Deze week vond in de Tweede Kamer (Vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat) een interessant 'rondetafelgesprek' plaats over de toegang tot data in het openbaar vervoer. Naarmate de hoeveelheid data (waaronder persoonsgegevens) in het openbaar vervoer toeneemt, is er sprake van een toenemende druk om deze data met diverse partijen te delen en voor allerlei doelen te gaan gebruiken. Dit staat op gespannen voet met het recht op privacy van de individuele reiziger. Privacy First maakt zich al jaren sterk voor het recht op privacy en anonimiteit in het openbare domein, waaronder het openbaar vervoer. Wij reageerden daarom direct positief op de uitnodiging van de Tweede Kamer om aan dit rondetafelgesprek deel te nemen. Aan alle deelnemers werd verzocht om vooraf hun voornaamste standpunten kenbaar te maken middels korte position papers (maximaal twee A4). Klik HIER voor de position paper van Privacy First (pdf) en HIER voor de position papers van de overige genodigden, waaronder CBS, Translink en reizigersvereniging Rover. De belangrijkste standpunten van Privacy First luiden als volgt:
1. Iedere reiziger heeft recht op anonimiteit in het openbaar vervoer.
2. Alleen geanonimiseerde, geaggregeerde data mogen - onder strikte waarborgen - gedeeld worden.
3. Geen massa-surveillance in het openbaar vervoer.
4. Transparantie bij privacy-inbreuken.
5. Privacy-waarborgen bij reizigersonderzoek.
6. Aantoonbaar gebruik van privacy by design.
Privacy First maakte van de gelegenheid gebruik door voor het rondetafelgesprek een OV-ervaringsdeskundige bij uitstek af te vaardigen: privacy-activist Michiel Jonker voerde namens ons het woord. Enig gevoel van urgentie ten aanzien van privacy bleek bij de aanwezige Kamerleden en overige genodigden echter grotendeels afwezig, aldus Jonker in zijn eerste reactie na afloop. Zijn algehele kritische impressie van het rondetafelgesprek zal Privacy First spoedig op deze pagina publiceren. Hieronder kunt u alvast de video van de volledige sessie terugkijken en uw eigen conclusies trekken.
Update 8 oktober 2019: lees HIER de gehele impressie en analyse die Michiel Jonker (op persoonlijke titel) schreef naar aanleiding van het rondetafelgesprek op 10 september jl. (pdf, 67 pp).
Update 8 juli 2021: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 5 juli jl. de drie hoger beroepen van Jonker over privacy in het OV behandeld in drie opeenvolgende zittingen. In elke zitting ging het over de weigering van de AP om (voldoende) onderzoek te doen en de weigering van de AP om handhavend op te treden:
Zitting 1: de weigering van contante betaling in de bus door Connexxion.
Zitting 2: drie inbreuken op de privacy door NS:
a) verwerking persoonsgegevens bij teruggave van restsaldo op "anonieme" OV-chipkaarten aan de eigenaar;
b) NS eist persoonsgegevens van reizigers die aan de balie een internationaal treinkaartje binnen de EU willen aanschaffen;
c) NS brengt extra service-kosten in rekening aan reizigers die aan de balie privacy-vriendelijk (en dus contant) willen betalen voor het opladen van hun "anonieme" OV-chipkaart.
Zitting 3: drie inbreuken op de privacy door NS:
a) ontbrekende anonimiteit van de tot voor kort als "privacy-vriendelijk" verkochte "anonieme" OV-chipkaart, en het bedrog van NS daarover totdat het uitkwam;
b) privacy-discriminatie van houders van een voordeelurenabonnement (VDU): zij krijgen geen voordeelurenkorting als zij reizen met een "anonieme" OV-chipkaart;
c) privacy-discriminatie bij de uitvoering van de regeling Geld Terug Bij Vertraging (GTBV): houders van "anonieme" OV-chipkaarten krijgen alleen hun geld terug als zij hun OV-chipkaart feitelijk de-anonimiseren, waardoor niet alleen de vertraagde reis, maar ook alle andere reizen door NS en/of TLS geregistreerd kunnen worden.
