Toon items op tag: Democratie

Recent waarschuwde Privacy First voor het kabinetsvoorstel Wet plan van aanpak witwassen waarmee een bancair sleepnet dreigt te worden ingevoerd. Vandaag stuurde Privacy First hierover onderstaande brief met bijbehorend memorandum naar de Tweede Kamer:  

Geachte Kamerleden,

Op 21 oktober jl. is door het kabinet het wetsvoorstel plan van aanpak witwassen ingediend.[1] Op dezelfde dag waarschuwde de Autoriteit Persoonsgegevens in een nieuwsbericht “Nieuwe wet opent deur naar ongekende massasurveillance door banken”.[2]

Stichting Privacy First is van mening dat het kabinet in het wetsvoorstel geen acht heeft geslagen op de eerdere kritiek van de Afdeling advisering van de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens. Het wetsvoorstel maakt een ongerechtvaardigde inbreuk op de grondrechten van Nederlandse burgers en dit voorstel hoort daarom geen wet te worden.

Het voorstel is onderdeel van regelgeving op het gebied van misdaadbestrijding (‘witwasbestrijding’) zoals opgenomen in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De Wwft legt overheidstaken bij private ondernemingen zoals banken neer, zonder dat zorgvuldig is nagegaan of die private ondernemingen wel voor de beoogde taken geschikt zijn.

Het huidige voorstel voegt nieuwe onverstandige elementen aan de regelgeving toe:

  • Het bancaire sleepnet.
  • Een ‘navraagplicht’: de verplichting van Wwft-plichtige ondernemingen om bij hun concurrent navraag te doen naar criminaliteitsrisico’s bij ‘hoog risico’ klanten.
  • Verwerking van strafrechtelijke en andere bijzondere persoonsgegevens door Wwft-plichtige ondernemingen.

Tegen al deze elementen heeft Privacy First grote bezwaren.

1. Bancair sleepnet

Volgens het voorstel van het kabinet zullen alle betalingstransacties die verlopen via Nederlandse banken[3] worden geanalyseerd door middel van een aparte entiteit ten behoeve van de opsporing van criminaliteit (het constateren van ‘ongebruikelijke transacties’). Dit betekent dat van iedere burger en organisatie in Nederland een profiel zal worden opgesteld, waarmee wordt voorspeld of de rekeninghouder mogelijk een crimineel is. Daarmee is de gezamenlijke transactiemonitoring door de banken een bancair sleepnet dat een inbreuk is op de grondrechten van burgers. Zo’n inbreuk hoort goed te worden onderbouwd, echter, die onderbouwing ontbreekt.

Het voorstel is symptomatisch voor een ‘datagedreven’ overheid die meent dat maatschappelijke problemen alleen kunnen worden opgelost door het ongelimiteerd volgen en analyseren van burgers en via vele wegen verzamelen van gegevens over iedere burger. Privacy First vindt dat de overheid te optimistische verwachtingen heeft van de mogelijkheden van IT en de schaduwkanten onderschat.

Opvallend is dat in de memorie van toelichting wordt erkend dat het huidige systeem van criminaliteitsbestrijding door banken op grond van de Wwft niet werkt. Dat zou aanleiding moeten zijn om het hele systeem te heroverwegen en de grote bedragen die de banken nu aan detecteren van ongebruikelijke transacties besteden anders te gaan besteden. Helaas gebeurt dat niet.

Ons standpunt

1. Er is geen bewijs dat deze inbreuk op de financiële gegevensbeschermingsrechten van burgers gerechtvaardigd is en er voor zorgt dat de schade wordt verminderd die nu ontstaat door de criminaliteits­bestrijdingsactiviteiten door banken. Het bancaire sleepnet hoort er niet te komen.

En voor zover het sleepnet er wel zou komen:

2. Het sleepnet mag er alleen komen als de noodzaak is aangetoond en ook is aangetoond dat er geen alternatieven zijn en dat het sleepnet tot vermindering van de huidige criminaliteitsbestrijdingsschade leidt.

