Toon items op tag: Consultatie

Herinnert u zich nog de massale maatschappelijke weerstand tegen een centrale databank met de biometrische gegevens (vingerafdrukken en gezichtsscans) van alle Nederlanders in de periode 2009-2011? Wegens privacybezwaren werd de ontwikkeling van die databank begin 2011 stopgezet. Staatssecretaris van Digitale Zaken Alexandra van Huffelen lijkt echter voornemens om een dergelijke databank nu alsnog te willen gaan invoeren. Hieronder de eerste reactie van Privacy First bij de recente internetconsultatie over dit abjecte plan: 

Excellentie,

Met verbazing heeft Stichting Privacy First kennisgenomen van uw voornemen om middels een wijziging van de Paspoortwet alsnog een centrale databank met ieders biometrische gegevens (gezichtsscans en – vooralsnog “tijdelijke” – vingerafdrukken) te kunnen creëren. Dit nadat het oorspronkelijke plan voor een dergelijke databank in 2011, na twee jaar massale weerstand uit alle geledingen van de Nederlandse samenleving, terecht was stopgezet wegens juridische, politieke, ambtelijke en technische bezwaren. Destijds was er zelfs binnen het ministerie van BZK geen ambtenaar meer te vinden die nog openlijk de ontwikkeling van een dergelijke databank durfde te bepleiten. Inmiddels is dit “voortschrijdend inzicht” binnen uw ministerie blijkbaar geheel verdwenen, juist op het moment dat de internationale ontwikkelingen ertoe nopen om de historische lessen over de risico’s van centrale bevolkingsregisters niet te vergeten. Met een centrale biometrische databank wordt immers een uiterst riskant target voor kwaadwillenden gecreëerd. Een overtuigende noodzaak en proportionaliteit van een dergelijke databank is in de concept-memorie van toelichting bij het huidige wetsvoorstel niet te vinden en is overigens ook ondenkbaar. De ervaring leert bovendien dat dergelijke databanken in de loop der tijd altijd voor allerlei onvoorziene doelen zullen worden gebruikt en misbruikt (function creep) en dat oorspronkelijke bewaartermijnen steeds verder zullen worden opgerekt. In dit verband herinnert Privacy First u graag aan het feit dat bij de eerder geplande centrale biometrische databank sprake was van heimelijke, afgeschermde toegang door de Nederlandse geheime diensten (die daartoe ook bij de ontwikkeling van deze databank betrokken waren), maar dat vervolgens de AIVD zelf de verwezenlijking van deze databank te riskant vond. Niet valt in te zien waarom de overwegingen van destijds niet nog steeds zouden gelden. 

Vingerafdrukken

Reeds sinds onze oprichting in 2008 verzet Privacy First zich tegen de verplichte afname van vingerafdrukken voor paspoorten en identiteitskaarten. Privacy First deed dit sinds de invoering van de nieuwe Paspoortwet in 2009 middels rechtszaken, campagnes, Wob-verzoeken, politieke lobby en activering van media. Ondanks de daaropvolgende stopzetting van de (geplande) centrale opslag van vingerafdrukken in een nationale databank en bij gemeenten in 2011 worden ieders vingerafdrukken nog steeds afgenomen bij de aanvraag van een paspoort en inmiddels ook (door de nieuwe Europese Verordening identiteitskaarten) alsnog weer bij Nederlandse identiteitskaarten nadat dit in 2014 afgeschaft was. Tot op heden zijn alle miljoenen afgenomen vingerafdrukken van vrijwel de gehele volwassen Nederlandse bevolking in de praktijk echter niet of nauwelijks gebruikt, aangezien e.e.a. reeds in 2009 technisch ondeugdelijk en onwerkbaar was gebleken. De verplichte afname van ieders vingerafdrukken onder de Paspoortwet vormt daarmee nog steeds de meest massale en langst voortdurende privacyschending die Nederland ooit gekend heeft. Wij verzoeken u dan ook om het onderhavige concept-wetsvoorstel in te trekken en te vervangen door een nieuw wetsvoorstel ter afschaffing van de afname van vingerafdrukken onder de Paspoortwet, ook tegen het Europese beleid in. Immers:

  1. Reeds in mei 2016 heeft de Raad van State geoordeeld dat vingerafdrukken in Nederlandse identiteitskaarten in strijd zijn met het recht op privacy wegens gebrek aan noodzaak en proportionaliteit, zie https://www.raadvanstate.nl/pers/persberichten/tekst-persbericht.html?id=956.

  2. Uit Wob-verzoeken van Privacy First is gebleken dat het te bestrijden fenomeen (lookalike fraude met paspoorten en identiteitskaarten) dusdanig kleinschalig is, dat verplichte afgifte van ieders vingerafdrukken ter bestrijding hiervan volstrekt disproportioneel en dus onrechtmatig is. Zie https://www.privacyfirst.nl/rechtszaken-1/wob-procedures/item/524-onthullende-cijfers-over-look-alike-fraude-met-nederlandse-reisdocumenten.html.

  3. Bij de vingerafdrukken in paspoorten en identiteitskaarten gold voorheen een biometrisch foutenpercentage van maar liefst 30%, zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32317-163.html (staatssecretaris Teeven, 31 jan. 2013). Eerder gaf minister Donner een foutenpercentage van 21-25% toe: zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25764-47.html (27 april 2011). Hoe hoog zijn deze foutenpercentages anno 2022?

  4. Mede vanwege bovengenoemde hoge foutenpercentages worden de vingerafdrukken in paspoorten en identiteitskaarten tot op heden vrijwel niet gebruikt, noch in het binnenland, noch aan de landsgrenzen of op luchthavens.

  5. Vanwege deze hoge foutenpercentages instrueerde voormalig staatssecretaris Bijleveld (BZK) reeds in september 2009 alle Nederlandse gemeenten om (in principe) geen vingerafdruk-verificaties uit te voeren bij de uitgifte van paspoorten en identiteitskaarten. Bij een “mismatch” dient het betreffende ID-document immers retour aan de paspoortfabrikant gezonden te worden, wat bij hoge aantallen tot snelle maatschappelijke ontwrichting zou leiden. Tevens maakte BZK zich in dit verband zorgen om grootschalige onrust en mogelijk geweld bij gemeentebalies. De betreffende zorgen en instructie van staatssecretaris Bijleveld gelden tot op heden nog steeds.

