"Vier vragen over Dna-onderzoek
Door dna-onderzoek lijkt de zaak-Vaatstra nu eindelijk opgelost. Maar in hoeverre tast deze manier van opsporing ons recht op privacy aan?
Wat is er allemaal mogelijk in de opsporing?
De opsporingsmogelijkheden van politie en justitie groeien mee met de ontwikkeling van de techniek. Nederland loopt daarin voorop: nergens ter wereld worden zoveel burgers afgeluisterd. Een ander voorbeeld is het voorstel van staatssecretaris van Justitie Teeven (VVD), die wil dat opsporingsdiensten kunnen 'terughacken'.
Hetzelfde geldt voor dna-onderzoek. Sinds onderzoekers in de jaren tachtig deze methode ontdekten, kan er met maar weinig sporen dna naar een dader worden gezocht. Sinds 1997 worden dna-profielen van veroordeelden, slachtoffers en verdachten opgeslagen bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI). De databank bevat nu meer dan 150 duizend profielen, in 2010 waren dat er nog 50 duizend.
Waarom wordt er van steeds meer mensen dna opgeslagen?
Steeds meer groepen zijn de afgelopen jaren verplicht om dna af te staan. Zo moeten minderjarige slachtoffers vanaf april dit jaar wangslijmvlies afstaan voor de opsporing van de daders. Tegelijkertijd werd ook het dna-verwantschapsonderzoek wettelijk toegestaan dat is gebruikt in de zaak-Vaatstra. Hierbij kan de dader via het dna van familieleden worden opgespoord.
De afgelopen jaren kwamen er steeds meer voorstellen om de dna-databank uit te breiden. Zo wilde minister Edith Schippers in oktober dat justitie toegang zou krijgen tot het dna dat in ziekenhuizen wordt opgeslagen voor wetenschappelijk onderzoek.
'De privacy erodeert, wordt uitgehold door zulke voorstellen,' zegt hoogleraar regulering van technologie Bert-Jaap Koops van de universiteit Tilburg. 'Nieuwe technologieën voor opsporing worden steeds vaker toegelaten. En de wetgever gaat daar erg makkelijk in mee.'
Zullen nieuwe opsporingstechnieken onze privacy aantasten?
Volgens hoogleraar Koops wel. 'Die ontwikkeling is niet te keren. Nieuwe technologieën veroorzaken een logische verschuiving van grenzen. Tien jaar geleden was het onvoorstelbaar dat alles werd gefilmd. Hetzelfde geldt voor de situatie over tien jaar, we zullen alleen maar aan privacy inleveren.'
Een volgende stap zou een nationale dna-databank kunnen zijn, volgens Koops. Dan moet iedere Nederlander dna afstaan. 'Het kan twee kanten op. Of de maatschappij zegt dat door de zaak-Vaatstra, en mogelijke volgende doorbraken, het nut van zo'n databank is aangetoond. Of de maatschappij zegt: blijkbaar hoeft niet iedereen dna in te leveren, het kan ook op vrijwillige basis.'
Wat zijn de voors en tegens van een nationale dna-databank?
Door het succes in de zaak-Vaatstra is de discussie weer opgelaaid. In 2011 pleitte korpschef Frank Paauw van de politie Rotterdam-Rijnmond ook voor een nationale databank. Zijn argumentatie is die van de voorstanders: wie niets heeft te verbergen, heeft ook niets te vrezen.
Privacy is juist veiligheid, vinden tegenstanders. 'Dat is de persoonlijke veiligheid van het individu tegenover een overheid', zegt Vincent Böhre van de stichting Privacy First. 'Een nationale databank zou impliceren dat de overheid haar eigen burgers niet meer vertrouwt en iedere Nederlander als potentiële verdachte ziet.'
Volgens Böhre is de grens bereikt met het verwantschapsonderzoek in de zaak-Vaatstra. 'Dat is het dilemma: nu lijkt er eindelijk een dader te zijn opgepakt. Daar ben ik blij om. Maar verplichting mag er nooit komen. Dat staat op gespannen voet met het klassieke rechtsbeginsel dat niemand tegen zichzelf hoeft te getuigen.'"
Bron: Volkskrant 21 november 2012, p. 5. Klik HIER voor de versie op Volkskrant.nl