Jonker: "De zeven inbreuken op de privacy die in deze drie zittingen werden behandeld, geven een beeld hoe Nederlandse vervoerbedrijven gezamenlijk aan alle kanten proberen om de reisgegevens (plaatsen en tijden van de privé-reizen van mensen) buit te maken, en om het reizigers die hun privacy proberen te behouden, zo moeilijk mogelijk te maken. Dit wordt gestimuleerd door verschillende ministeries, andere overheidsinstanties (bijvoorbeeld het CBS) en allerlei en gremia uit het zogenoemde "maatschappelijke middenveld" (de polder). De Autoriteit Persoonsgegevens weigert ertegen op te treden. De data-roof is in volle gang. Het lijkt of ook rechters die niet willen stoppen. Mijn analyse van oktober 2019 dat er in Nederland sprake is van een conglomeraat van overheden en bedrijven dat reële privacy in het openbaar vervoer wil afschaffen, wordt op deze manier opnieuw bevestigd.
Als de Raad van State gaat oordelen dat deze willekeur van vervoerbedrijven bij het verwerken van persoonsgegevens is toegestaan, en die willekeur daarmee gaat legaliseren, dan is het duidelijk dat privacy in Nederland in rechte niet meer wordt beschermd en daarmee in de praktijk wordt afgeschaft. Het grondrecht op privacy is er dan niet meer. In plaats daarvan is privacy dan alleen nog een gunst die in sommige gevallen aan sommige mensen wordt verleend, met willekeur en op instrumentele gronden, bijvoorbeeld politieke of relationele gronden - maar aan andere mensen niet. De overheid en grote bedrijven mogen dan, zonder onze toestemming, ongehinderd tot diep in ons privé-leven doordringen en ons via die weg aansturen, belonen en straffen."
Een interview met Jonker, video-samenvattingen van de drie zittingen en de integrale video-opnamen van de zittingen zijn te vinden op de site van Potkaars: https://potkaars.nl/blog/2021/7/7/de-veronderstelling-dat-je-het-recht-hebt-anoniem-door-het-leven-te-gaan-ter-discussie-gesteld-door-de-ns
Media:
Volkskrant verslaggeverscolumn 6 juli 2021: Privacy bestaat niet meer, en dat lieten we zelf gebeuren
Update 2 maart 2022: op 25 februari jl. heeft Jonker een verzoekschrift verzonden naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM, ECtHR), waarin hij naar voren brengt dat de drie uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 10 november 2021 niet in overeenstemming zijn met artikel 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM, ECHR).
Het Engelstalige verzoekschrift (een zogeheten "application") heeft als titel: "Public Transport - a Railroad to Surveillance?". In het verzoekschrift stelt Jonker het belang van materieel recht ("substantive justice") centraal. Als het Europese mensenrechtenverdrag alleen formeel en procedureel wordt geïnterpreteerd, wordt het recht op privacy niet adequaat beschermd. Jonker: "Het was een hele klus om het volgens de regels van het Europese Hof te doen. Uiteindelijk ging het om een pakket van 993 pagina's: het aanvraagformulier van 13 pagina's, een annex van 19 pagina's en de overige bijlagen: 961 pagina's - allemaal enkelzijdig afgedrukt en handmatig doorgenummerd. Ik hoop dat ik aan alle regels heb voldaan. Als het Europese Hof mijn verzoekschrift desondanks niet-ontvankelijk zou verklaren, dan zou dat duidelijk maken dat individuele Europese burgers in de praktijk geen toegang hebben tot het hof dat hun mensenrechten dient te beschermen. Ik hoop natuurlijk dat het hof ziet dat dit om een serieuze zaak gaat: de mogelijkheid voor Nederlandse en Europese burgers om met het openbaar vervoer te reizen zonder continu gemonitord te worden. Als wij geen China 2.0 willen worden, dan is openbaar vervoer met behoud van privacy van cruciaal belang."