  6. Voor mensen die om welke reden dan ook geen vingerafdrukken wensen af te geven (biometrisch gewetensbezwaarden, art. 9 EVRM) dient alsnog een wettelijke uitzondering te worden gecreëerd.

Zie voor meer achtergrondinformatie over het biometrisch paspoort het WRR-rapport ‘Happy Landings’ dat ondergetekende schreef in 2010. Mede naar aanleiding van dit kritische rapport (en de grootschalige rechtszaak van Privacy First c.s. tegen de Paspoortwet) werd in 2011 de decentrale (gemeentelijke) opslag van vingerafdrukken grotendeels afgeschaft en werd de geplande centrale opslag van vingerafdrukken stopgezet.

Wij hopen van harte dat het niet weer tot een rechtszaak van Privacy First zal hoeven komen om het tij te keren.

Desgewenst zijn wij graag bereid om bovenstaande aspecten nader toe te lichten.

Hoogachtend,

Stichting Privacy First 


Bron: https://www.internetconsultatie.nl/biometrischegegevenspaspoortwet/b1 --> reacties --> reactie directeur Privacy First (Vincent Böhre) d.d. 31 mei 2022.

Gepubliceerd in Wetgeving

Het nieuwe 'Landelijk EPD': overbodig, onwenselijk en onaanvaardbaar

Het Ministerie van VWS is, buiten het zicht van de Tweede Kamer om, actief betrokken bij een nieuwe variant van het 'Landelijk EPD’: de Online Toestemmingsvoorziening (OTV/Mitz) van het Informatieberaad Zorg. Naast kritische inbreng in een open consultatie stuurde Privacy First hierover begin deze week een alarmerende brief aan de Tweede Kamer.

Privacy First acht het voorstel voor de Online Toestemmingsvoorziening (OTV/Mitz) overbodig, onwenselijk, onaanvaardbaar en een ernstige schending van de privacy van patiënten.

De OTV is een doorontwikkeling van het Landelijk Schakelpunt (LSP), de implementatie van het in 2011 door de Eerste Kamer verworpen ‘Landelijk EPD’. Ondanks dat de Minister van Medische Zorg en Sport bij herhaling stelt te koersen op een gegevensuitwisseling binnen het zorgproces, blijft het Informatieberaad Zorg volharden in het gebruik van een gecentraliseerde infrastructuur.

Voor patiënten heeft dit draconische gevolgen: zeg je ’nee’ tegen deelname aan de OTV, dan kunnen er geen medische gegevens meer worden uitgewisseld. Zelfs het versturen van een recept, of een papieren dossier, is dan niet meer mogelijk. Op deze wijze worden patiënten gedwongen het medisch beroepsgeheim te doorbreken en een brede, ongerichte ontsluiting van hun medische gegevens te accepteren.

In 2014 werd het recht op een ‘opt-in’ in de wet verankerd. Dat wordt via de OTV nu effectief ongedaan gemaakt. Het Informatieberaad Zorg neemt samen met Zorgverzekeraars Nederland plaats op de stoel van de wetgever. Privacy First acht dat vanuit democratisch oogpunt pertinent onaanvaardbaar.

Vervolgens bleek de ‘open consultatie' hierover alles behalve ‘open'. Inzenden mocht naar een emailadres. Over de andere inbreng wordt niet gecorrespondeerd. Andere inbreng die we kennen is van Stichting NUTS, Whitebox en ZorgICTzorgen.

Wordt vervolgd...


Klik HIER voor de inbreng van Privacy First bij de consultatie (pdf).
Klik HIER voor de brief van Privacy First aan de Tweede Kamer (pdf).

 

Zorgpolder

Gepubliceerd in Medische privacy

Hoe digitaliseren we de uitwisseling van medische gegevens? Die vraag speelt nu ongeveer vijftien jaar. Voor het eerst heeft de Minister een pragmatische, doordachte en integrale analyse gemaakt van wat er werkelijk nodig is om dit te bereiken. Op hoofdlijnen acht Privacy First dit wetsvoorstel het beste dat we ooit op dit dossier hebben gezien. In de uitwerking zien we nog wel risico’s.

Het succes zal afhangen van het doorzettingsvermogen van het Ministerie van VWS en de mate waarin het in staat is partijen in het zorgveld voorbij hun eigen horizon te laten kijken.

De behandelrelatie staat centraal

Op aangeven van de Patiëntenfederatie besloot Minister Schippers eind 2015 tot ‘regie voor de patiënt’ in het medisch dossier.

Privacy First acht het 'centraal stellen van de patiënt' een fundamentele denkfout. Het doet te weinig recht aan de meerwaarde die een zorgverlener biedt en diens verantwoordelijkheid in het bewaken van de kwaliteit van de zorg. Het is het zorgproces dat centraal dient te staan. Arts en patiënt voeren samen, in onderling vertrouwen, de regie.

Tot onze opluchting slaat de Minister met dit wetsvoorstel een andere weg in (zie concept-memorie van toelichting §2.3.4, p.11). De behandelrelatie wordt de voornaamste grondslag voor de uitwisseling van gegevens, in lijn met het zorgproces en de WGBO. Dit biedt enorme kansen voor een efficiënte en effectieve uitwisseling van gegevens, met de best denkbare privacybescherming.

Patiënten worden verlost van het bijhouden van toestemmingen en het belang van het kopiëren van gegevens naar een PGO neemt af.

Decentrale uitwisseling van gegevens

Het verzet van Privacy First heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht tegen de gecentraliseerde wijze waarop de toegang tot medische gegevens is geregeld.

De concept-memorie van toelichting stelt (3.3.2, p.11):

"de norm mag er niet toe leiden dat het uitwisselen van gegevens enkel kan via een elektronisch uitwisselingssysteem als bedoeld in de Wabvpz (art 15a, red.)."

Met deze wet krijgen patiënten straks de keuze voor een decentraal alternatief dat de uitwisseling van medische gegevens eenvoudiger, efficiënter, doelmatiger, veiliger en privacyvriendelijk maakt. Privacy First acht het cruciaal dat de Minister recente initiatieven van marktpartijen (zoals NUTS en Whitebox) gaat ondersteunen, zodat een open en vrij te gebruiken standaard ontstaat.

