Toon items op tag: Kinderen
Privacy First steunt petitie voor privacyvriendelijk digitaal onderwijs
Recentelijk heeft de nieuwe Coalitie Eerlijk Digitaal Onderwijs (CEDO) een manifest en petitie voor privacyvriendelijk onderwijs gelanceerd. Privacy First maakt zich al jaren zorgen over het toenemende gebrek aan privacy van kinderen en scholieren. Privacy First steunt dit initiatief daarom van harte.
CEDO, een coalitie van ouders, IT'ers, docenten en privacy-voorvechters, maakt zich grote zorgen vanwege de sterk toegenomen invloed van tech-giganten op het publieke domein onderwijs.
De coalitie constateert dat de huidige digitale leersystemen door techgiganten worden gedomineerd en dat fundamentele rechten - zoals de privacy van kinderen, ouders en leraren - niet voldoende geborgd kunnen worden.
De digitale infrastructuur van het Nederlandse onderwijs is vrijwel volledig in handen van buitenlandse tech-giganten zoals Google en Microsoft. Van de maildienst tot de verwerking en opslag van onderwijsprojecten, van het online kladblok tot de videotool. Dit kan handig zijn – zo kon er tijdens de Corona-crisis snel met thuisonderwijs worden gestart – maar deze leveranciers beperken het recht op privacy en bieden geen openheid over wat er met gegevens gebeurt.
Big Tech in het onderwijs betekent dat de digitale veiligheid door scholen niet kan worden gegarandeerd. Onze kinderen verliezen al vanaf de kleuterklas de controle over hun gegevens. Ze krijgen bovendien slechts beperkte en eenzijdige productkennis aangeboden, in plaats van de (digitale) vaardigheden om kritisch te leren denken.
De coalitie pleit daarom voor een alternatief ontwerp van digitale leeromgevingen, waarin publieke waarden en autonomie in het onderwijs wèl worden gewaarborgd.
Het moet en het kan anders!
NOS Jeugdjournaal: Zorgen over bewakingscamera's op scholen
"Op steeds meer scholen hangen beveiligingscamera's in bijvoorbeeld de kantine, bij de kapstokken of op het schoolplein. Dat blijkt uit een rondgang van het NOS Jeugdjournaal langs twintig basis- en middelbare scholen en betrokken instanties. Sommige scholen hebben zelfs meer dan veertig camera's op het terrein. Ze moeten zich houden aan privacyregels, maar worden niet actief gecontroleerd op de naleving daarvan, tenzij er een klacht is.
(...)
Privacyexperts maken zich soms zorgen over het gebrek aan controle, maar ook over de aanwezigheid van camera's an sich. Scholen moeten altijd een geldige reden hebben om een camera op te hangen. Beelden mogen alleen worden bekeken als daar aanleiding toe is en mogen sowieso niet langer dan vier weken worden bewaard. Ook moeten er bordjes hangen, waarop staat dat er cameratoezicht is.
(...)
Jurist Simone van Dijk van stichting Privacy First betwijfelt of scholen wel zulke zware veiligheidsproblemen hebben, om de aanwezigheid van camera's te rechtvaardigen. Ook vindt zij dat toezicht op scholieren primair bij het schoolpersoneel en de leraren ligt en dat cameratoezicht mogelijk averechts kan werken.
"Als er een incident is, komt dat vanzelf wel aan het licht, via gesprekken", zegt Van Dijk. "Door camera's op te hangen heb je kans dat leraren minder gaan opletten. Ook leerlingen kunnen denken: 'ik zeg er maar niets van, want het staat toch op camera'. Kinderen hebben recht op privacy", vervolgt zij. "Ze moeten de gelegenheid hebben fouten te maken die niet voor iedereen zichtbaar zijn.""
Bron: NOS en NOS Jeugdjournaal, 12 december 2019. Bekijk hieronder de hele reportage van het NOS Jeugdjournaal (tevens in kortere versie uitgezonden in meerdere NOS Journaals):
Dataroof
Column: Dataroof
Door Simone van Dijk
In een koffer onder mijn bed liggen spulletjes van vroeger. Spulletjes waar ik waarde aan hecht en al die jaren heb bewaard. Hiertussen zitten ook mijn getuigschriften en rapporten van mijn basis- en middelbare school. Deze getuigschriften en rapporten zijn allemaal handgeschreven. Ik heb daar een versie van en wellicht heeft de school daar ook nog enige tijd een versie van bewaard. Na verloop van tijd zijn de versies van school vernietigd. Weg, niet meer terug te vinden.
Over de tijd tussen de rapporten is niets over mij gedocumenteerd. Hoe ik precies presteerde op een woensdag in november, hoe mijn stemming was, hoe mijn psychische of fysieke toestand was, waar ik was, met wie ik omging en wat ik deed, is niet bekend en niet meer terug te halen. Wellicht een getuigenis van een oud-leraar die zich nog iets over mij herinnert, een specifieke gebeurtenis. Maar niets is terug te halen tot op een bepaalde dag, een bepaalde tijd. Alleen mijn getuigschriften en rapporten zijn er nog. En alleen ingeval ik beslis de inhoud hiervan aan iemand bekend te maken wordt deze informatie over mij geopenbaard. Anders niet.
Dat is nu anders. Google is bezig de openbare scholen massaal te voorzien van Chromebooks (zie Volkskrant, 1 november 2019, reportage over Google en basisonderwijs). Een laptop die draait op het besturingssysteem Chrome van Google en waarmee kinderen werken op de online harde schijf (cloud) van Google. De Chromebooks zijn goedkoop en de software wordt gratis geleverd. De verkoop hiervan is dan ook niet de core business van Google. De Chromebooks zijn slechts een middel om te verkrijgen waar het Google daadwerkelijk om gaat. Data, het liefst zoveel mogelijk.
Data is de olie van deze tijd. Bedrijven als Google worden exorbitant rijk omdat zij in data handelen. Onze data. Merkwaardig genoeg blijken wij telkens weer bereid om deze zo waardevolle data gratis weg te geven. En niet alleen onze data, ook de data van onze kinderen.
Ouders, leraren maar ook de overheid lijken zich niet bewust van wat er speelt. Kinderen laten via de Chromebooks digitale sporen achter die gebruikt kunnen worden om het gedrag van onze kinderen te voorspellen en te sturen. Deze data kan direct uit de leerresultaten worden gehaald, maar ook nog uit de zogenaamde ‘restdata’. Dit is informatie zoals welk thema stel je als achtergrond in, welke kleur buttons kies je, hoe snel of hoe langzaam typ je, welke spelfouten maak je, wat is je locatie, wie zijn je contacten, hoe klinkt je stem en hoe is je gezichtsuitdrukking die via de camera op de laptop kan worden gefilmd.
Aan de hand van al deze data kan onder andere voorspeld worden wat de persoonlijkheid van onze kinderen is, wat hun gevoelens zijn, wanneer ze kwetsbaar zijn, wanneer ze moe zijn, wanneer ze zich zorgen maken, wat hun seksuele geaardheid is en uiteindelijk ook wat hun politieke voorkeur is of zal zijn. Daarnaast kan deze informatie gecombineerd worden met data van klasgenootjes, broertjes en zusjes en data van de ouders. Op deze manier kan Google ook inzicht krijgen over wat zich binnen een gezin afspeelt. Al deze informatie zou je normaal gesproken niet zomaar prijsgeven. En zeker niet zomaar met duizenden bedrijven en mensen delen waarvan je niet weet wie ze zijn en wat ze met deze informatie over jou gaan doen.