Voor de tekst van Jonkers verzoekschrift, klik HIER (pdf).
Media:
TechnologIE, privacy en recht, 10 mei 2022: Dutch public transport - a railroad to surveillance?
Update 6 oktober 2022: op 8 september jl. heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) het verzoekschrift van Jonker niet-ontvankelijk verklaard en daarmee geweigerd de zaak in behandeling te nemen. Het hof motiveert deze beslissing summier: "Op grond van zijn jurisprudentie (...), in het licht van het materiaal waarover hij beschikt en voor zover de zaken waarover geklaagd wordt binnen zijn competentie vallen, is het Hof van oordeel dat deze niet aannemelijk maken dat er sprake zou zijn van een aantasting van de rechten en vrijheden zoals bedoeld in het Verdrag of de daarbij behorende Protocollen en dat er niet voldaan is aan de ontvankelijkheidsvereisten in artikelen 34 en 35 van de Conventie." (vertaling door Jonker)
Na het raadplegen van de jurisprudentie waarnaar het EHRM verwijst (twee eerdere uitspraken van het EHRM), spreekt Jonker van een "bizarre beslissing die de geloofwaardigheid van de rechtbescherming die artikel 8 EVRM heet te bieden, fundamenteel aantast". Uit de weigering van het Hof om deze zaak zelfs maar te in behandeling te nemen, blijkt volgens Jonker dat "de privacy van reizigers in het openbaar vervoer in het geheel niet wordt beschermd door de rechterlijke instantie die, als alle andere bescherming faalt, als enige nog een waarborg kan bieden, en ook moet bieden, dat artikel 8 van het EVRM daadwerkelijk wordt toegepast."
Het EHRM verwijst naar twee eerdere uitspraken in zaken die volgens het EHRM kennelijk "in wezen gelijk" zijn aan de door Jonker naar voren gebrachte zaak. Het lijkt of het EHRM de behandeling van Jonkers zaak om die reden niet nodig vindt en hem daarom niet-ontvankelijk heeft verklaard. De twee zaken waarnaar het EHRM verwijst, hebben beide betrekking op bedrijven die enkele werknemers hadden ontslagen na hen te hebben gemonitord en misdragingen te hebben geconstateerd. In die zaken kwam het EHRM tot de conclusie dat het ontslag, ondanks de heimelijke verwerking van persoonsgegevens, niet onrechtmatig was. Het EHRM lijkt het heimelijk monitoren van werknemers door hun eigen werkgever, op grond van concrete verdenkingen, gelijk te stellen aan het monitoren van de privé-reizen van miljoenen OV-gebruikers door vervoerbedrijven.
Jonker: "Het EHRM stelt het recht van een werkgever om zijn eigen medewerkers tijdens werktijd voldoende te controleren na een specifieke verdenking, ten onrechte gelijk aan een recht van een vervoerbedrijf om privégegevens van willekeurige reizigers te verzamelen, zonder dat die klanten van enige overtreding worden verdacht. Eigenlijk zegt het EHRM hiermee twee dingen: 1. OV-reizigers mogen qua gegevensverwerking behandeld worden alsof ze geen klanten van het vervoerbedrijf zijn, maar werknemers van dat bedrijf. En 2. OV-reizigers mogen qua gegevensverwerking behandeld worden alsof er op hen een concrete verdenking rust. Op deze manier blijft er van het recht op privacy natuurlijk niets over. Als iedere privépersoon mag worden behandeld als een verdachte werknemer, dan leven we in een surveillance-maatschappij. Artikel 8, tweede lid van het EVRM staat surveillance alleen toe voor zover die noodzakelijk is in een democratische samenleving. Dat wordt door het EHRM op deze wijze genegeerd."