Trage normering en certificering via NEN

Het ontwikkelen van een NEN-norm is een zwaar geprotocolleerd proces met doorgaans een doorlooptijd van enkele jaren. De NEN-normeringsprocedures kenmerken zich ook niet door grote openheid; hoe bijvoorbeeld werkt het proces van benoemingen van de diverse commissies die in het wetsvoorstel genoemd worden?

Bovendien kunnen de NEN-normeringsprocessen onderdeel van lobby’s worden. Grote geïnstitutionaliseerde IT-leveranciers hebben meer invloed op dit proces en zullen hun dominante marktpositie willen behouden. De vraag is of elke belanghebbende organisatie (zoals burgerrechtenorganisaties, universiteiten en kleinere IT-bedrijven) afdoende bij kan dragen aan de normeringsprocessen.

Het Ministerie zal erop moeten toezien dat de normering een open en transparant proces is, waarin over de volledige breedte van het speelveld stakeholders betrokken worden bij de ontwikkeling van technische standaarden.

Daarnaast wordt software 'agile' ontwikkeld. Korte tijden tussen verschillende releases stellen ontwikkelaars in staat zich aan te passen aan nieuwe technologische ontwikkelingen. Complexe, of te gedetailleerde certificeringseisen kunnen hierdoor innovatie belemmeren. Hierover zou de memorie van toelichting meer duidelijkheid moeten bieden.

De ‘spoedsituatie’ ontbreekt in de wet

Zorgverlening vindt doorgaans plaats op basis van een doorverwijzing: er is een behandelrelatie conform de WGBO. De enige uitzondering op die regel is de 'spoedsituatie'. Belandt een patiënt op de Spoedeisende Hulp (SEH), dan is er nog geen behandelrelatie en derhalve geen grondslag voor toegang tot medische gegevens.

De Minister heeft deze situatie buiten het wetsvoorstel gehouden. In zijn brief van 20 december 2019 wordt duidelijk dat hij geen alternatief heeft voor het gebruik van een gecentraliseerd systeem (zoals het Landelijk Schakelpunt, LSP), met alle risico’s van dien. Een vergelijkbare aanpak zien we nu met de COVID-19 opt-out (door het Ministerie eufemistisch “opt-in” genoemd), waardoor iedere patiënt alsnog standaard in het LSP is opgenomen.

Privacy First vindt deze situatie bijzonder zorgelijk, vooral omdat dit voor patiënten betekent dat zij alsnog (indirect) gedwongen worden deel te nemen aan een ‘uitwisselingssysteem’, zoals bedoeld in Art 15a Wabvpz.

Een alternatieve oplossing met gebruik van een uitgeprinte toegangscode is eenvoudiger, veiliger, goedkoper, privacyvriendelijk en te combineren met zowel een decentrale als een gecentraliseerde architectuur. Alleen de patiënt en het systeem van de arts kennen de code en bij verlies kan eenvoudig een nieuwe worden aangemaakt. Wie toegang heeft tot het spoeddossier en wat daarin staat, kan worden ingesteld in het systeem van de arts.

Minimaal dient dit gat in de wet te worden gedicht, door de ‘spoedsituatie’ expliciet op te nemen in de memorie van Toelichting (§3.3.2, p.11).

De volledige inbreng van Privacy First bij het concept-wetsvoorstel staat op de website internetconsultatie.nl.

Gepubliceerd in Medische privacy
maandag, 30 december 2019 16:39

Nieuwjaarsborrel en publieksdebat Privacy First

Privacy First nodigt u graag uit voor haar Nieuwjaarsborrel! Deze zal plaatsvinden op woensdagavond 8 januari as. in het Volkshotel in Amsterdam. De avond zal grotendeels in het teken staan van het thema Blockchain en financiële privacy. Welke actuele ontwikkelingen vinden er op dit vlak plaats? Hoe verhouden die ontwikkelingen zich tot het recht op privacy? Hoe kan blockchain zo worden ontworpen en gereguleerd dat publieke waarden als privacy, transparantie en vertrouwen erdoor worden versterkt? En welke rol zou Privacy First hierbij kunnen spelen? Na de Nieuwjaarsspeech door Privacy First voorzitter Bas Filippini zullen juridisch expert Jurgen Goossens (Universiteit Tilburg), financieel expert Simon Lelieveldt en Martijn van der Veen (Privacy First) hun licht over deze kwesties laten schijnen. Hierna is er ruimte voor discussie onderling en met het publiek, gevolgd door een borrel waar wij samen kunnen proosten op een privacyvriendelijk 2020!

Iedereen is welkom, toegang is gratis. Donaties aan Privacy First worden echter zeer op prijs gesteld. Aanmelden kan via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., maar is niet verplicht.

Datum: woensdag 8 januari 2020, 19.30-22.00u (inloop vanaf 19.00u).
Locatie: Volkshotel, Wibautstraat 150 te Amsterdam (Doka cocktailbar). Een routebeschrijving vindt u op https://www.volkshotel.nl/nl/directions/.

Klik HIER voor de uitnodiging zoals Privacy First die onlangs aan haar netwerk verzond (pdf). Wilt u voortaan directe uitnodigingen voor onze evenementen ontvangen? Mail ons! Dan voegen wij u toe aan onze mailinglist.

uitnodiging PrivacyFirst 8jan2020

Gepubliceerd in Financiële privacy & PSD2
woensdag, 11 september 2019 13:04

Website psd2meniet.nl is live!

Website is live!

Na een ontwerp- en bouwtraject van twee maanden is onze website www.psd2meniet.nl live. De website is ontwikkeld door Marc Smits. Onze projectpagina biedt informatie over PSD2 en over ontwikkelingen rondom het PSD2-me-niet register. We breiden de website voortdurend uit. Hierover kunt u via onze PSD2-nieuwsbrieven op de hoogte blijven.

Duidelijke informatie over risico's

De kern van het project is direct duidelijk verwoord: 'welke betalingen houdt u liever geheim?' De website wijst bezoekers op de privacyrisico's van PSD2. De site is zo opgezet dat het zowel individuen als professionals aanspreekt. Beseffen politieke partijen, vakbonden en patiëntenorganisaties dat zij een belangrijke verantwoordelijkheid richting hun achterban hebben?