Al deze data wordt opgeslagen en zal er nooit meer ‘niet’ zijn. Alles wat onze kinderen in hun jeugd doen en denken blijft voor altijd bekend. Niet zozeer bij henzelf maar bij ‘hen’, wie dat dan ook mogen zijn. Een permanent record wordt over onze kinderen bijgehouden en opgeslagen.
Het gedrag van onze kinderen kan niet alleen voorspeld worden, maar ook gestuurd, gemanipuleerd. Zo kunnen onze kinderen verleid worden tot de koop van bepaalde producten en tot het maken van politieke keuzes, zonder dat zij het gevoel hebben dat ze worden gestuurd. Niet alleen de persoonlijke vrijheid van onze kinderen komt hiermee in het geding, maar ook onze democratie.
En aan wie geven we die data? Ingeval van Google Chromebooks aan Google die het vervolgens aan honderden of misschien wel duizenden bedrijven kan doorverkopen. Bedrijven met medewerkers die we niet kennen. We hebben geen idee aan wie het wordt verkocht, wat ze er mee doen, welke conclusies er over onze kinderen worden getrokken en welke gevolgen deze voor onze kinderen kunnen hebben, nu en in de toekomst. Google stelt dat zij deze data niet doorverkoopt. Maar zelfs als dit waar zou zijn dan nog zou je niet willen dat Google deze data over onze kinderen in haar bezit heeft.
Via Google Chromebooks geven wij ouders, scholen, maar ook zeker de overheid al deze waardevolle en gevoelige informatie over onze kinderen gratis en zonder enige nadere overdenking weg. Informatie die wij zelf in een koffer onder ons bed hebben staan. Informatie waar wij zelf over beslissen of wij die met anderen delen.
Wij ontnemen onze kinderen de mogelijkheid om later zelf te beslissen wat zij over zichzelf in de openbaarheid willen brengen. Wij ontnemen hen het recht om ongezien fouten te kunnen maken. Wij brengen hun recht op vrijheid en democratie ernstig in het geding.
Er ligt dan ook niet alleen een taak voor de ouders en scholen om onze kinderen tegen deze ‘dataroof’ (Shoshana Zuboff, The Age of Surveillance Capitalism, NPO 2 VPRO Tegenlicht ‘De grote dataroof’) te beschermen, maar ook voor de overheid. Immers, moeten wij als land willen dat deze zo waardevolle en gevoelige informatie van onze toekomstige generatie in handen ligt bij Google en wellicht duizenden andere bedrijven of mogendheden waarvan wij niet weten wie zij zijn en wat hun intenties zijn?
Verslag van publieksdebat over kinderen & privacy
Hoe kunnen kinderen zich nog vrij en veilig ontwikkelen in een leeromgeving waar alles over hen digitaal wordt opgeslagen en kan worden uitgewisseld?
Publieksdebat Kinderen en Privacy Foto's: Bertus Gerssen
Op 17 januari 2018 vond de Nieuwjaarsborrel van Privacy First en ons publieksdebat Kinderen & Privacy plaats in het Volkshotel, tevens kantoorlocatie van Privacy First, te Amsterdam. Deze avond stond grotendeels in het teken van een thema dat Privacy First steeds meer zorgen baart: de privacy van onze kinderen in een wereld die steeds verder digitaliseert, met name in het onderwijs. Hoe kunnen kinderen zich nog vrij en veilig ontwikkelen in een leeromgeving waar alles over hen digitaal wordt opgeslagen en kan worden uitgewisseld? Welke gegevensverwerkingen vinden in het onderwijs plaats, welke risico’s kleven hieraan en welke maatregelen kunnen worden getroffen om de privacy van leerlingen te waarborgen? Achtereenvolgens kwamen Bas Filippini (voorzitter Privacy First), Huib Gardeniers (Net2Legal), Simone van Dijk (Privacy First), Arda Gerkens (Eerste Kamer en Meldpunt kinderporno op internet) en Iris Hoen (Wille Donker Advocaten) aan het woord. Hieronder ons verslag:
Bas Filippini – voorzitter Privacy First
Privacy First is nu negen jaar bezig en heeft in 2017 structurele fondsen gekregen van o.a. Stichting Democratie en Media en Adessium Foundation. Dat geeft ons ruimte om te investeren in de organisatie, hierdoor hebben we het afgelopen jaar kunnen uitbreiden en Robbie van Herwerden aangenomen voor structurele research. Dit geeft ons een basis om de discussie zo feitelijk mogelijk te voeren in een debat waar de emotie vaak hoog oploopt. Verder is ons bestuur uitgebreid met Paul Korremans, waardoor wij dichterbij komen tot een driekoppig bestuur.
Onze aandacht is afgelopen jaar vooral uitgegaan naar politieke lobby omtrent de onderwerpen Automatische Nummerplaatherkenning (ANPR), de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv of Sleepwet), het wetsvoorstel Computercriminaliteit III ('politie-hackwet'), het Systeem Risico Indicatie (SyRI, risicoprofilering) en horizontale privacy, oftewel privacy tussen mensen onderling. Wij hebben ons ingezet voor het referendum tegen de Sleepwet en hebben input geleverd over de Nederlandse privacysituatie bij de VN Mensenrechtenraad. Daarnaast zijn er in 2017 ook rechtszaken gevoerd of ondersteund door Privacy First, onder meer rond de Arnhemse afvalpas, de OV-chipkaart, EPD/LSP, de zaak 'Burgers tegen Plasterk', trajectcontroles, kentekenparkeren en het recht op contante of anonieme betaling.
Wij denken mee met de banken over PSD2; we zijn van mening dat hier niet goed over is nagedacht en vinden het een heikel punt dat er in de uitgewisselde bankgegevens ook bankgegevens van derden staan. In 2018 komt de AVG (Algemene Verordening Gegevensbescherming), waarbij wij toejuichen dat hierdoor de belangstelling voor privacy is toegenomen. Aan de andere kant moeten we wel uitkijken dat we niet denken dat we er met de AVG wel zijn. De discussie dreigt zich te versmallen tot ‘privacy = data’. Privacy is echter meer dan dat. Het is de principiële basis van onze democratische rechtsstaat.
Kinderen en Privacy
We gaan momenteel richting een surveillance maatschappij met een Digital Life File vanaf de geboorte. Het is echter belangrijk voor de mens dat je fouten kan en mag maken en dat je van je fouten kan en mag leren. Dat verschoningsrecht dat je niet over 5, 10 of 15 jaar nog met een foutje dat je ooit hebt gemaakt wordt geconfronteerd, hoort erbij in het leerproces. De vragen die wij ons stellen zijn: wat gebeurt er momenteel op het gebied van kinderen en privacy, wat zijn hier de regels precies en hoe wordt daarmee om gegaan? Als we kinderen meer privacybewustzijn meegeven, kunnen ze beter omgaan met sociale media.
Huib Gardeniers – Net2Legal
Huib Gardeniers was moderator tijdens de avond. Gardeniers is sinds eind jaren '80 al betrokken bij het onderwerp privacy. Sinds die jaren is het onderwerp gegroeid en is het bewustzijn gegroeid, maar we zijn nog niet uit de essentiële vraagstukken. Juristen hebben dit onderwerp 'gekaapt', maar privacy gaat niet over juristerij. Privacy is meer dan dataprotectie alleen. Privacy is ook ethiek.