Gevraagd wat de verklaring zou kunnen zijn voor deze beslissing van het EHRM, antwoordt Jonker: "Ik kan natuurlijk niet in het hoofd van de betreffende rechter kijken. Het enige waar ik op af kan gaan, is de summiere motivering en de jurisprudentie waarnaar verwezen wordt. Door de zaak niet eens in behandeling te nemen, maakt het EHRM het onmogelijk om hierover duidelijkheid te krijgen, want tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. Op deze manier maakt het EHRM natuurlijk een lachertje van het idee dat er sprake zou zijn van kenbaar recht. Maar als ik mag raden naar mogelijke redenen, dan zie ik er twee. Ten eerste denk ik dat het EHRM, met zijn enorme werklast en structureel gebrek aan personeelscapaciteit, heel pragmatisch zoveel mogelijk zaken niet-ontvankelijk wil verklaren, en dus naar redenen zoekt - desnoods voorwendselen - om dat te kunnen doen. Dus dan denkt zo´n rechter: waar vind ik jurisprudentie waarmee ik deze zaak terzijde kan schuiven? Wie zoekt zal vinden, en als zo'n rechter dan iets ziet wat op het eerste gezicht bruikbaar lijkt, dan denkt-ie: waarom niet? Dat het dan om een heel ander soort zaak gaat, maakt voor zo'n rechter dan niet uit, want de indiener van het verzoekschrift kan toch niets meer doen als de zaak niet-ontvankelijk wordt verklaard. Ik denk dat de directe reden voor de niet-ontvankelijkheidsverklaring heel oppervlakkig en pragmatisch kan zijn."
Een tweede mogelijke reden ziet Jonker in het feit dat een vervoersbewijs, bijvoorbeeld een treinticket, door de rechter wordt opgevat als een "contract" en om die reden wordt gelijkgesteld aan het arbeidscontract dat een werknemer heeft met zijn werkgever. Jonker: "Hier zie je de politieke doorwerking van het neoliberalisme in de opvattingen van rechters die onafhankelijk de wet zouden moeten uitleggen. Ze wensen niet meer te zien dat er een verschil is tussen een contract waarvoor een werknemer willens en wetens heeft getekend toen hij vrijwillig werk aanvaardde, en de algemene voorwaarden die een vervoerbedrijf eenzijdig heeft opgesteld en oplegt aan miljoenen OV-reizigers die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. Dit is tekenend voor de manier waarop de EU en kennelijk ook het EHRM een neoliberale logica hebben geïnternaliseerd die in strijd is met internationale verdragen zoals het EVRM. Ik heb in mijn verzoekschrift aan het EHRM op het misbruik van het contractbegrip gewezen en aangegeven dat er geen democratische noodzaak bestaat voor de betreffende aantastingen van de privacy. Ik heb aangegeven dat de Raad van State heeft geweigerd om de zaak rechtstreeks aan het EVRM te toetsen. Maar nu weigert het EHRM zelf óók om de zaak inhoudelijk aan het EVRM te toetsen. Tja, als het EHRM weigert mijn verzoekschrift te behandelen, dan kunnen er over het cruciale punt van de verhouding tussen een democratische noodzaak en de bepalingen in een door een bedrijf opgesteld contract ook geen argumenten worden gewisseld. Er ontstaat dan een juridisch stilzwijgen dat de weg vrijmaakt voor een voortzetting van het machtsmisbruik. Er is dan geen rechtsbescherming." Voor Jonkers nadere analyse van de door het EHRM genoemde jurisprudentie, zie HIER (pdf).