Informatie in dossiers

Op de website staan in een aantal blokken dossiers. Over bijzondere persoonsgegevens, over ons project en het PSD2-me-niet register. Gedurende het project zal steeds informatie worden toegevoegd en bijgewerkt en voegen we dossiers toe. Heeft u een vraag of zoekt u specifieke informatie? Laat het ons dan weten!

Neem direct een kijkje op de site!

Opvallend logo

Zoals u ziet heeft ons PSD2-project een eigen, opvallend beeldmerk. Een QR-code in een zakelijke en frisse kleurstelling. We kozen voor een QRcode om duidelijk te maken dat achter de term PSD2 veel schuilgaat. Ook geeft de QR-code eigentijdse mogelijkheden. Wie nu de QR-code scant komt bij het inschrijfformulier voor nieuwsbrieven. Tijdens een presentatie kan het publiek zich bijvoorbeeld direct inschrijven voor onze nieuwsbrief. Op later moment kan deze link eenvoudig aangepast worden.

We hopen dat de website u bevalt, en dat het de informatie biedt die mensen (en organisaties) motiveert om PSD2 een stuk privacyvriendelijker te maken!

Gepubliceerd in PSD2
donderdag, 21 februari 2019 11:17

Privacy First lanceert PSD2 Privacy Panel

PSD2 in Nederland van kracht

Sinds deze week is PSD2 in Nederland van kracht: de nieuwe Europese bankenwet die onder meer mogelijk maakt dat bankgegevens ook door andere partijen verwerkt mogen worden. Dit brengt grote privacy-risico's met zich mee. Op 7 januari jl. was Privacy First daarom tafelgast bij het televisieprogramma Radar en zagen bijna 1,3 miljoen kijkers dat Privacy First een serieuze speler is in het debat over PSD2 en privacy. Hoeveel informatie zit verstopt in tien jaar rekeninginformatie denkt u? Inkomsten, uitgaven, lidmaatschappen, donaties, locaties? En welk profiel maakt een kredietbeoordelaar als die kijkt naar roodstand, relaties en onlineaankopen? Bij hoeveel partijen komen al die gegevens straks te liggen?

Uitdrukkelijke toestemming vraagt té veel van consument

De dataoverdracht van bank naar een andere financiële dienstverlener (fintech) mag alleen gebeuren met uw uitdrukkelijke toestemming en binnen de kaders van de wet, maar het is niet voor niets dat Privacy First aan dit dossier werkt!

Samen met de Volksbank, Betaalvereniging Nederland en andere partijen zetten we ons al een tijd in voor betere informatie en transparantie. De stem van bedrijven wordt gehoord, die van consumenten en kritische privacydenkers nauwelijks. Uit onderzoek van De Nederlandse Bank (DNB) blijkt dat 94 procent van de consumenten nog niet van PSD2 heeft gehoord en over het algemeen terughoudend is om een derde partij toegang tot zijn of haar rekening te geven. En dat terwijl de eerste licentieaanvragen van rekeninginformatie-dienstaanbieders al bij DNB liggen...

Neem deel aan ons PSD2 Privacy Panel 

Privacy First zet zich in voor eigen keuzes in een vrije omgeving. Daarom nodigen we u uit om deel te nemen aan ons nieuwe PSD2 Privacy Panel. We willen panelleden de komende tijd informeren en vragen om mee te denken over privacy-risico's. Doet u mee? Als u zich inschrijft kunt u een waardevolle bijdrage leveren aan diverse onderwerpen op het gebied van PSD2 en privacy. Bovendien: uw medewerking versterkt de boodschap van Privacy First!

U kunt zich via deze link opgeven voor het PSD2 Privacy Panel. U ontvangt een welkomstmail en hierna enkele informatieve mails over PSD2 en privacy-risico's. Vervolgens vragen we uw mening in een aantal enquêtes. Later dit jaar organiseren we een bijeenkomst over dit uiterst relevante thema.

We willen uw mening, niet uw privacy.

We hechten veel waarde aan uw privacy. Daarom hebben we een aantal maatregelen getroffen zodat u zo anoniem mogelijk kunt deelnemen. Bij voorkeur schrijft u zich in met een e-mailadres zonder herleidbare naam, organisatie of bedrijf erin. De mailings worden uitgevoerd met LaPosta, een Nederlands bedrijf dat al jaren serieus werk maakt van privacy en informatiebeveiliging. We hebben de omgeving zo ingesteld dat we uw gedrag niet kunnen volgen. En natuurlijk kunt u zich ieder moment uitschrijven.

Doet u mee?

Privacy First zet zich in voor de bescherming van privacy. Rondom PSD2 kunnen nog belangrijke verbeteringen gemaakt worden. U kunt op een eenvoudige manier bijdragen. Bovendien wordt u geïnformeerd over deze belangrijke wet, waarmee betalingsverkeer ingrijpend kan veranderen. Word daarom lid van het PSD2 Privacy Panel.

Alvast bedankt!

Gepubliceerd in PSD2

Dit jaar probeert de Nederlandse regering nieuwe wetgeving voor de geheime diensten (inlichtingen- en veiligheidsdiensten) op te tuigen. In dat kader vond deze zomer een openbare internetconsultatie plaats waarbij iedereen zijn/haar mening over het huidige concept-wetsvoorstel kon geven. Dit wetsvoorstel zou de huidige Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) uit 2002 moeten gaan vervangen.

Privacy First maakt zich grote zorgen over de voorgestelde uitbreiding van bevoegdheden in het wetsvoorstel. Deze bevoegdheden zouden de AIVD en MIVD vrijwel ongelimiteerd zicht kunnen gaan bieden op ieders privéleven.