Eén van Gardeniers' nevenactiviteiten was dat hij door een ministerie was gevraagd om een Tafel voor privacy voor te zitten in het kader van een doorbraakproject ‘ICT en onderwijs’. Dit was een breed project om ICT te stimuleren in het onderwijs. Hij vond het een zeer interessante ontwikkeling, waarbij hij het idee had dat de verschillende partijen aan tafel niet goed door hadden wat de anderen deden. De verschillende partijen uit het onderwijs, zoals de VO-raad, PO-raad, leveranciers en scholen zaten over dit onderwerp voor het eerst om de tafel naar elkaar te luisteren. Hieruit kwam eigenlijk naar voren dat niemand precies wist wie nou eigenlijk wat met de verzamelde gegevens mocht doen. Dit was dan ook één van de aanbevelingen die werd gedaan. Het werd al snel opgepikt door de pers en hieruit volgden Kamervragen en werd door de Minister aangegeven dat er binnen drie maanden een Convenant moest komen. Dit Convenant kenmerkt zich eigenlijk door één ding en dat is rolverdeling. De essentie is dat scholen verantwoordelijk zijn voor de eigen gegevens en dat de uitgevers, leveranciers, distribiteurs en schoolinformatiesystemen de uitvoerders zijn van de scholen. Die kunnen dus niet zelfstandig bepalen wat ermee gebeurt. Kort gezegd: wie is verantwoordelijk en wie mag wat precies met de gegevens doen. Dit Convenant is breed opgepakt, maar er moet nog veel meer gebeuren in dit traject.
Er wordt vaak gekeken naar andere partijen, zoals de school en leveranciers. Maar vaak hebben we het niet over de ouders zelf. En daar wringt de schoen ook een beetje. We stappen wat te makkelijk over onszelf heen. Ter illustratie wordt een fragment uit Black Mirror, een serie van Netflix, vertoond. Dit laat zien dat, als reactie op de angst van een ouder, vaak controle volgt.
Zo ook met schoolinformatiesystemen zoals Magister, waarmee je als ouder online met je kind kunt meekijken. Daarbij bestaat een app waarmee je pushberichten kunt krijgen wanneer er nieuwe cijfers zijn en wanneer er afwezigheid is (spijbelen). Er zijn ouders die dat gebruiken en alles de hele tijd controleren. Oftewel: er gebeurt genoeg om ons heen waar we zelf invloed op hebben.
Simone van Dijk – Privacy First
Simone is een bezorgde moeder en soms ook wel een angstige moeder, als ze ziet welke mogelijkheden er zijn om kinderen te volgen en dat daarvan ook gebruik wordt gemaakt. Ze maakt zich zorgen om de privacy van haar kind en dan vooral het gebrek daaraan. Ze is altijd al bezig geweest met privacy. Een voorbeeld uit het leven gegrepen was onlangs bij de Hema: “Wilt u een Hema klantenkaart?” “Nee dank u.” “Waarom wilt u dat niet? Maar dan krijgt u korting!” “Dat maakt mij niet uit.” “Maar waarom wilt u dat dan niet?” “Nou, gewoon omdat ik mijn gegevens niet aan u wil geven.” Waarop de kassière zei: “Nou mevrouw, ik ben benieuwd wat u dan van plan bent.” Misschien dat ze de volgende keer vraagt: “Nou mevrouw, mag ik dan uw adres, telefoonnummer en e-mail en doe gelijk ook maar de gegevens van uw kinderen. Waar zitten die op school?” Waarop waarschijnlijk al snel de beveiliging naar haar toe zou komen, om te vragen om te stoppen met intimiderend gedrag.
En dat gebeurt ook als ouder. Toen het kind van Simone naar school ging, kwam ze in aanraking met de digitalisering van het onderwijs en kwam ze in allerlei situaties terecht over de privacy van haar kind. En als je de privacy van je kind wilt beschermen, word je dat niet in dank afgenomen. De school vond de privacy niet zo heel belangrijk en de vragen waren vooral maar vervelend, en ook een reden om voor een andere school te kiezen. Maar toch wilde ze weten wat er precies allemaal van haar kind was opgeslagen. Hierop kreeg ze geen antwoord van de directrice, maar wel van de overkoepelende directeur van de scholengemeenschap, met het verzoek om de directrice niet meer met dit soort onzin lastig te vallen.
Zo ook met de gegevens die zijn opgeslagen bij de bibliotheek, waarover Simone onlangs een column voor Privacy First heeft geschreven. Ze had aangegeven dat ze niet wilde dat haar kind werd ingeschreven en dat er werd bijgehouden welke boeken er werden gelezen. Als tussenoplossing mocht haar kind even op de kaart van de docent boeken lenen, maar al snel werd het ultimatum gesteld dat haar kind mee kon doen of niet. Ondanks dat hiervoor geen toestemming was verleend, is haar kind alsnog ingeschreven bij de bibliotheek. De gegevens die hierbij werden opgeslagen waren niet alleen naam en adres, maar ook de schoolgroep. Waarom moet de bibliotheek dit weten? Als een kind blijft zitten, is dit dan ook meteen bij de bibliotheek bekend en bij wie eigenlijk nog meer? Wanneer je als ouder met deze partijen spreekt, zoals de bibliotheek en de softwareleverancier, dan wordt er lacherig over gedaan, "wat wilt u nou eigenlijk" en "u vindt het toch ook belangrijk dat uw kind boeken leest"? En dat is ook zeker belangrijk, maar nog belangrijker is dat er niet stelselmatig wordt vastgelegd welke boeken er worden geleend en dat anderen, zoals de leraar, dat kunnen zien en ook nog met derde partijen kan worden gedeeld. Men vindt het raar als je daar vragen over stelt. Je wordt als ouder neergezet als zeurpiet, maar als je ziet wat die partijen allemaal van een kind willen weten, dan ben je geen zeurpiet.
Als ouder wil Simone zelf de beschikking hebben over de gegevens van haar en haar kind. Zonder dat daarover discussies moeten worden gevoerd, en waarbij er een keuze is welke gegevens worden verwerkt. Je wordt als ouder gedwongen om in de digitalisering mee te gaan. Simone is inmiddels actief bij Privacy First en heeft als missie om ouders bewust te maken. En daarbij ook te kijken naar de scholen, bibliotheken et cetera, dat die zich bewust worden van wat zij precies verwerken en of dat allemaal wel nodig is. "Kijk eens vanuit het belang van het kind in plaats van wat wettelijk mag!"
Lees ook de columns die Simone voor Privacy First heeft geschreven:
Het begon eigenlijk al in de peuterklas
Is digitalisering in het onderwijs nou echt wel nodig?
Big Brother in de bibliotheek
Arda Gerkens – Eerste Kamer en Meldpunt kinderporno op internet
Vaak wordt geroepen ‘de jeugd heeft de toekomst’. Deze uitspraak wordt vaak gebruikt door wat oudere mensen, maar Arda Gerkens gebruikt hem niet meer. Vooral omdat deze uitspraak verre van waar is wat de digitale wereld betreft. We zeggen al snel dat kinderen veel beter weten en sneller kunnen dan de oudere generatie als het om internet gaat. We laten belangrijke beslissingen over aan kinderen, omdat het tempo waarin we ons begeven te snel gaat. Het vergt tijd en aandacht om de consequenties van de digitale wereld te bevatten en die tijd en aandacht hebben we te weinig. We laten onze kinderen los in een wereld die wij eigenlijk niet kunnen overzien.
Het is toch ook heel schattig om een kindje te zien spelen met een iPad? Zoals in de reclame van KPN, waarbij het kleintje opeens praat met opa aan de andere kant van de wereld. Gezellig kletsen met opa, de zon komt op, contact met elkaar, mooi toch? Arda vindt dat ook heel mooi, maar is wel blij dat dat kindje opa heeft aangeklikt en geen andere persoon die misschien hele andere bedoelingen heeft. Want dat gebeurt wel, dat kinderen worden verleid via een iPad tot het doen van andere dingen. Dat ziet Arda in haar werk en dat gebeurt ook dichtbij.