3. Er mag geen gegevensanalyse en profilering van natuurlijke personen (zowel consumenten als zzp’ers) plaatsvinden. (Als het niet anders kan, dan alleen boven een bepaalde drempel.)

4. Er dient volledige transparantie van overheid en banken te zijn inzake risico-indicatoren en de inzet van kunstmatige intelligentie. Ook de schade die wordt toegebracht door onnodige uitvragen moet worden gemeten. Er vindt onafhankelijke toetsing van de systemen en van de uitvoeringspraktijk plaats.

5. Er wordt gezorgd voor een adequate governance: de entiteit die de analyses uitvoert is onafhankelijk van de banken, houdt zich aan de Wet Normering Topinkomens en de Europese aanbestedingsregelgeving en betrekt de IT uitsluitend van Europese leveranciers.

6. De rechtsbescherming voor consumenten en mkb wordt verbeterd, zie hierna onder 4.

2. Navraagplicht

Het voorstel inzake de navraagplicht geldt voor alle ondernemingen die zich aan de Wwft moeten houden, dus van makelaar en boekhoudkantoor tot en met de banken en van eenmanszaak tot en met grootbedrijf. Bedoeling van het voorstel is dat in ‘hoog risico’ situaties navraag wordt gedaan bij collega’s uit dezelfde sector.

Privacy First is daar tegenstander van:

  1. De categorie ‘hoog risico’ is veel te ruim, zodat daarvan vrijwel altijd sprake is. Veilig­heidshalve en uit angst voor boetes zullen Wwft-plichtigen zeer snel tot navraag overgaan.
  2. Er ontbreekt een onderbouwing dat deze navraagplicht nuttig zou zijn voor alle soorten Wwft-plichtigen en alle soorten diensten.
  3. Alternatieven zijn niet onderzocht.
  4. In sommige sectoren zijn zoveel Wwft-plichtigen dat het doen van navraag onuitvoerbaar is.
  5. In de financiële sector zal de navraagplicht leiden tot nog verdere beperking van de mededinging (die er nu al nauwelijks meer is, behalve voor sommige producten voor consumenten).

en in het onverhoopte geval dat de navraagplicht er komt:

  1. De navraag dient beperkt te worden tot specifiek omschreven diensten, tot specifiek omschreven vermeende hoge risico’s en tot specifiek aangewezen Wwft-plichtigen. De afbakening wordt zorgvuldig getoetst.
  2. Er dient een tijdsbepaling te worden opgenomen voor het navragen, aangezien sommige Wwft-plichtigen langdurige relaties met hun klanten hebben.
  3. Het regelen van de uitwisseling tussen verschillende soorten Wwft-plichtigen (artikel 3b lid 6 voorstel) hoort niet in een algemene maatregel van bestuur maar in de wet thuis.
  4. Zowel de cliënt als de betrokkenen dienen vooraf over de navraag te worden geïnfor­meerd alsmede over het vermeende risicoprofiel.
  5. De rechtsbescherming voor consumenten en mkb wordt verbeterd, zie hierna onder 4.

3. Verwerking strafrechtelijke en andere persoonsgegevens

Privacy First acht het ongewenst dat alle soorten Wwft-plichtigen strafrechtelijke en andere persoons­gegevens mogen verwerken. Ons standpunt:

  1. De verwerkingsnoodzaak voor ieder type Wwft-plichtigen moet worden onderbouwd en aangetoond.
  2. Het dient alleen te worden toegestaan aan Wwft-plichtigen die gereguleerd zijn, een integriteitstoezicht kennen en aantoonbaar aan alle verplichtingen van de AVG voldoen.
  3. Nadere gegevensbeschermingsregels horen niet thuis in een algemene maatregel van bestuur (zoals wordt voorgesteld) maar in de UAVG.
  4. De rechtsbescherming voor consumenten en mkb wordt verbeterd, zie hierna onder 4.

4. Verbeterde rechtsbescherming voor consumenten en mkb

Op dit moment is de rechtsbescherming van cliënten van financiële instellingen – met name consumenten en mkb - onvoldoende.