Geheime diensten staan echter niet boven de wet: net als iedere andere overheidsdienst dienen zij het recht op privacy na te leven, te beschermen, te bevorderen en zelfs te promoten. Dit vloeit voort uit de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en de Nederlandse Grondwet. Op basis hiervan stuurde Privacy First deze week een kritisch commentaar op het huidige wetsvoorstel naar het verantwoordelijke ministerie. Klik HIER voor onze brief (inclusief voetnoten) zoals gepubliceerd op internetconsultatie.nl. Hieronder volgt de volledige tekst:

Geachte heer/mevrouw,

Hierbij geeft Stichting Privacy First graag een eerste reactie op het huidige concept-wetsvoorstel ter herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv) 2002. Daarbij herinnert Privacy First allereerst graag aan de inhoud van de openbare toespraak die het hoofd van de AIVD (de heer Rob Bertholee) in september 2012 ten kantore van Privacy First in Amsterdam hield. Het door Privacy First gepubliceerde verslag van deze toespraak is destijds door de AIVD zelf geaccordeerd. Enkele relevante passages uit dit verslag luiden als volgt:

"[Bertholee] kan zich voorstellen dat correlatie (koppeling) en internationale uitwisseling van gegevens door de burger ervaren wordt als "Big Brother" en dat men zich daar zorgen om maakt. Als burger maakt Bertholee zich daar zelf ook zorgen over. (...)
Bij het vragen om informatie door de AIVD aan burgers mag overigens geen sprake zijn van enige vorm van druk. Hetzelfde geldt voor het vragen van informatie aan journalisten: journalisten zijn geheel vrij om daar wel of niet aan mee te werken. "Als een journalist er niet aan wil meewerken, dan is dat jammer voor de AIVD, maar daar houdt het mee op," aldus Bertholee. (...)
Wat eventuele herziening van de Wiv2002 betreft merkt Bertholee op dat de huidige wettelijke ruimte voor de AIVD voldoende is en dat hij niet meer bevoegdheden nodig heeft. (...)
Bertholee eindigt zijn lezing door nog eens te benadrukken dat de AIVD geen dossiers van iedereen bijhoudt, niet iedereen onder de tap houdt, (...) niet elke computer hackt, geen handhavende bevoegdheden heeft [en] geen druk op mensen uitoefent (...)."

De belangrijkste boodschap van Bertholee aan het publiek destijds was dat "hij geen voorstander was van Big Brother." Begin 2015 herhaalde hij deze boodschap ter gelegenheid van het semi-openbare ReuringCafé bij de Vereniging voor OverheidsManagement: "Het recht op privacy is voor mij net zo heilig als voor Privacy First", aldus Bertholee tegenover een zaal vol topambtenaren.

Als het hoofd van de AIVD zélf al vindt dat hij voldoende bevoegdheden heeft en waarschuwt voor Big Brother, dan heeft de Nederlandse regering bij iedere uitbreiding van deze bevoegdheden bij voorbaat de schijn tegen zich. In het licht hiervan kunnen met name de volgende aspecten uit het huidige concept-wetsvoorstel in de optiek van Privacy First niet door de beugel:

Strafbare feiten

Allereerst opvallend is dat de huidige bevoegdheid van agenten om strafbare feiten te plegen vrijwel ongemoeid wordt gelaten en niet nader juridisch wordt ingekaderd. Dit ondanks de reeds bestaande (maar nooit uitgevoerde) opdracht in de huidige Wiv om deze bevoegdheid alsnog van juridische waarborgen te voorzien middels een algemene maatregel van bestuur (AMvB). Ook de commissie Dessens achtte dergelijke nadere normering – terecht – wenselijk. Desondanks wenst het kabinet de grondslag voor de betreffende AMvB af te schaffen. Het plegen van strafbare feiten door agenten blijft daarmee grotendeels plaatsvinden in een juridisch vacuüm. Privacy First acht dit onwenselijk, riskant en ronduit gevaarlijk.

Hack-bevoegdheid en decryptiebevel

Een tweede verwerpelijk onderdeel van het wetsvoorstel is de bevoegdheid om ieders computer te kunnen hacken en mensen te kunnen verplichten om versleutelde bestanden voor de diensten te ontsleutelen, dit laatste op straffe van 2 jaar hechtenis. Privacy First acht dit volstrekt in strijd met het recht op privacy, want niet noodzakelijk en disproportioneel. Daarnaast is het voorstel in strijd met het verbod van zelfincriminatie (nemo tenetur). Het voorstel legt de basis voor toekomstig machtsmisbruik en vormt in de optiek van Privacy First een typische bouwsteen voor een politiestaat i.p.v. een democratische rechtsstaat. Dit geldt eveneens voor het onderdeel in het wetsvoorstel met betrekking tot de invoering van een massale internettap; deze bevoegdheid is ronduit totalitair. De door het kabinet veronderstelde noodzaak hiervan wordt in het voorstel slechts gesteld en nauwelijks onderbouwd, laat staan aangetoond. In een democratische samenleving is de maatschappelijke noodzaak van een dergelijke bevoegdheid echter überhaupt ondenkbaar. Dit voorstel is daarmee bij voorbaat onrechtmatig.

Datamining & profiling

De bevoegdheden tot het opvragen en gebruiken van gegevens zijn in het huidige wetsvoorstel vrijwel onbegrensd. Het voorstel maakt daartoe zelfs directe toegang tot de databanken van derde partijen (overheid én bedrijfsleven) mogelijk. Bij al deze partijen zullen bovendien complete databanken opgevraagd kunnen worden. Dit alles ten behoeve van koppeling, datamining en profiling, waarmee een uiterst gedetailleerd (zelfs voorspellend) beeld van groepen en individuen kan worden gecreëerd. Deze bevoegdheden zijn volstrekt disproportioneel en zouden in dit wetsvoorstel juist ingeperkt moeten worden, in elk geval waar het gevoelige (bijvoorbeeld medische of biometrische) data betreft.

Notificatieplicht

Een lichtpuntje in het wetsvoorstel is de handhaving van de notificatieplicht. Deze geldt echter slechts jegens individuen en niet jegens organisaties die (als zodanig) evengoed targets kunnen zijn geweest. Privacy First adviseert dan ook om deze bepaling te amenderen in de zin dat de notificatieplicht tevens voor organisaties zal gaan gelden.

Actieve openbaarheid

Privacy First adviseert om de huidige Wiv alsnog te voorzien van bepalingen ter actieve openbaarmaking van (historische) documenten van de diensten. De praktijk van "declassification and transparency" in andere landen (waaronder voorheen de Verenigde Staten) kan in dit opzicht een bron van inspiratie vormen.