Wie had vroeger een dagboek? En wat was daarbij belangrijk? Een slotje, want wat je daarin schreef moest wel privé blijven. En eigenlijk heeft nooit iemand anders in dat dagboek gelezen. Dat komt niet per se door dat slotje, want dat is eigenlijk maar een lamlendig ding en geen goede beveiliging. Je beslist zelf wie daarin mag lezen en wat je eruit vertelt. Over deze informatie heb je controle. En die controle zijn we nu kwijt en dat is geen doemdenken, dat is een feit. Die controle zijn we al op vroege leeftijd kwijt, want we gebruiken webcams als babyfoon of een webcam op de crèche en iedere beweging van kinderen wordt daarmee steeds vaker geregistreerd.
Als ouder ken je ongetwijfeld dat moment, waarop je even om de hoek komt kijken terwijl je kind aan het spelen is, en je kind waant zich op dat moment onbespied. Dat is een prachtig moment en dan zie je zo’n individu, zo’n mens, in al zijn onschuld. Het duurt vaak maar heel even totdat het kind beseft dat er wordt gekeken en dan is het weg. Dat prachtige moment om onbespied te kunnen zijn is pure onschuld wat je dan ziet. Het gedrag dat wij hebben verandert als wij ons bewust zijn van de omgeving waarin wij ons bevinden. Straks kijkt de hele wereld mee als een kind verzonken is in het spel. Dat besef je misschien niet direct als kind, maar later als je ouder wordt wel. En de vraag is, wat doet die kennis met de ontwikkeling van het kind? Wat nou als die beelden van het schoolplein, waarop je huppelend alsof je op een paardje zit te zien was of shaggies rokend en hangend tegen de muur, nu zouden verschijnen op YouTube? Zou je erom lachen of je ervoor schamen? De oudere generatie zou het niet weten, want die beelden zijn er niet. Deze beelden zitten in ons geheugen op een hele mooie plek.
De jeugd heeft de toekomst helemaal niet, die toekomst wordt uit handen gegeven door ons. Als ouders en als opvoeders beslissen wij nu welke informatie over hun leven gedeeld wordt. Informatie die onuitwisbaar is, steeds op kan duiken, die verkeerde interpretaties teweeg kan brengen. Een fout in de interpretatie en je toekomst kan in duigen liggen. En ook dat is geen doemdenken, dat is een realistisch scenario. We hebben niet allemaal een vrije keuze om die beslissing te maken, vooral niet als we niet kunnen overzien wat de consequenties zijn om bijvoorbeeld een webcam te gebruiken. En als ouders hierover niet goed geïnformeerd zijn en hierover ook geen goed geïnformeerde keuzes kunnen maken.
En dan nog spreekt Arda wekelijks ouders die hun kinderen hebben meegegeven wat de risico’s van sexting zijn en dan nog hebben die kinderen dat gedaan. Dus zelfs bij geïnformeerde ouders, die hun kinderen zeer goed begeleiden hierin, zie je toch dat het mis kan gaan.
Wat deze digitalisering eigenlijk met ons doet, dat weten we eigenlijk niet. Het is een ontwikkeling die erg snel gaat en het is een ontwikkeling die het denken van de mens voorbijstreeft en daarbij geven we ook een stuk controle uit handen. De jeugd heeft de toekomst niet, die toekomst ligt bij ons. Wij vormen de toekomst en leggen de basis, dus moeten wij gaan nadenken over de mogelijke consequenties van onze keuzes. Alle scenario’s bezien, rust inbouwen, ethische dilemma’s afwegen en niet alles overlaten aan de markt. Wij kunnen ervoor zorgen dat kinderen controle houden over hun eigen leven, over hun gedachten, over hun spel, over hun misstappen en over hun successen. Daarmee kunnen ze in vrijheid leven en hun eigen keuzes maken.
Iris Hoen – Wille Donker Advocaten
De nieuwe Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) zit barstens vol ethiek, dat heeft Iris Hoen ook bepleit bij het recente symposium van de Nederlandse Vereniging voor Onderwijsrecht. De AVG bevat veel gecodificeerde ethiek uit mensenrechtenverdragen en OESO-rechtsbeginselen. Iris is de AVG daarmee ook steeds mooier gaan vinden. Ondanks alle mankementen die ongetwijfeld genoemd kunnen worden, zit die AVG nog niet zo gek in elkaar. Ze is het eens met de andere sprekers dat privacy meer is dan gegevensbeschermingsrecht, maar zonder gegevensbeschermingsrecht hebben we in deze gedigitaliseerde maatschappij in ieder geval geen privacy.
Het onderwijs heeft veel te maken met privacy en daarmee ook met de AVG. Iris werkt nu 15 jaar als privacyjurist en advocaat. Het onderwijs heeft te maken met complexe situaties, maar ze ziet dat de wil er is bij scholen om het goed te regelen. Daarbij assisteert ze ook honderden schoolbesturen bij het implementeren van de AVG, waarbij ook ethische vragen naar voren komen.
Wat lastig is voor scholen, is dat zij geen eilandje op zichzelf zijn, maar dat zij vastzitten aan een heleboel partners. Ze zitten verplicht in allerlei samenwerkingsverbanden en scholen moeten verplicht informatie opvragen en leveren aan de Onderwijsinspectie. Kortom: scholen zijn een spin in een web, waarbij zij volgens de wet allerlei gegevens moeten opvragen en delen.
Het begint al met de aanmelding van een kind op school. Op het aanmeldformulier staan allerlei vragen en scholen zijn nu wel kritisch hiernaar aan het kijken. Wat moet er wel op het formulier en wat kan eraf? Voorheen vroegen scholen alles waarvan ze dachten dat het ooit handig zou kunnen zijn. Nu zijn scholen hierop teruggekomen en denken: misschien hoeven we dat helemaal niet te vragen.
Waar de wet zegt dat de school ook informatie mag opvragen, zonder voorafgaande toestemming van ouders, bij voorschoolse educatie zoals peuterspeelzalen, dat mag. Dat moeten ze ook, want scholen zijn sinds 2014 verantwoordelijk gemaakt voor passend onderwijs. Als je dat afhankelijk maakt van de toestemming van ouders, dan houdt het al op, dan wordt het moeilijk voor een school om passend onderwijs aan te bieden. Dat betekent niet dat scholen zomaar kunnen ‘shoppen’ naar informatie: voor het opvragen van informatie bij andere instanties is nog steeds toestemming van de ouders nodig.
Scholen hebben een informatieverplichting aan ouders om te vertellen hoe ze ontvangen informatie verwerken. De AVG maakt een onderscheid tussen informatie die ze van ouders zelf krijgen en informatie van andere partijen. Scholen verwerken ook veel bijzondere persoonsgegevens, met name gezondheidsgegevens. Gezondheidsgegevens vormen een breed begrip onder de AVG en daaronder valt bijvoorbeeld ook IQ en medische aandoeningen, maar ook of een kind een bril draagt. En dat schrijft de school allemaal op, met betrekking tot de bril alleen al om bijvoorbeeld aan de gymleraar te kunnen laten weten dat een kind zonder bril moet oppassen met balspelen.