Gevraagd welke conclusies hij trekt uit de zaak, antwoordt Jonker: "Juridisch gezien is dit het einde van het verhaal. Ik constateer dat zowel Nederlandse rechters als het Europese mensenrechtenhof weigeren het grondrecht op privacy in het openbaar vervoer te beschermen. Als die rechters met steekpenningen omgekocht waren, had de uitkomst niet slechter kunnen zijn. Dit is slechts één voorbeeld van de manier waarop privacy in naam wordt gerespecteerd, maar in feite wordt geëlimineerd. Eén van de gevolgen daarvan is dat er van mijn vertrouwen dat we in een zogeheten 'rechtsstaat' zouden leven, weinig meer over is. Het recht - 'de rule of law' - is gereduceerd tot een retorisch middel om bepaalde politieke doelen te dienen."
Jonker vergelijkt wat er in de EU op dit moment met de privacy van inwoners gebeurt, met de drie Poolse delingen aan het eind van de achttiende eeuw. "Europese machthebbers wilden Polen niet alleen als reëel bestaande staat van de kaart vegen, maar probeerden na de laatste deling ook de herinnering aan wat Polen ooit geweest was, uit te wissen. Het duurde meer dan honderdtwintig jaar voordat Polen weer boven water kwam, in een nieuwe, andere vorm. Tegenwoordig vinden we het gedrag dat de grote Europese mogendheden destijds vertoonden, misdadig - kijk maar hoe we denken over Poetin en zijn huidige poging om Oekraïne op te delen. Misschien zullen we ooit op dezelfde manier kijken naar de manier waarop Europese machthebbers tegenwoordig onze privacy om zeep helpen, met collaboratie van rechters op alle niveaus. Die machthebbers en rechters zullen niet worden gestraft, net zo min als Catharina de Grote, de Habsburgers, de Pruisische vorsten en hun dienaren destijds werden gestraft om wat ze met Polen deden. Door het falen en de hypocrisie van zogenaamde vertegenwoordigers van de Europese rechtsorde, begin ik de laatste tijd meer begrip te krijgen voor mensen die de EU als een onderdrukker zien. Ik hoop bijvoorbeeld dat de Oekraïners, wanneer ze de Russische aanvallers eenmaal hebben verdreven, zich vervolgens niet van de weeromstuit met huid en haar aan een steeds imperialistischer EU zullen zullen overleveren, maar hun vrijheid, inclusief hun privacy, ook dan zullen verdedigen. Maar ik vrees het ergste."
Hij trekt een zuur gezicht. "Ik heb sinds het begin van deze zaak in 2014 consequent mijn zogenaamd anonieme OV-chipkaart gebruikt, terwijl ik jaarlijks ook 60 euro betaalde voor mijn dalurenkaart die 40% korting had moeten bieden, maar die door NS ongeldig werd verklaard in combinatie met de anonieme OV-chipkaart. Ik heb dus acht jaar lang 66% te veel betaald voor mijn treinreizen in de daluren, plus een abonnement dat NS mij niet toestond te gebruiken met behoud van privacy. Jaarlijks gaat het dan toch om enkele honderden euro's. Dat geld zal ik nooit meer terugkrijgen, dat is door NS gestolen. Dit is Nederland, een land van dieven met witte boorden."
Is dat dan het einde van het verhaal voor wat betreft privacy in het openbaar vervoer? Jonker: "Misschien nog niet helemaal. Naar aanleiding van één onderdeel van de zaak, namelijk het eisen van persoonsgegevens bij internationale treintickets, heb ik om juridisch-technische redenen in 2020 een tweede handhavingsverzoek ingediend. Inmiddels heeft de AP naar aanleiding daarvan een onderzoek gestart. Ook heeft de SP daarover recentelijk schriftelijke kamervragen gesteld aan de minister. Dat loopt dus nog. Maar gezien het ontbreken van Europese of internationaalrechtelijke rechtsbescherming, vraag ik me af of er voldoende politieke druk kan ontstaan om de privacy van internationale treinreizigers serieus te gaan nemen. En zelfs als dat gebeurt, zou dat niet meer zijn dan een druppel op een gloeiende plaat. Want de systematische, grootschalige privacy-schending met het Nederlandse OV-chipkaart-systeem, die wordt gewoon toegestaan - dat wil zeggen door de AP gedoogd en door de rechters gelegaliseerd of niet behandeld."