Informanten

Privacy First adviseert om de huidige Wiv alsnog te voorzien van een verbod om journalisten als informanten in te zetten. Dit in het belang van een vrije pers en de journalistieke bronbescherming. In het belang van een gezond maatschappelijk middenveld zou een dergelijk verbod eveneens kunnen worden ingevoerd met betrekking tot de inzet van agenten en informanten bij maatschappelijke (non-gouvernementele) organisaties.

Internationale uitwisseling

De rechtsbasis voor internationale uitwisseling van inlichtingen werd de laatste jaren gevormd door het obscure artikel 59 Wiv. Dit artikel voldoet bij lange na niet aan de moderne eisen die art. 8 EVRM aan een dergelijke bepaling stelt. In wezen vindt de huidige praktijk van uitwisseling tussen AIVD/MIVD en buitenlandse geheime diensten daardoor al jaren plaats in een juridisch zwart gat. Het verheugt Privacy First dan ook dat art. 59 Wiv grotendeels wordt herzien en mensenrechtelijk wordt versterkt in de nieuwe artikelen 76-78. Deze herziening vormt grosso modo een positieve stap vooruit. Probleem blijft echter de internationale uitwisseling van ongeëvalueerde bulk-data; dergelijke uitwisseling wordt door het concept-wetsvoorstel en de bijbehorende Memorie van Toelichting (MvT) ten onrechte gelegitimeerd. Deze thematiek speelt sinds eind 2013 een cruciale rol in de rechtszaak Burgers tegen Plasterk van Privacy First c.s. tegen de Staat. De voortzetting van deze zaak in hoger beroep blijft door het huidige wetsvoorstel onverminderd actueel en urgent.

Internationale rechtsorde

Nederland heeft de algemene mensenrechtelijke plicht om het recht op privacy in eigen land voortdurend te bevorderen i.p.v. te beperken. Door dit wetsvoorstel schendt Nederland deze algemene plicht; het recht op privacy wordt hierdoor immers massaal ingeperkt. Dit zet de vertrouwensrelatie tussen de Nederlandse overheid en de Nederlandse bevolking op scherp, wat zal leiden tot een maatschappelijk chilling effect. Dit is funest voor de vrije dynamiek in onze democratische rechtsstaat. Het wetsvoorstel en bijbehorende technologie zullen bovendien worden gekopieerd en misbruikt door minder democratische regimes in het buitenland. Het wetsvoorstel vormt daarmee een internationaal precedent voor een wereldwijde Rule of the Jungle i.p.v. de Rule of Law. Dit is in strijd met de grondwettelijke plicht van de Nederlandse regering om de ontwikkeling van de internationale rechtsorde te bevorderen. In het licht van het Nederlandse buitenlands beleid dient dit wetsvoorstel derhalve verworpen te worden.

Toezicht

In het huidige wetsvoorstel is het toezicht op de diensten te vrijblijvend en te politiek van aard. In de optiek van Privacy First dient dit toezicht te worden versterkt en onafhankelijker te worden gemaakt, hetzij middels bindend rechtmatigheidstoezicht vooraf door de CTIVD, hetzij middels bindend toezicht vooraf door de rechter. Dergelijk toezicht dient te gelden bij de uitoefening van álle bijzondere bevoegdheden van de diensten. Pas dan zal een rechtsstatelijke uitoefening van deze bevoegdheden optimaal gewaarborgd en voldoende toekomstbestendig zijn.

Vingerafdrukken

Saillant detail is tenslotte nog dat op p. 44 van de MvT wordt opgemerkt dat "van een afzonderlijke regeling voor het onderzoek naar vingerafdrukken wordt afgezien, omdat de resultaten van een dergelijk onderzoek in de praktijk niet altijd bruikbaar zijn en als gevolg daarvan de inzet van deze mogelijkheid uitermate beperkt is." Dit sluit aan bij de eerdere bekentenissen van voormalig minister Donner en staatssecretaris Teeven dat bij biometrische verificatie van de vingerafdrukken die de laatste jaren zijn afgenomen t.b.v. Nederlandse paspoorten sprake bleek te zijn van een foutenpercentage van maar liefst 21-30%. Privacy First doet hierbij dan ook nogmaals de oproep om de afname van vingerafdrukken voor paspoorten per direct af te schaffen.

Conclusie

Het huidige concept-wetsvoorstel komt, in de woorden van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, neer op "destroying democracy on the ground of defending it". Dit wetsvoorstel dient dan ook grondig verbeterd danwel verworpen te worden. Bij gebreke hiervan behoudt Privacy First zich het recht voor om dit wetsvoorstel, zodra van kracht, door de rechter te laten toetsen en onrechtmatig te laten verklaren.

Privacy First hoopt u met dit advies van dienst te zijn. Desgevraagd zijn wij graag tot een nadere toelichting op bovenstaande punten bereid.

Hoogachtend,

Stichting Privacy First

 

Gepubliceerd in Wetgeving

Momenteel is het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) bezig met een inventarisatie van de Nederlandse grondrechtensituatie. Dit zal waarschijnlijk later dit jaar uitmonden in een rapportage genaamd 'De Staat van de Grondrechten' en een bijbehorend Nationaal Actieplan Mensenrechten. In dat kader vroeg BZK onlangs om input bij diverse maatschappelijke organisaties, waaronder Privacy First. Hieronder ons advies:

Top 7 van issues die een plaats verdienen in de Staat van de Grondrechten & Nationaal Actieplan Mensenrechten:

1. Actieve naleving, bescherming, bevordering en promotie van het recht op privacy

Toelichting: privacy is zowel een Nederlands grondrecht als een universeel mensenrecht. Zoals bij alle mensenrechten is de Nederlandse overheid dan ook verplicht om het recht op privacy 1) na te leven, 2) te beschermen, 3) te bevorderen en 4) te promoten middels goede wetgeving en beleid. Sinds ‘9/11’ is echter vrijwel louter sprake van inperking i.p.v. bevordering van het recht op privacy. Dit vormt een schending van bovengenoemde algemene plicht om het recht op privacy actief te bevorderen. Hetzelfde geldt voor verwante rechten en beginselen zoals de onschuldpresumptie en het verbod van zelf-incriminatie (nemo tenetur).