De leerlingprestaties moeten door de school worden opgeslagen, want de school moet een studentvolgsysteem hebben. Doet de school dat niet, dan komt er geen bekostiging. De AVG zegt in eerste instantie: het verwerken van bijzondere persoonsgegevens mag niet. Tenzij er toestemming is van de ouders of er een wettelijke uitzondering van toepassing is. De Uitvoeringswet van de AVG geeft twee uitzonderingen voor scholen en samenwerkingsverbanden om gezondheidsgegevens te verwerken met het oog op speciale begeleiding van kinderen. Maar wat houdt speciale begeleiding van leerlingen precies in? Het is voor scholen niet makkelijk om die afweging te maken: wat mag wel en wat mag niet? De AVG geeft daar dan ook niet direct antwoord op en is meer een open normenkader, waarbij scholen hun eigen afwegingen moeten maken en zich vooral moeten verantwoorden aan betrokkenen, de Autoriteit Persoonsgegevens, stakeholders en de medezeggenschapsraad. De medezeggenschapsraad heeft een instemmingsrecht op regelingen die de verwerking van persoonsgegevens betreffen. Dus moet de medezeggenschapsraad worden betrokken bij die afwegingen.
Als een school merkt dat er extra begeleiding nodig is, dan moet de school verplicht advies vragen aan deskundigen. Vroeger werd een leerlingendossier dan vaak even doorgemaild naar een samenwerkingsverband. Scholen hebben in toenemende mate software waarbij gegevens geanonimiseerd worden geüpload en een samenwerkingsverband het leerlingendossier weer anoniem kan downloaden. Scholen konden vroeger geen advies vragen zonder het BSN-nummer door te geven, ook al mocht dat officieel niet, want anders werkte het systeem niet. Scholen willen best wel en het is niet allemaal onwil, maar de systemen werken niet altijd mee. Overigens heeft dit wel de aandacht. Kennisnet (een kennisinstituut op het gebied van ICT en privacy voor de onderwijssector) zit bijvoorbeeld met al die leveranciers om tafel om die softwarepakketten aan te passen, zodat ze wel in lijn zijn met de AVG.
In advies aan scholen wordt aangegeven dat scholen moeten nadenken op basis van welke grondslag zij gegevens opvragen en verwerken en of ze hiervoor toestemming nodig hebben van ouders. En om werk te maken van de informatievoorziening en aan te geven waarom gegevens worden verwerkt, welke gegevens daarvoor worden gebruikt en of al die gegevens wel nodig zijn en of het niet een onsje minder kan. Daarnaast welke systemen er worden gebruikt en of die goed te beveiligen zijn. En met wie worden de gegevens gedeeld, kan het niet onder een pseudoniem? Ook door deze afwegingen in een reglement te verankeren en ouders hierover te informeren. Iris Hoen is ervan overtuigd dat als ouders goed geïnformeerd zijn, ze ook minder snel de neiging hebben om nee te zeggen, omdat het ook vaak in het belang van het kind is dat er een advies komt in hun ondersteuningsbehoefte.
Als een kind van school wisselt dan is de school verplicht om het onderwijsrapport mee te sturen. Daarnaast hebben ook toegang tot de leerlinggegevens: de leerplichtambtenaar, de GGD en de gemeente. Op basis van de wet mogen zij gegevens opvragen bij de school. Sinds augustus 2017 hoeft de GGD dat niet meer via de school op te vragen, maar krijgt die informatie rechtstreeks via DUO. De verplichtingen van de school om gegevens te delen staan in de sectorale onderwijswetten die tevens de bekostigingsvoorwaarden zijn. En dan zie je gelijk ook de klem waarin scholen zitten.
De psychologen en orthopedagogen werken in veel gevallen niet in dienst van de school en werken ook niet voor de school. Het zijn partners, en die zijn zelf verwerkingsverantwoordelijke onder de AVG. Dus het is ook niet de school die recht heeft op toegang tot die informatie, het is aan de ouder om te bepalen welke informatie er precies wordt gedeeld met scholen. Iris adviseert scholen dan ook om gebruik te maken van alleen de conclusies van de rapporten, want het is vaak niet nodig om het medisch dossier te hebben. Als een kind is gediagnosticeerd met ADHD, heb je genoeg aan de onderwijskundige aanbevelingen, daarvoor hoef je niet het gehele rapport te hebben. Met een pinda-allergie kan het anders zijn en dan is het wel verstandig dat die informatie beschikbaar is bij alle docenten.
Dit is een kort inkijkje in het werk van Iris Hoen, waarbij de scholen vaak aan haar vragen ‘wat mag ik’ en die zij beantwoordt met de wedervraag: "wat zou wijs zijn om te doen en ethisch om te doen. Neem dat als vertrekpunt en ga dan kijken of dat past binnen het wettelijk kader." Dat is een aanpak die aanslaat.
Een greep uit de vragen vanuit het publiek aan de gastsprekers:
Q: Vraag aan Iris Hoen: wordt een kind nog iets gevraagd en wanneer moet die zelf toestemming geven?
A: Een kind is minderjarig en valt daarmee onder het gezag van de ouders en die bepalen en zijn aanspreekpunt voor de school, niet het kind zelf, dat is het wettelijk stelsel. Als het kind 16 wordt, wordt het kind – en niet langer de ouder- toestemming gevraagd voor bepaalde gegevensverwerkingen. Het gaat om gegevensverwerkingen die alleen plaats mogen vinden met voorafgaande toestemming. Het is belangrijk om te onderkennen dat scholen niet voor alle gegevensverwerkingen aan ouders voorafgaande toestemming hoeven te vragen en dat dus ook niet gaan doen als hun kind 16 wordt. Arda Gerkens merkt hierbij op dat scholen vaak vanaf groep 8 kinderen zelf betrekken bij de ontwikkeling van het kind en ook betrekken bij oudergesprekken en dergelijke.
Q: Hoe zit het met leerlingvolgsystemen, is dat open source, waar staan die gegevens opgeslagen, etc.?
A: Iris Hoen geeft hierop het antwoord dat er verschillende soorten leerlingvolgsystemen zijn, waarvan de grootsten Magister en ParnasSys zijn. De servers van Magister staan in Groningen. Die gegevens blijven daar en gaan niet naar het buitenland. Scholen moeten meer vragen stellen dan enkel waar de servers staan, maar ook of de gegevensverwerkingen veilig plaatsvinden. Over het instellen van de toegang: Magister kent nog te weinig mogelijkheden om de software optimaal in te stellen. Zo moet verwijdering nog handmatig plaatsvinden. Ook de interne toegangsverlening zou volgens Iris Hoen beter kunnen.
Klik HIER voor de uitnodiging (pdf) die Privacy First voor dit evenement aan haar netwerk verzond. Wilt u voortaan ook een uitnodiging voor onze evenementen ontvangen? Stuur ons dan een bericht, dan zetten wij u op onze mailinglist!
Big Brother in de bibliotheek
Door Simone van Dijk
"Als wij samen naar de bibliotheek zouden gaan en er zou bij de ingang een man staan met een camera, die permanent zou meelopen. Welk boek je inkijkt, waar je naar zoekt... Nou, die sla je onmiddellijk in elkaar. Althans vrij snel. Nu zit de bibliotheek op internet en gebeurt hetzelfde. En niemand maakt zich er zorgen over. Vind ik raar." Aleid Wolfsen – voorzitter Autoriteit Persoonsgegevens.
Dat vind ik ook raar. En nog raarder vind ik het dat scholen en bibliotheken zich hier geen zorgen om lijken te maken. Sterker nog ‘die man’ die meekijkt (ik stel mij ouderwets een man in een lange grijze regenjas voor, met hoed, donkere zonnebril, notitieblokje en pen in de hand) wordt uitgenodigd in het klaslokaal. Hij staat daar in de hoek, een beetje verscholen achter het gordijn en noteert precies welk boek uw kind leest, wanneer hij dat heeft gelezen, hoe lang hij het heeft geleend, waar hij het heeft geleend (op school of in de plaatselijke bibliotheek), wat hij er van vond, wat uw kind leuk vindt, welke sport uw kind beoefent, wat zijn lievelingsdier is, zijn lievelingseten is, wat hij later wil worden, welke filmpjes uw kind kijkt, in welke apps hij geïnteresseerd is, welke websites uw kind bezoekt, hoe oud uw kind is, waar uw kind woont, wat uw emailadres is, in welke groep uw kind zit en op welke school uw kind zit. Bovendien kan ‘De Man’ al deze gegevens combineren en koppelen en er vervolgens conclusies aan verbinden die op dit moment nog geheel onoverzichtelijk voor ons zijn. En waarvan de gevolgen voor uw kind niet te overzien zijn.