Privacy First is van mening dat Wwft-plichtigen aan hun cliënten en de betrokkenen (in de zin van de AVG) verantwoording dienen af te leggen over het toegekende risicoprofiel en de wijze waarop zij het Wwft-cliëntenonderzoek uitvoeren.

Onafhankelijke rechter en financiële ombudsman

Het is gewenst dat geschillen­beslechting via de onafhankelijke rechter tot stand komt ten behoeve van consumenten en mkb (het Kifid kan ons inziens worden opgeheven[4]), met bevoegdheid op het gebied van witwasbestrijding, kredietregistratie, zwarte lijsten en overige geschillen met financiële instellingen.

Verder is gewenst dat een onafhankelijke financiële ombudsman wordt ingesteld die op laagdrempelige wijze klachten over financiële instellingen en witwasbestrijdingsplichtigen kan ontvangen en onderzoeken kan instellen naar de praktijk van witwasbestrijding, kredietregistratie, zwarte lijsten en dergelijke.

Tot slot

Zie voor een meer uitvoerige toelichting ons memorandum (pdf) als bijlage bij deze brief (pdf).

Desgewenst zijn wij graag bereid om ons standpunt nader toe te lichten.

Hoogachtend,

Stichting Privacy First 


[1] https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/10/21/kamerbrief-bij-wetsvoorstel-plan-van-aanpak-witwassen

[2] https://autoriteitpersoonsgegevens.nl/nl/nieuws/nieuwe-wet-opent-deur-naar-ongekende-massasurveillance-door-banken

[3] Aangenomen mag worden dat in de toekomst betaaldienstverleners zullen worden toegevoegd.

[4] Bij Kifid ontbreekt de kwaliteit en de onafhankelijkheid. Dat blijkt onder andere uit de ernstige misslag in de zaak van de Accidental American, die door de geschillencommissie van Kifid werd veroordeeld voor valsheid in geschrifte, zie de uitspraak van 27 mei 2019, https://www.kifid.nl/wp-content/uploads/2020/07/Uitspraak-2020-630.pdf. Dit oordeel werd door de kort geding rechter meteen van tafel geveegd, zie ECLI:NL:RBMNE:2020:5647. De bodemrechter kwam daarna tot een ander oordeel, zie https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-Midden-Nederland/Nieuws/Paginas/Volksbank-mag-rekeningen-onbedoelde-Amerikaan-niet-sluiten.aspx en laat zien dat Kifid diepgang mist.

Gepubliceerd in Financiële privacy & PSD2
vrijdag, 28 oktober 2022 09:30

Commentaar Privacy First bij Coronawet

Middels een grootschalige wijziging van de Wet publieke gezondheid dreigen diverse corona-maatregelen binnenkort permanent juridisch verankerd te worden. Vandaag stuurde Privacy First hierover onderstaande brief (pdf) aan de Tweede Kamer: 


Geachte Kamerleden,

Met grote zorg heeft Stichting Privacy First kennisgenomen van de voorgenomen wijziging van de Wet publieke gezondheid, Wpg (36194, Coronawet). Deze wetswijziging introduceert een nieuw wettelijk kader met diverse mogelijke maatregelen ter bestrijding van een epidemie. Dit terwijl de maatschappelijke noodzaak, proportionaliteit, effectiviteit en impact van de maatregelen in het kader van de recente corona-epidemie tot op heden niet geëvalueerd zijn. Privacy First acht het onbestaanbaar dat dergelijke maatregelen reeds wettelijk verankerd zouden kunnen worden zolang hun mensenrechtelijke houdbaarheid onbekend is. Bovendien introduceert het wetsvoorstel enkele elementen die niet thuishoren in een vrije democratische rechtsstaat met volwaardige parlementaire zeggenschap. Hieronder zetten wij onze huidige overwegingen en voornaamste actuele bezwaren kort uiteen.

Botsende grondrechten?

