijen (waaronder stichtingen) om goede, privacyvriendelijke middelen en voorzieningen te laten erkennen en aan te bieden aan burgers.

Privacy First betreurt dit en hoopt dat uw Kamer hier alsnog positieve veranderingen in zal kunnen bewerkstelligen.

Hoogachtend,

Stichting Privacy First

Mondelinge toelichting:

Geachte Kamerleden,

Nogmaals dank voor uw uitnodiging om aan deze bijeenkomst deel te nemen. Onze voornaamste punten van kritiek op de huidige Wet digitale overheid hebben wij reeds uiteengezet in onze position paper. Kort gezegd gaat het daarbij voornamelijk om de kwetsbaarheden en privacyrisico’s van het nieuwe eID-stelsel, waaronder de volgende aspecten:

- De centrale i.p.v. decentrale opzet van de infrastructuur. Over het algemeen is een centrale opzet riskanter en onveiliger dan een decentrale architectuur. Een decentrale opzet is ook meer in lijn met moderne privacyvereisten zoals dataminimalisatie en privacy by design. Bovendien leent dit zich minder goed voor grootschalige hacks of heimelijke toegang, massale datalekken en function creep, oftewel sluipende doelverschuiving. Niet voor niets is er de laatste jaren in diverse gevoelige domeinen een ontwikkeling van centrale naar decentrale infrastructuren zichtbaar, bijvoorbeeld op het terrein van biometrie en in de medische wereld. Ook bij een uitermate gevoelig persoonsgegeven als het BSN en allerlei gevoelige transacties tussen burgers, bedrijven en overheden zou dus bij uitstek voor een decentrale opzet gekozen moeten worden. Dat zou ook meer passen bij het idee van informationele zelfbeschikking en de slogan ‘Regie op gegevens’ van het ministerie van Binnenlandse Zaken zelf.

- In dit verband is het een gemiste kans dat het wettelijk kader tot op heden onvoldoende gebaseerd is op een stelsel dat werkt aan de hand van minimale attributen (d.w.z. relevante kenmerken) van personen i.p.v volledige identificatie waarbij veel meer persoonsgegevens worden verwerkt dan strikt noodzakelijk is. Een actueel voorbeeld van een dergelijk privacyvriendelijk alternatief is IRMA (I Reveal My Attributes) dat op 28 januari 2018, de Europese Dag van de Privacy, de allereerste Nederlandse Privacy Award won. Vanuit gemeenten, en wellicht ook andere overheden, lijkt daar ook steeds meer behoefte aan. Waarom wordt dit tot op heden niet wettelijk gefaciliteerd?

- Een ander aspect dat wij in onze position paper abusievelijk onvermeld hadden gelaten, is dat eID-middelen open source dienen te zijn. Dat is immers de meest effectieve manier om onbetrouwbare partijen buiten de deur te houden en de veiligheid en privacy te waarborgen. Open source zou daarom als harde eis toegevoegd moeten worden voor de toelating van eID-middelen.

- Tevens zouden wij hier graag nogmaals willen benadrukken dat het eID-stelsel zoals nu in de Wet digitale overheid beoogd is, per definitie enorme risico’s voor de privacy van burgers teweeg zal brengen, gezien de commerciële aard van nieuwe eID-aanbieders, waaronder techbedrijven met dubieuze businessmodellen en schimmige profileringspraktijken. Deze risico’s lijken in dit wetstraject nog niet te zijn geadresseerd. Dit dient alsnog op democratische en toekomstbestendige wijze te gebeuren op het niveau van de parlementaire wet zelf en niet in lagere, bestuurlijke regelgeving.

Dank voor uw aandacht.

(...)

Tijdens de bijeenkomst werden door de Kamerleden talloze kritische vragen gesteld, zie onderstaand videoverslag. Mede naar aanleiding van deze bijeenkomst is de Eerste Kamer voornemens om de verdere behandeling van de Wet digitale overheid tot na de zomer uit te stellen.

Gepubliceerd in Wetgeving

Aankomende dinsdag 16 juni 2020 staat op de agenda van de Eerste Kamer het aannemen van de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten’: https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/35179_implementatiewet_registratie . Die wet wijzigt onder andere de Handelsregisterwet 2007. In het Handelsregister van de KvK komt dan informatie over de uiteindelijk belanghebbende (‘ultimate beneficial owners’ / ‘UBO’s) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. Deze informatie wordt dan dus openbaar voor iedereen raadpleegbaar, met alle privacy-risico’s van dien.

Europese richtlijn

Deze wetswijziging vloeit voort uit de Europese vijfde anti-witwasrichtlijn, die lidstaten verplicht persoonsgegevens van UBO’s te registreren en voor het publiek openbaar te maken. Het doel hiervan is het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Het voor iedereen inzichtelijk maken van persoonsgegevens van UBO’s, inclusief het belang dat de UBO in de onderneming heeft, draagt volgens de Europese wetgever bij aan dat doel.

Massale privacyschending

Hierbij rijst de vraag of het middel het doel niet voorbijschiet. Het openbaar maken van de persoonsgegevens van UBO’s aan eenieder is een ‘blanket measure’ van preventieve aard. Het is een schending van de privacy die in de optiek van Privacy First niet proportioneel is. Het allergrootste deel van de UBO’s heeft immers niets te maken met witwassen of financiering van terrorisme. Het zou voldoende moeten zijn als de informatie over UBO’s beschikbaar is voor de overheidsdiensten die zich bezig houden met de bestrijding van witwassen en de bestrijding van de financiering van terrorisme. Het gaat te ver om die informatie volledig openbaar te maken.

De European Data Protection Supervisor oordeelde al dat deze privacyschending niet proportioneel is: https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/17-02-02_opinion_aml_en.pdf . Maar dat oordeel heeft niet geleid tot aanpassing van de Richtlijn.

Juridische stappen

Privacy First overweegt om juridische stappen tegen het UBO-register te nemen wegens schending van het Europees privacyrecht. Zou u (of uw organisatie) graag als mede-eiser aan een dergelijke rechtszaak tegen het UBO-register willen deelnemen of Privacy First hierin financieel willen steunen? Neem dan contact met ons op of wordt donateur!

Gepubliceerd in Wetgeving
Pagina 3 van 3
© 2024 All Rights Reserved. Carefully crafted by WarpTheme

Onze Partners

logo Voys Privacyfirst
logo greenhost
logo platfrm
logo AKBA
logo boekx
logo brandeis
banner ned 1024px1
Deelnemer Privacycoalitie
Control Privacy
Pro Bono Connect logo 100