Veel lagere scholen maken namelijk gebruik van De Bibliotheek op school, een systeem voor het beheren en zichtbaar maken van de schoolbibliotheek. Scholen kunnen er ook voor kiezen hun bibliotheek te verbinden aan de plaatselijke bibliotheek. Doel is uiteraard het bevorderen van het lezen. Op zich een geweldig initiatief. Hoe leuk is het dat kinderen op school naar de bibliotheek mogen. Lekker tussen de rijen boeken ‘neuzen’ en dan thuiskomen met twee of meer zelf uitgezochte boeken, zodat mama of papa deze gezellig kunnen voorlezen, of, indien uw kind al kan lezen, zich lekker kan terugtrekken in een hoekje van de bank met een boek.
Hartstikke leuk, totdat u ontdekt dat ‘De Man’ uw kind ongevraagd introduceert met een soort van social media en via de profielpagina van de bibliotheek van uw kind alle bovenvermelde gegevens van hem of haar te weten komt. Maar niet alleen ‘De Man’ kijkt mee, ook de school kijkt mee, de leraren en de kinderen van de school. Allemaal kunnen ze het profiel en het leeslog van uw kind bekijken. In het leeslog kan uw kind boeken die hij gelezen heeft beoordelen en aangeven wat hij er van vond. De leraren kunnen ook zien welke boeken of welke soort boeken uw kind geleend heeft.
Een initiatief bij uw kind om een boek te gaan lezen eindigt in een gang naar de computer en surfen op internet en het delen van allerlei persoonlijke informatie via de social media (profielpagina’s) van de bibliotheek, bekijken van filmpjes en apps, oftewel ongewild en ongewenst ‘schermplakken’. Erger nog, tegelijkertijd wordt ook nog het gedrag van uw kind, zijn keuzes, voorkeuren en interesses direct opgezogen door de vampiers van de digitale wereld onder leiding van ‘De Man’.
Wie is ‘De Man’ en wat doet hij met al deze gegevens van uw kind? Na urenlange studie en gesprekken met school, de bibliotheek en de software-leverancier moet ik gewoonweg constateren dat ik er echt niet achter kom. Ik moet ‘De Man’ gewoon vertrouwen. Ik moet me niet zo druk maken, niet zo gek doen, niet zo zeuren, het is toch allemaal leuk en ik ben toch niet tegen het bevorderen van lezen?
‘De Man’ slaat in ieder geval de gegevens van uw kind op in de server van de plaatselijke bibliotheek. En dat is veilig, zegt men. Echt, moet ik dit geloven? Welke server dit is en waar deze staat is onduidelijk, dat verschilt per bibliotheek. Met wie de gegevens worden gedeeld en wie er allemaal inzage in heeft wordt ook niet duidelijk. Er worden in ieder geval gegevens gedeeld met de Landelijke Monitor. Over de vraag welke gegevens dit dan weer precies betreft zijn de verschillende partijen ook weer niet eenduidig. De Landelijke Monitor wist in ieder geval zelf aan te geven dat zij zich zelf afvroeg of zij zich wel aan de wet houden.
Mag dit nou allemaal gewoon? Nee. Volgens de wet dient de school uw toestemming te vragen als zij gegevens van uw kind aan derden verstrekt. Deze toestemming moet ondubbelzinnig zijn, hetgeen inhoudt dat u uw toestemming vrij en niet onder druk heeft gegeven. Daar is in dit geval al geen sprake van. Weerhoudt u namelijk uw toestemming, dan kan uw kind niet naar de schoolbibliotheek.
Daarnaast moet uw toestemming specifiek zijn, voor een specifieke verwerking voor een specifiek doel. U dient geïnformeerd te zijn over de gang van zaken rond de verwerking van de gegevens van uw kind en er dient geen twijfel te zijn over de inhoud en de reikwijdte van uw toestemming. Ook daar is hier geen sprake van.
In het beste geval krijgt u namelijk een brief van school waarin u gevraagd wordt om toestemming om de naam, adres, woonplaats en geboortedatum te delen met de (plaatselijke) bibliotheek. Dat de school vervolgens ook de groep, fysieke groep en uw emailadres met de bibliotheek deelt wordt niet eens vermeld. Het hele leerlingenbestand van een school wordt aan het begin van het jaar aan de bibliotheek verstuurd. U wordt geacht uw toestemming voor het delen van de gegevens van uw kind met de bibliotheek te hebben gegeven, tenzij u een briefje aan school retourneert waarin u uw toestemming onthoudt. De scholen mogen echter niet uitgaan van dit ‘wie zwijgt stemt toe’ principe.
Er wordt u niet verteld dat uw kind een profielpagina krijgt waarin uw kind allerlei persoonlijke gegevens kan delen. U wordt ook niet verteld met wie de school al deze gegevens van uw kind deelt, waar deze gegevens worden opgeslagen en voor hoelang ze worden opgeslagen. U wordt niet verteld dat het inloggen in sommige gevallen via een onbeveiligde verbinding gebeurt. Ingevulde aanmeldingen, te weten de inlognaam en wachtwoord, kunnen worden onderschept. U wordt niet verteld dat er wordt ingelogd met als gebruikersnaam de gedeeltelijke voornaam en geboortedatum van uw kind. U wordt niet verteld dat uw kind inlogt via een pagina waarop allerlei nieuwsfeiten staan welke wellicht nog niet geschikt zijn voor uw kind uit groep 1,2,3 of 4. U wordt ook niet verteld dat uw kind niet alleen naar boeken zoekt, maar tegelijkertijd naar websites, filmpjes, nieuwsfeiten en apps. U krijgt bovendien niet de mogelijkheid om zelf mee te kijken, zodat u geen idee heeft wat uw kind allemaal op internet met de bibliotheek deelt.
Naar mijn idee gaat het gewoonweg niemand wat aan welk boek mijn kind leest. Het gaat ‘De Man’, de leraren en de leerlingen en alle eventueel betrokken instanties niets aan! Uw kind kiest er niet meer zelf voor om met anderen te delen welke boeken hij leest en waar zijn interesses liggen, als hij dit überhaupt al zou willen delen. Dit wordt voor hem besloten en op deze beslissing heeft hij geen enkele invloed. En dat is wat mij betreft een regelrechte inbreuk op de privacy van uw kind. Een recht dat uw kind heeft en dat niet zomaar geschonden zou mogen worden. Een recht waar ouders voor op moeten durven komen en niet telkens weggezet moeten worden als zeurpieten!
Nieuwjaarsborrel en publieksdebat Privacy First
Stichting Privacy First nodigt u graag uit voor haar Nieuwjaarsborrel! Deze zal plaatsvinden op woensdagavond 17 januari as. op onze kantoorlocatie in Amsterdam. De avond zal grotendeels in het teken staan van een thema dat Privacy First steeds meer zorgen baart: de privacy van onze kinderen in een wereld die steeds verder digitaliseert, met name in het onderwijs. Hoe kunnen kinderen zich nog vrij en veilig ontwikkelen in een leeromgeving waar alles over hen digitaal wordt opgeslagen en kan worden uitgewisseld? Welke gegevensverwerkingen vinden in het onderwijs plaats, welke risico’s kleven hieraan en welke maatregelen kunnen worden getroffen om de privacy van leerlingen te waarborgen?