In lijn met onze missie heeft Privacy First altijd een brede interpretatie van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en lichamelijke integriteit gehanteerd, waar relevant ook in relatie tot andere mensenrechten, waaronder in dit geval het recht op (de hoogst mogelijke graad van volks)gezondheid. In dit verband geldt tevens dat ieder land verplicht is om maatregelen te treffen ter bestrijding van een epidemie of pandemie. Goede publieksvoorlichting en facilitering van mogelijkheden ter preventie zijn daarbij cruciaal. In onze optiek mag nimmer sprake zijn van enige vorm van dwang, repressie of maatschappelijke uitsluiting. Dit behoudens zeer extreme situaties, waarvoor de huidige Wpg reeds ruimte biedt. Maatschappelijke en politieke angst leiden echter tot collectieve bewustzijnsvernauwing en onevenwichtig of schadelijk beleid, waarbij “goedbedoelde” maatregelen ter bescherming van het ene mensenrecht ten koste kunnen gaan van talloze andere rechten. De kunst blijft daarom altijd om alle relevante mensenrechten in onderlinge samenhang te blijven effectueren. Het ene mensenrecht prevaleert daarbij zelden boven het andere. Dit geldt ook in de huidige context. Van botsende grondrechten of mensenrechten is in onze optiek dan ook geen sprake.

Een nieuw wettelijk kader?

Ter bestrijding van corona werd in Nederland de afgelopen twee jaar deels gewerkt met tijdelijke noodverordeningen. Dit was echter in strijd met de Grondwet, aangezien de Grondwet vereist dat iedere privacy-inbreuk gebaseerd moet zijn op een wet in formele zin. De Tijdelijke wet maatregelen COVID-19 (Twm) werd in mei 2022 echter niet verlengd door de Eerste Kamer, waardoor sindsdien een “juridisch vacuüm” resteert. Naarmate corona uit de wereld wegebt, wordt de maatschappelijke noodzaak en proportionaliteit (en daarmee de juridische houdbaarheid) van een nieuwe, permanente Coronawet steeds kleiner. Tegelijkertijd zou bepleit kunnen worden dat men op een ongewisse toekomst voorbereid dient te zijn, inclusief de lessen die de afgelopen jaren geleerd zijn. Die lessen zijn nu echter nog onduidelijk, aangezien nog geen deugdelijke evaluatie van de effectiviteit en impact van alle corona-maatregelen van de laatste jaren heeft plaatsgevonden. Dit verzet zich tegen een structureel wettelijk kader zoals in het huidige wetsvoorstel beoogd, aangezien de noodzaak, proportionaliteit en effectiviteit van diverse maatregelen tot op heden niet zijn aangetoond. Idem voor alle schadelijke neveneffecten die deze maatregelen gehad hebben. De corona-maatregelen waren grotendeels een maatschappelijk experiment. De voorgestelde Coronawet codificeert en legitimeert dit experiment als het ware. Mensenrechten lenen zich echter niet voor experimenten: zonder aantoonbare noodzaak en effectiviteit is iedere inbreuk onrechtmatig.

Het huidige wetsvoorstel is derhalve te vroeg ingediend en dient te worden ingetrokken of tenminste “on hold” te worden gezet. Mocht uw Kamer echter besluiten om de behandeling van het wetsvoorstel voort te zetten, dan dient in de uiteindelijke wet sprake te zijn van de best mogelijke democratische en rechtsstatelijke waarborgen, heldere kaders, duidelijke verantwoordelijkheden en evenwichtige maatregelen die grondig overwogen zijn.

Avondklok, coronapas en 2G-beleid terecht van de baan

Graag benoemen wij allereerst enkele lichtpuntjes in het huidige wetsvoorstel, namelijk dat dit welbewust geen wettelijke basis biedt voor eventuele maatregelen “achter de voordeur” (binnenshuis), geen toekomstige herinvoering van een avondklok, geen coronatoegangsbewijs (coronapas) en daarmee evenmin zogeheten 2G-beleid wat tot een tweedeling in de samenleving zou leiden. Dergelijke maatregelen lijken daarmee vooralsnog van de baan, in lijn met de kritische standpunten van Privacy First in de afgelopen jaren.[1] Mochten deze maatregelen echter alsnog (weer) worden ingevoerd, dan behoudt Privacy First zich het recht voor om dit bij de rechter aan te vechten en buiten werking te laten stellen wegens strijdigheid met internationaal en Europees recht. Dit geldt eveneens wanneer er alsnog weer een coronapas zal worden ingevoerd in bepaalde maatschappelijke sectoren.