2. Constitutionele toetsing

Toelichting: Nederland kent slechts constitutionele “toetsing” door ambtenaren en Kamerleden bij de ontwikkeling van nieuwe wetgeving. Een Nederlands Constitutioneel Hof bestaat helaas niet en constitutionele toetsing van formele wetgeving door de rechterlijke macht is in Nederland vreemdgenoeg verboden. Mede hierdoor is de Nederlandse Grondwet de laatste decennia een dode letter geworden. Het verdient dan ook aanbeveling om z.s.m. een Constitutioneel Hof in te voeren en het verbod van constitutionele toetsing af te schaffen.

3. Collectieve rechtsmiddelen

Toelichting: door rechtsbeperkende ontwikkelingen in de jurisprudentie van de Hoge Raad is het de laatste jaren steeds moeilijker geworden voor stichtingen en verenigingen om de door hen behartigde maatschappelijke belangen in rechte te kunnen verdedigen middels het collectief actierecht (art. 3:305a BW en art. 1:2 lid 3 Awb). Het effectief en efficiënt functioneren van de Nederlandse rechtsstaat en rechtseconomie is hierdoor ernstig onder druk komen te staan. Het verdient dan ook aanbeveling om het collectief actierecht van overheidswege voortaan actief na te leven, te beschermen en te bevorderen, bijvoorbeeld door de landsadvocaat niet langer te instrueren om te pleiten voor niet-ontvankelijkheid van stichtingen en verenigingen in relevante rechtszaken. Tevens dient het verbod van direct beroep tegen algemeen verbindende voorschriften (art. 8:3 Awb) te worden afgeschaft.

4. Vrijwillige i.p.v. verplichte biometrie

Toelichting: uitgangspunt in een gezonde democratische rechtsstaat dient te zijn dat burgers nimmer verplicht mogen worden om hun unieke lichaamskenmerken (biometrische persoonsgegevens) af te staan aan de overheid of het bedrijfsleven. Dit vormt immers een schending van het recht op privacy en de lichamelijke integriteit. Bij bedrijven, dienstverleners, werkgevers etc. vormt dit bovendien een oneerlijke handelspraktijk. Met de geplande invoering van een identiteitskaart zonder vingerafdrukken zet de Nederlandse overheid op dit terrein een eerste stap in de goede richting. In lijn hiermee adviseren wij de Nederlandse overheid om op Europees niveau te pleiten voor een paspoort met vrijwillige i.p.v. verplichte afgifte van vingerafdrukken.

5. Anonimiteit in de openbare ruimte

Toelichting: het recht om in eigen land anoniem en onbespied te kunnen reizen wordt de laatste jaren in toenemende mate illusoir, met name door zaken als OV-chipkaarten, cameratoezicht, GSM-tracering etc. Zowel de overheid als het bedrijfsleven zijn verplicht om het recht op privacy in de zin van anonimiteit in de openbare ruimte actief te herstellen, te beschermen en te bevorderen, bijvoorbeeld door invoering van anonieme OV-chipkaarten die daadwerkelijk anoniem zijn (privacy by design), afschaffing van cameratoezicht tenzij strikt noodzakelijk, ontwikkeling van privacyvriendelijke mobiele telefonie en apps, etc. Bij alle wetgeving en beleid terzake dienen privacy en individuele keuzevrijheid, noodzakelijkheid, proportionaliteit en subsidiariteit leidende beginselen te zijn.

6. Privacy by design

Toelichting: alle privacygevoelige informatietechnologie dient te voldoen aan de hoogste standaarden van privacy by design. Dit kan door gebruikmaking van privacy enhancing technologies (PET), waaronder state-of-the-art encryptie en compartimentering i.p.v. centralisering en koppeling van ICT. Op Europees niveau dient dit een harde juridische plicht te worden voor zowel overheid als bedrijfsleven met actief toezicht en handhaving terzake.

7. Privacy-educatie

Toelichting: qua mensenrechteneducatie dreigt Nederland de laatste jaren een derdewereldland te worden. Op termijn brengt dit het voortbestaan van onze democratische rechtsstaat in gevaar. Dit geldt ook voor het recht op privacy. Een privacyvriendelijke toekomst begint bij de jeugd. Daartoe dient privacy-educatie verplicht te worden gesteld in het lager, middelbaar en hoger onderwijs. De overheid heeft hierin een actieve rol te vervullen.

Gepubliceerd in Wetgeving

In het kader van een openbare consultatie verzocht het ministerie van Binnenlandse Zaken Privacy First onlangs om een reactie op het huidige kabinetsvoorstel ter herziening van artikel 13 Grondwet (brief-, telefoon- en telegraafgeheim). Ons commentaar op het concept-wetsvoorstel treft u hieronder aan (klik HIER voor de versie in pdf):

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Plaatsvervangend Directeur Constitutionele Zaken en Wetgeving
Dhr. mr. W.J. Pedroli
Postbus 20011
2500 EA Den Haag

Amsterdam, 29 december 2012

Betreft: Commentaar Privacy First op concept-wetsvoorstel tot wijziging van artikel 13 Grondwet

Geachte heer Pedroli,

Op 16 oktober jl. verzocht u Stichting Privacy First om een reactie te geven op het concept-wetsvoorstel tot wijziging van artikel 13 Grondwet. Privacy First is u erkentelijk voor uw verzoek en voorziet u hierbij graag van kritisch commentaar. Daarbij zij allereerst opgemerkt dat Privacy First de wens van dit kabinet om het huidige, archaïsche artikel 13 Grondwet te moderniseren volledig onderschrijft. Privacy First betreurt het echter dat het kabinet niet de kans heeft gegrepen om ook andere ‘grondrechten in het digitale tijdperk’ te vernieuwen en te versterken.