Gevraagd welke conclusies hij voor zichzelf trekt, antwoordt Jonker: "Ik heb in deze zaak de juridische weg tot het einde toe gevolgd, mede om te testen of er uiteindelijk nu wel of geen sprake is van rechtsbescherming op het gebied van privacy. Als je het als een experiment ziet, dan is de uitkomst na acht jaar procederen duidelijk: er is geen serieuze rechtsbescherming, de AVG en artikel 8 EVRM worden in de praktijk misbruikt als wassen neuzen. Er lopen nog een paar andere privacy-procedures, die wil ik netjes afmaken, maar ik verwacht er niet veel meer van. Als het recht faalt, blijft de politiek over. Maar ik ben geen politiek dier. En bovendien is het ontwikkelen van politieke kracht afhankelijk van het bewustzijn van mensen. Misschien dat ik op een bescheiden manier iets kan bijdragen aan privacy-bewustzijn."
Jonker zegt dat hij in één van zijn motiveringen aan de raad van State, op 29 april 2020, schreef over wat hij "de banaliteit van het derde kwaad" noemt. "Dat hoofdstuk eindigde als volgt: 'Dit derde kwaad, de sluipende eliminatie van humaan bewustzijn, kan niet op spectaculaire wijze bedwongen worden met tanks of raketten, maar alleen door middel van aanwending van individueel en collectief bewustzijn, de daaruit voortvloeiende collectieve wil, en de daar weer uit voortvloeiende wetgeving, rechtspraak en wetshandhaving.' Dus ik denk dat het zaak is om te werken aan nieuw bewustzijn als basis om uit te groeien boven de huidige, technocratische tunnelvisie. Het echte probleem is humanitair, niet technisch. Alleen door humaniteit centraal te stellen, kunnen we komen tot een herstel van een humane rechtsstaat. De afgelopen tweeënhalf jaar, sinds de coronacrisis, zijn er al enorm veel mensen wakker geworden over hoe we onze vrijheid en humaniteit steeds verder dreigen te verliezen. Dus ik denk dat er zeker een basis gelegd is die verder kan groeien. Of dat genoeg is om op dit punt een ramp te voorkomen, daar durf ik geen voorspelling over te doen. Het gaat erom nieuwe bronnen te vinden en tegelijk oude bronnen van humaniteit en recht te blijven kennen en respecteren."
Vindt hij dat niet een beetje zweverig en passief? Jonker: "Nee hoor. Het is een misverstand om te denken dat bewustzijn zou betekenen dat je niet meer bereid bent om ergens voor te knokken. Kijk naar Oekraïne. Daar is razendsnel een collectief bewustzijn gegroeid over humane en nationale waarden die men wil beschermen en verdedigen. Desnoods ook met geweld van wapenen. Ik hoop natuurlijk dat het hier in Nederland nooit nodig zal zijn. Maar dat kan ik ook niet uitsluiten. Je ziet dat onze huidige regering niet bijster geïnteresseerd is in redelijke argumenten. Maar als boeren met tractoren snelwegen blokkeren, dan neemt de interesse van onze regering in een dialoog opeens toe. Iets vergelijkbaars hebben we gezien met de Gele Vestjes in Frankrijk. Waarom is de Franse overheid wel bereid om alle Franse burgers effectief te beschermen tegen extreem hoge energieprijzen, terwijl de Nederlandse regering er tot voor kort indirect blijk van gaf hele bevolkingsgroepen voor de bus te willen gooien? Dat heeft alles te maken met die Gele Vestjes. Wie weet zullen er ooit gele, groene of paarse vestjes nodig zijn om onze privacy te verdedigen of terug te winnen."