Carte blanche onder nieuw artikel 58d Wpg

Grootste bezwaar van Privacy First tegen het huidige wetsvoorstel is het nieuwe artikel 58d Wpg. Onder deze bepaling kan in een “noodsituatie” vrijwel elke willekeurige maatregel direct worden ingevoerd. Welke mogelijke nieuwe maatregelen hieronder kunnen vallen is volstrekt onduidelijk. Zou dit alsnog ook een avondklok of coronapas kunnen zijn? Een dergelijk brede, vage “carte blanche”-bepaling biedt alle aanleiding voor toekomstige willekeur en machtsmisbruik. Dit past niet in een vrije democratische rechtsstaat en is in strijd met het vereiste van rechtszekerheid. Deze bepaling dient daarom te worden geschrapt. Privacy First herinnert u hierbij graag aan het feit dat het voorgestelde artikel 58d Wpg lijkt op het beruchte artikel 58s in het vroegere wetsvoorstel Twm. Na veel kritiek werd die bepaling (58s) in oktober 2020 unaniem geschrapt, maar is nu dus weer in alle stilte terug. Het is aan uw Kamer om deze bepaling voorgoed naar de schroothoop der ondeugdelijke wetgeving te verwijzen. Bij gebreke hieraan verwacht Privacy First dat de Eerste Kamer dit alsnog zal bewerkstelligen.

Gebrekkige parlementaire zeggenschap

Onder het huidige wetsvoorstel lijkt de Tweede Kamer weliswaar een “vetorecht” te hebben bij activering van maatregelen (zie art. 58c), maar hoe sterk werkt dit vetorecht in de praktijk in procedurele en temporele zin? Bij de eerdere Twm bestond hierover vaak onduidelijkheid en onjuiste beeldvorming. Tevens heeft Privacy First zorgen over de te ruime ministeriële bevoegdheden die het wetsvoorstel biedt. Bij mogelijke inbreuken op de mensenrechten dient immers zoveel mogelijk sprake te zijn van regulering op het niveau van de wet zelf. Daarnaast heeft activering van maatregelen middels AMvB de voorkeur boven ministeriële regelingen, aangezien dit betere parlementaire controle biedt.

Eerste Kamer buitenspel

Een ondemocratisch aspect aan het huidige wetsvoorstel is dat de Eerste Kamer bij activering van maatregelen buitenspel gezet wordt. De Eerste Kamer heeft daarbij immers geen vetorecht (“blokkeringsrecht”). Dit ondermijnt het democratisch stelsel. Mocht uw Kamer dit onderdeel van het wetsvoorstel niet willen repareren, dan vergroot dit de kans dat het wetsvoorstel in de Eerste Kamer zal stranden.

Overige zorgen

Het voorgestelde artikel 58f Wpg lijkt bij voorbaat een verplichte “veilige afstand” buitenshuis te introduceren. Geldt dit ook zonder activering middels ministeriële regeling? Zo ja, dan is dit uiterst kwalijk, zelfs als die “veilige afstand” standaard op nihil gezet zou worden. In de optiek van Privacy First is het niet aan de overheid om afstanden tussen mensen op te leggen; dit is een eigen verantwoordelijkheid die de meeste mensen in aangewezen situaties zelf in acht zullen nemen. Idem voor mogelijke herintroductie van een mondkapjesplicht (art. 58g). Standpunt van Privacy First is altijd geweest dat het dragen van mondkapjes vrijwillig dient te zijn, zeker zolang de effectiviteit ervan niet is aangetoond.[2] 