Positieve aspecten
In de optiek van Privacy First vormen het eerste en derde lid van het huidige concept-wetsvoorstel ter herziening van artikel 13 Grondwet krachtige ankerpunten voor een toekomstbestendig recht op vertrouwelijke communicatie. Het eerste lid moderniseert terecht het oude brief-, telefoon- en telegraafgeheim tot een techniekonafhankelijk (of techniekneutraal) brief- en telecommunicatiegeheim. Het derde lid vormt een juiste waarborg voor de horizontale uitwerking hiervan. Privacy First onderschrijft bovendien de ruime interpretatie die in de concept-memorie van toelichting (MvT) aan diverse relevante begrippen gegeven wordt. Het tweede lid van het concept-wetsvoorstel bevat echter een systematische disbalans die onze maatschappij in minder democratische tijden uit het rechtsstatelijke lood zou kunnen doen slaan. Het is dan ook met name dit tweede lid waarop de kritiek van Privacy First zich richt. Andere punten van kritiek betreffen de notificatieplicht en verkeersgegevens alsmede het ontbreken van een rechtsvergelijkende paragraaf in de MvT.

Rechterlijke machtiging en nationale veiligheid
Terecht stelt de MvT dat “in het licht van artikel 13 (…) de bescherming van de burger tegen inbreuken van de overheid voorop [staat], met name in het licht van optreden van politie en inlichtingendiensten. (…) Het stellen van de eis van een rechterlijke machtiging in de Grondwet geeft een sterke en duidelijke rechtsstatelijke waarborg.”[1] Het is dan ook onbegrijpelijk dat in het tweede lid van het concept-wetsvoorstel het domein van de nationale veiligheid van rechterlijk toezicht wordt uitgezonderd. Daar waar de machtsconcentratie het hoogst is, dienen immers de juridische checks & balances het krachtigst te zijn om (toekomstig) machtsmisbruik te voorkomen. In het licht van de Europese geschiedenis is de uitzondering in lid 2 zelfs volstrekt onverantwoord: ook in onze contreien is een democratische rechtsstaat helaas geen statisch gegeven. Daarnaast geeft e.e.a. een gevaarlijk signaal aan het buitenland. De uitzondering in lid 2 acht Privacy First bovendien onverstandig met het oog op mogelijke technologische ontwikkelingen in de (verre) toekomst.[2] Hetzelfde geldt in verband met de (verdere) oprekking van het begrip “nationale veiligheid”. Ook in de toekomst dient de Nederlandse bevolking tegen willekeurige inbreuken op het communicatiegeheim beschermd te zijn; de huidige formulering van lid 2 biedt hiertoe geen enkele garantie.

Het toevoegen van een extra ‘rechterlijke laag’ zou het huidige stelsel van intern en extern toezicht op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (en daarmee de democratische rechtsstaat) versterken. Het systeem van rechterlijk toezicht in een land als Canada kan in dit opzicht een bron van inspiratie vormen. Een dergelijke rechterlijke check zou tevens in lijn zijn met de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens:

“The Court has indicated, when reviewing legislation governing secret surveillance in the light of Article 8 [ECHR], that in a field where abuse is potentially so easy in individual cases and could have such harmful consequences for democratic society as a whole, it is in principle desirable to entrust supervisory control to a judge.”[3]

In het licht hiervan is de huidige formulering van lid 2 niet opportuun. Privacy First adviseert dan ook om dit lid als volgt te herzien:

“Beperking van dit recht is mogelijk in de gevallen bij de wet bepaald met machtiging van de rechter of, in het belang van de nationale veiligheid, met machtiging van één of meer bij de wet aangewezen ministers.” [doorstreping Privacy First]

Als eventueel alternatief voor de invoering van rechterlijk toezicht in het veiligheidsdomein adviseert Privacy First om de bestaande Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) te upgraden tot een krachtiger onafhankelijk toezichtsorgaan à la het Belgische of Duitse model, met algehele, verplichte toetsing vooraf i.p.v. steekproefsgewijs toezicht achteraf.

Notificatieplicht
Een tweede punt van kritiek betreft het ontbreken van expliciete grondwettelijke vermelding van een notificatieplicht bij inbreuken op het brief- en telecommunicatiegeheim. Een notificatieplicht versterkt immers de rechtsbescherming voor burgers en draagt bij aan correcte naleving van de wet door de overheid, ook in het veiligheidsdomein. Evenals rechterlijke machtiging biedt dit de beste garanties tegen misbruik op korte én lange termijn.

Verkeersgegevens
In de optiek van Privacy First dienen ook verkeersgegevens onder de reikwijdte van artikel 13 Grondwet te vallen. Deze gegevens zien immers vaak mede op de inhoud van communicatie; dit blijkt zelfs met zoveel woorden uit de MvT zelf, waar terecht SMS en de onderwerp-regel van email als voorbeelden worden genoemd.[4] Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor zoekopdrachten in zoekmachines. Daarnaast kan uit verkeersgegevens in combinatie met andere (al dan niet real-time verzamelde) gegevens alsnog de inhoud van communicatie tussen individuen en/of bedrijven worden afgeleid. Een krachtig regime van artikel 13 Grondwet in combinatie met rechterlijk toezicht is dus ook hier geboden.

Rechtsvergelijking
Tenslotte mist Privacy First in de huidige MvT een rechtsvergelijkende paragraaf waarin het huidige artikel 13 Grondwet vergeleken wordt met grondwettelijke best practices uit landen met hetzij een civil law, hetzij een common law traditie. Met een nieuw artikel 13 Grondwet als internationale state-of-the-art zou Nederland zich bovendien positief kunnen onderscheiden en haar vroegere positie als mensenrechtelijk gidsland enigszins kunnen heroveren.

Privacy First hoopt u met dit advies van dienst te zijn. Desgevraagd zijn wij graag tot een nadere toelichting op bovenstaande punten bereid.

Hoogachtend,

Stichting Privacy First


Vincent Böhre
director of operations


[1] MvT, pp. 18, 20.

[2] Vergelijk MvT, p. 11, 1e alinea.

[3] EHRM 22 nov. 2012, Telegraaf vs. Nederland (Appl.no. 39315/06), r.o. 98. Vergelijk tevens ibid., r.o. 98-102.

[4] MvT, p. 18.

Update 8 februari 2013: lees ook de kritische adviezen van het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM), Bits of Freedom en het College voor de Rechten van de Mens.

Gepubliceerd in Wetgeving
© 2024 All Rights Reserved. Carefully crafted by WarpTheme

Onze Partners

logo Voys Privacyfirst
logo greenhost
logo platfrm
logo AKBA
logo boekx
logo brandeis
banner ned 1024px1
Deelnemer Privacycoalitie
Control Privacy
Pro Bono Connect logo 100