Na de Nieuwjaarsspeech door Privacy First voorzitter Bas Filippini zullen Arda Gerkens (Eerste Kamer), Huib Gardeniers (Net2Legal), Iris Hoen (Wille Donker Advocaten) en Simone van Dijk (Privacy First) hun licht over deze kwesties laten schijnen. Hierna is er ruimte voor discussie onderling en met het publiek, gevolgd door een borrel waar wij samen kunnen proosten op een privacyvriendelijk 2018!
Iedereen is welkom, toegang is gratis. Donaties aan Privacy First worden echter zeer op prijs gesteld. Aanmelden kan via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., maar is niet verplicht.
Datum: woensdag 17 januari 2018, 19.30-22.00u (inloop vanaf 19.00u).
Locatie: Volkshotel, Wibautstraat 150 te Amsterdam (Betonnen Zaal, begane grond).
Een routebeschrijving vindt u op www.volkshotel.nl/nl/#locatie.
Klik HIER voor de uitnodiging zoals Privacy First die onlangs aan haar netwerk verzond (pdf). Wilt u voortaan directe uitnodigingen voor onze evenementen ontvangen? Mail ons! Dan voegen wij u toe aan onze mailinglist.
Is digitalisering in het onderwijs nou echt wel nodig?
Door Simone van Dijk
De Onderwijsraad vindt van wel, mits het ‘doordacht’ gebeurt. Ik was blij verrast nadat ik het advies had gelezen. Blijkbaar was mijn constatering dat er, in ieder geval op de school van mijn kind, zonder enig voorafgaand beleid en visie digiboards en laptops werden aangeschaft nog niet zo gek. Ook de Onderwijsraad heeft dit geconstateerd en adviseert scholen dat als ze willen digitaliseren ze dit ‘doordacht’ moeten doen en niet slechts ‘omdat het kan’.
Opgelucht was ik ook toen ik las dat de Onderwijsraad uitdrukkelijk wijst op schadelijke negatieve gevolgen van digitalisering van het onderwijs. Ook wat deze gedachten betreft blijk ik dus niet alleen te staan. De schadelijke fysieke en psychische gevolgen van teveel internet en computergebruik, zoals tabletnekken, cyberpesten en disconnectie-angst worden genoemd. Ook wordt gewezen op het feit dat door digitalisering de sociale samenhang en daarmee tevens de socialisatiefunctie in het onderwijs onder druk komen te staan als de directe interactie tussen leraar en leerling niet meer vanzelfsprekend is. De negatieve gevolgen van de ‘filter bubbles’, welke leiden tot alternatieve werkelijkheden waarin bewuste verspreiding van misinformatie dagelijks aan de orde is, worden besproken. Het risico dat toegang tot informatie via het internet ertoe leidt dat de parate feitenkennis afneemt, hetgeen negatieve gevolgen heeft voor de kennisopbouw in ons langetermijngeheugen, waar bestaande kennis noodzakelijk is als basis voor nieuwe kennis, wordt genoemd. En de Raad geeft aan dat internet als informatiebron waar je alles ‘gewoon even opzoekt’ in het licht van misinformatie en filterbubbles feitelijk achterhaald is.
De Raad ziet ook dat veiligheid en privacy van de kinderen in het geding is door digitalisering van scholen en is van mening dat een brede inzet van ICT in alle sectoren van het onderwijs niet mag leiden tot een onveilig pedagogisch didactisch klimaat: “Een ieder moet zich veilig kunnen ontwikkelen, zich kwetsbaar of rebels kunnen opstellen en kunnen opgroeien, zonder hier in het verdere leven mee geconfronteerd te worden via afbeeldingen, teksten of sporen op het internet”.
De gegevens van leerlingen worden binnen scholen onder andere opgeslagen binnen digitale leermiddelen en leerlingvolgsystemen. De opslag van leergegevens wordt vaak gedaan in de cloud bij de software-leverancier. De raad wijst erop dat opslag in de cloud niet veilig is en dat scholen zich daar niet genoeg van bewust zijn. Profiling op zich wordt door de raad niet genoemd, maar is wel een gevaar dat op de loer ligt. Leerlingen loggen op scholen doorgaans nog in met hun eigen naam en achternaam, zodat ze makkelijk te identificeren en te volgen zijn.
Scholen blijken zich dus inderdaad niet bewust te zijn van de risico’s die ze lopen op het gebied van privacy van leerlingen, internetbeveiliging en de gevaren van cyberaanvallen. Ook zijn scholen zich niet bewust van hun eigen verantwoordelijkheid hieromtrent.
Op zich dus hoopgevend dat de Onderwijsraad op al deze negatieve effecten wijst en de zorgen die ik persoonlijk heb ten aanzien van de digitalisering in het onderwijs door haar worden gedeeld. Echter, als alle bovenvermelde negatieve aspecten het gevolg zijn van digitalisering van het onderwijs, dan moeten er wel enorme positieve gevolgen tegenover staan om toch aan te dringen op die digitalisering.
Wat deze positieve gevolgen zijn is mij tot op heden niet duidelijk geworden. Uit diverse onderzoeken blijkt dat digitalisering van het onderwijs niet tot substantiële verbetering van de leerresultaten leidt. Zo deed de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) in 2015 een studie in 31 landen naar de digitalisering in het onderwijs. Zij concludeerde dat het gebruik van computers in scholen geen noemenswaardige verbetering in de leerresultaten van de leerlingen opleverde. Ook de onderzoeken waar de Onderwijsraad zich op baseert lijken niet meer dan een klein positief verschil te meten in de leerresultaten in het onderwijs door computers. Digitalisering omdat de leerprestaties hierdoor enorm verbeteren lijkt dus niet de basis te kunnen zijn voor verregaande digitalisering in het onderwijs.
Is het dan van belang dat de kinderen op school digitale kwaliteiten verwerven om goed te kunnen functioneren in de huidige en toekomstige digitale samenleving? Oftewel moeten kinderen op school digitaal geletterd raken? Volgens de raad bestaat digitale geletterdheid uit de volgende vier elementen: knoppenvaardigheid (oftewel ICT-basisvaardigheden), informatievaardigheden (het kunnen zoeken en beoordelen van informatie op het internet), mediawijsheid (wat doe je wel en niet op het internet) en computational thinking (vaardigheden die essentieel zijn om problemen op te lossen waarbij veel informatie, variabelen en rekenkracht nodig zijn). De raad is van mening dat leerlingen deze digitale geletterdheid zich op school eigen moeten maken.
Volgens diverse CEO’s en werknemers van bedrijven zoals Google, Apple, Yahoo, Hewlett-Packard en eBay hoeft dit echter niet. Zij sturen hun kinderen naar een Waldorf school (Vrije School) waar geen computers worden gebruikt. Zelfs Steve Jobs was een ‘low-tech parent’. Zijn kinderen hadden in 2010 nog nooit een iPad gebruikt. Hij limiteerde bewust het computergebruik van zijn kinderen, hetgeen ook vele andere CEO’s en werknemers in Silicon Valley doen. Er is geen enkele reden waarom kinderen op scholen al kennis zouden moeten maken met de digitale kwaliteiten, aangezien alle technologie dusdanig ontwikkeld wordt dat het ‘as brain-dead easy to use as possible’ is, zo stelt men. Later in hun leven kunnen de kinderen zich deze digitale kwaliteiten zeer gemakkelijk eigen maken. Bovendien zijn deze mensen zich als geen ander bewust van alle bovengenoemde negatieve gevolgen van computergebruik.