Tenslotte

Voornaamste risico van de voorgestelde Coronawet is dat deze in de toekomst te gemakkelijk zal kunnen worden geactiveerd, uitgebreid en misbruikt door toekomstige regeringen, ook ter bestrijding van andere ziekten en virussen. Hetzelfde patroon was de afgelopen decennia zichtbaar bij de invoering en geleidelijke uitbreiding van allerhande anti-terrorismewetgeving; ook die wetgeving werd vaak in de waan van de dag ingevoerd en bleek vervolgens nauwelijks effectief, maar heeft maatschappijen wereldwijd wel structureel veranderd ten koste van talloze klassieke burgerrechten. In de nasleep van de Coronacrisis dienen we dat heilloze pad niet opnieuw te bewandelen. Aan uw Kamer de taak om dit te voorkomen.

Desgewenst zijn wij graag bereid om bovenstaande aspecten nader toe te lichten.


Hoogachtend,

Stichting Privacy First 

 

[1] Zie bijv. https://www.privacyfirst.nl/aandachtsvelden/mobiliteit/item/1217-standpunt-privacy-first-inzake-avondklok.html, https://www.privacyfirst.nl/aandachtsvelden/wetgeving/item/1224-standpunt-privacy-first-inzake-concept-wetsvoorstel-testbewijzen-covid-19.html, https://www.privacyfirst.nl/aandachtsvelden/wetgeving/item/1234-oproep-privacy-first-aan-tweede-kamer-ter-blokkering-van-coronapas.html.
[2] Zie bijv. https://www.privacyfirst.nl/aandachtsvelden/wetgeving/item/1211-standpunt-privacy-first-inzake-mondkapjesplicht.html.

Gepubliceerd in Wetgeving
zaterdag, 15 oktober 2022 12:17

Bancair sleepnet is geen goed idee

Transactie Monitoring Nederland hoort er niet te komen

Sinds 2020 lopen de Nederlandse banken zich warm voor een gezamenlijke database waarmee alle financiële transacties van alle Nederlanders geanalyseerd zullen gaan worden. Doel van de analyse is om financiële criminaliteit op te sporen. Op 7 oktober jl. heeft het kabinet besloten dat er een wet zal komen die deze gezamenlijke misdaadopsporing van banken mogelijk moet maken.

Privacy First vindt dat geen goed idee. 

Misdaadbestrijding door banken

Al sinds 1994 hebben banken misdaadbestrijdingstaken op grond van Nederlandse wetgeving, die is gebaseerd op Europese regels. De regelgeving staat bekend als ‘witwasbestrijding’ en houdt in dat banken klantenonderzoek moeten doen naar al hun klanten, dus zowel naar organisaties en bedrijven als naar consumenten. Verder zijn banken verplicht om alle financiële transacties, klein en groot, te monitoren en na te gaan of er aanwijzingen zijn dat financiële middelen van een klant van misdaad afkomstig zijn. Als die aanwijzingen er zijn, moeten ze een melding doen aan FIU-Nederland (een onderdeel van de Politie), zodat er strafrechtelijk onderzoek kan worden ingesteld.

Die misdaadbestrijdingstaak is moeilijk uitvoerbaar voor banken, met als gevolg dat zij grote boetes van de overheid hebben gekregen. Verder kost het klantenonderzoekswerk de banken veel geld (de kosten worden aan de klanten doorberekend) en is er onvoldoende personeel dat in staat is om op een kwalitatief hoogwaardige wijze misdaad te detecteren.

Nu al gaat er het nodige mis met de uitvoering van deze taken door banken: mensen krijgen indringende vragen over betalingen en begrijpen niet waar de banken mee bezig zijn. In toenemende mate weigeren banken bankrekeningen te openen, met als argument dat het klantenonderzoek inzake de desbetreffende klant te duur zou zijn.

Dit alles was reden voor de banken om te pleiten voor gezamenlijke misdaadbestrijding via een eigen BV. 

Alle transacties in één database: Transactie Monitoring Nederland BV

De banken willen nu kosten gaan besparen door het klantenonderzoek ten behoeve van de misdaadbestrijding samen te doen via een in 2020 speciaal voor dat doel opgerichte BV, Transactie Monitoring Nederland BV (TMNL). Om mogelijk te maken dat alle transacties van Nederlandse banken door TMNL geanalyseerd kunnen worden is wetswijziging nodig.