De Onderwijsraad waarschuwt zelf voor digitalisering in het onderwijs ‘puur omdat het kan’. Het lijkt erop dat als alle bovenvermelde negatieve effecten in ogenschouw worden genomen, deze niet opwegen tegen de geringe positieve effecten. Wordt er dan toch niet op digitalisering van het onderwijs aangestuurd ‘puur omdat het kan’?
In mijn volgende column zal ik trachten te achterhalen welke gegevens er zoal van onze kinderen op scholen worden opgeslagen. Wat gebeurt er met die gegevens? Waar worden ze opgeslagen? Wie heeft er toegang toe? En houden scholen zich wat gegevensopslag betreft aan de wet?
Het begon eigenlijk al in de peuterklas
Door Simone van Dijk
Het begon eigenlijk al in de peuterklas. Mijn zoontje vertelde dat hij een filmpje had gezien op de computer. Een filmpje? Hoezo? Ik breng mijn kind niet naar de peuterspeelzaal om filmpjes te kijken, ik breng mijn kind om te spelen. Spelen met andere kindjes, omdat hij daar aan toe was. Bovendien wil ik bepalen welke filmpjes mijn kind te zien krijgt, als hij al filmpjes te zien krijgt. Andere ouders waren ook ontstemd, en toch was ik de enige die er wat van zei. De peuterleidster trok verbaasd een wenkbrauw omhoog en mompelde dat het toch allemaal niet erg was.
We should run through the forest
We should swim in the streams
We should laugh, we should cry,
We should love, we should dream
We should stare at the stars and not just the screens
You should hear what I'm saying and know what it means
(Scare away the Dark – Passenger (singer-songwriter)
Inmiddels was de peuterklas tevens kinderopvang geworden en moesten er camera’s geplaatst worden als ‘tweede paar ogen’. Dat scheelde een personeelslid. Op het hoofdkantoor, ver weg in een andere stad, kon er dan meegekeken worden. Uiteraard werd ons toestemming gevraagd en verzekerd dat de beelden tijdig zouden worden vernietigd en in geen geval voor andere doeleinden zouden worden gebruikt. Nee zeggen was geen optie. En hoe konden wij controleren dat deze beelden inderdaad niet werden opgeslagen en voor andere doeleinden werden gebruikt? En zijn deze beelden inmiddels wel vernietigd?
Uiteraard werd er ook nog even wifi aangelegd. Men is nog niet eenduidig over het feit of dit al dan niet schadelijk is voor (kleine) kinderen en volwassenen. Toch heeft de Raad van Europa in 2011 een resolutie aangenomen welke de lidstaten aanbeveelt om geen wifi op (lagere) scholen en in kinderopvangen aan te leggen. In landen als Frankrijk, Israël, Rusland, Argentinië en Canada wordt hier gehoor aan gegeven. Maar goed, daar hoef je als ouder al helemaal niet mee aan te komen. Voordat je het weet ben je de ‘wifiheks’ en wordt je überhaupt niet meer serieus genomen.
Geschokt was ik toen ik mijn vierjarige zoontje voor het eerst naar de kleuterklas (groep 1/2) bracht en er opeens een groot digiboard aan de muur hing. De Google toolbar schreeuwde ons in felle kleuren tegemoet. Dat is dus het eerste wat je kind ziet als hij ‘s morgens de klas in komt. Het voelt bijna als hersenspoelerij. Wat doet een digiboard in een kleuterklas? En als het niet gebruikt wordt, moet het dan aanstaan? Met daarop het logo van Google? Vanwege het digiboard wordt het licht in de klas altijd gedempt. Zon of geen zon, de gordijnen zijn dicht, lichten uit en zonneschermen naar beneden.
De schoolcomputers stonden eerst nog op de gang. Kinderen uit groep 3 konden vrijelijk op internet surfen en deden dit dan ook. Combinaties van woorden die tot pornografische plaatjes zouden leiden werden openlijk ingetypt. Bij navraag bleek er geen kinderslot op de computers te zitten. En tja, de juffen konden toch niet alles in de gaten houden... Spelletjes met tanks die er op losschoten werden openlijk gespeeld, dat waren namelijk rekenspelletjes; zeer leerzaam.
Als mijn kleutertje naar de toilet moest lopen over de gang dan kon hij rechts van hem schietende tanks zien en nare pornoplaatjes, terwijl op het digiboard links in de klas nare beelden van het jeugdjournaal over terroristische aanslagen werden vertoond ofwel een filmpje van ‘twerkende’ dames werd bekeken.
Maar niet getreurd! ‘De ouders’ hadden besloten dat er Chromebooks aangeschaft zouden worden. ‘De Ouders’? Mij was niets gevraagd. Chromebooks zijn kleine laptops zonder harde schijf. Alle informatie wordt opgeslagen in de clouds van Google. De kinderen loggen in op hun eigen naam. Leuk, want ook in de kleuterklassen (groep 1 en 2 ) zouden ze worden gebruikt. Er zou meer toezicht zijn en misbruik van internet zou niet meer mogelijk zijn. O ja, en nu moest er door de hele school wifi komen, natuurlijk.
Inmiddels stonden al mijn nekharen overeind. Ik heb mij tot de directie gericht en gevraagd: wat is jullie beleid en visie ten aanzien van het computergebruik? Wat is het doel van het gebruik? Hebben jullie nagedacht over de veiligheid van de kinderen, zowel qua privacy (persoonsgegevens en leerresultaten) als qua gezondheid (nekklachten, gehoorklachten, oogklachten, wifistraling). Hoe werken deze computers? Wat doen onze kinderen eigenlijk op deze computer? Zit er een kinderslot op de computers? Worden de kinderen beschermd tegen schadelijke content? Opslag van de leergegevens van mijn kind in de cloud van Google, dat is toch niet veilig? De directie had eigenlijk geen antwoord, behalve dan dat wij de enigen waren die hier over klaagden en andere scholen hier ook allemaal niet mee bezig waren.
Na veel aandringen door mij werd er een avond georganiseerd over het ICT-gebruik binnen school. De avond was niet meer dan een marketing-praatje van de leverancier van de Chromebooks. Met open mond en kloppend hart heb ik zitten luisteren. Zelfs ik durfde deze avond nauwelijks wat te zeggen. Immers iedereen die vraagtekens zou zetten bij de digitalisering werd direct vergeleken met Khadaffi en Assad, die hun koninkrijken kwijt zouden hebben geraakt door niet met de tijd mee te gaan! Nou, durf dan nog maar wat te zeggen!
Kortom, durf als ouder maar eens op te komen voor de rechten van je kind. Als je al überhaupt weet wat deze rechten zijn.
Wij waren niet de enige ouders die zorgen hadden over de digitalisering op school. Wij waren wel de enige ouders die echt actie ondernamen. De houding van veel ouders is al gauw van ‘ach ja, het is de toekomst, je kan het toch niet tegenhouden’. Maar nee, het is niet de toekomst, het is het heden! En ja, het valt wel tegen te houden, je moet er alleen wat aan doen!
En dat is wat ik nu doe, samen met Privacy First. Ik wil andere ouders inspireren om op te komen voor de rechten van hun kinderen en hen wegwijs maken in de rechten die zij hebben. Het recht op privacy, het recht om ongezien fouten te maken in je jeugd, het recht op gezond onderwijs, het recht om niet verslaafd te raken aan apparatuur, het recht om jezelf te kunnen zijn en te kunnen blijven in alle vrijheid, zonder dat je van jongs af aan al geprofileerd wordt!