Aanvankelijk werd er aan gedacht om de activiteiten van TMNL te legaliseren via het wetsvoorstel Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden (WGS). De burgerrechtencoalitie die eerder met succes heeft gestreden tegen het Systeem Risico Indicatie (SyRI) heeft zich kritisch over WGS uitgelaten, zie het artikel Burgerrechtencoalitie: Eerste Kamer moet datasurveillancewet ‘Super SyRI’ afwijzen. Privacy First is tegen grootschalige financiële surveillance van alle burgers. 

Kritiek wordt genegeerd

Ook officiële overheidsadviseurs hebben zich gekant tegen het voorstel dat banken samen transacties gaan analyseren. De Autoriteit Persoonsgegevens was kritisch over de WGS. In januari 2021 bracht de Raad van State een kritisch advies uit waarin ze zich keren tegen de bancaire samenwerking en schrijven: 

De massale schaal waarop banktransacties gezamenlijk zullen worden gemonitord is ongekend en betekent een vergaande inbreuk op de vertrouwelijkheid van gegevens van burgers en bedrijven. Daarbij gaat het niet alleen om het recht op privacy. Deze monitoring kan ook leiden tot uitsluiting en discriminatie. De Afdeling advisering is van oordeel dat het niet is aangetoond dat deze gezamenlijke transactiemonitoring noodzakelijk en proportioneel is. Daarbij komt dat het wetsvoorstel geen passende rechtsbescherming biedt; ook deze wordt als het ware uitbesteed aan de banken. Het advies is dan ook de grondslag voor de gezamenlijke transactiemonitoring uit het wetsvoorstel te schrappen.

Ondanks de kritiek van de Raad van State wil het kabinet toch doorgaan met TMNL. 

Privacy First is mordicus tegen een sleepnet van de gezamenlijke banken over de complete financiële transactiegegevens van Nederlandse mensen, bedrijven en organisaties en roept iedereen op tegen dit kabinetsplan te ageren. 


Privacy First wil de komende tijd meer aandacht besteden aan financiële privacy
Lees ook de column van Ben van der Burg: Met vuur spelende data-uitwisselaars.

Gepubliceerd in Financiële privacy & PSD2

Ondanks een dringende oproep van Stichting Privacy First aan de Tweede Kamer om het coronatoegangsbewijs te blokkeren, lijkt de Nederlandse invoering van de "coronapas" per 25 september 2021 helaas een feit. Privacy First verwacht dat dit zal leiden tot een tweedeling in de samenleving, discriminatie, uitsluiting van kwetsbare groepen en schending van ieders recht op privacy. De coronapas leidt bovendien tot vaccinatiedwang, wat in strijd is met ieders recht om geheel vrij te beschikken over zijn/haar eigen lichaam. Dit is onverenigbaar met het recht op lichamelijke integriteit en zelfbeschikking en voedt de ondermijning van ons vertrouwen in de democratische rechtsstaat, waarin deze fundamentele rechten verankerd zijn. 

Nu massale aantasting en schending van mensenrechten dreigt, is het aan de rechter om in te grijpen en de overheid te corrigeren. In lijn met onze statutaire doelstelling in het algemeen belang heeft de actuele rechtszaak van Bart Maes c.s. ter stopzetting van de coronapas daarom onze volledige steun. Privacy First hecht eraan daarbij te benadrukken dat hiermee geen statement wordt gemaakt tegen het vaccineren (integendeel), maar dat het van cruciaal belang is om juist in deze tijd ieders mensenrechten volledig te respecteren en te beschermen. Kritische geluiden, op welke grond dan ook, dienen serieus genomen te worden en niet op emotionele gronden terzijde geschoven te worden. Zowel op korte als lange termijn vormt dit de beste waarborg voor een open, vrije en gezonde samenleving.

Gepubliceerd in Wetgeving
woensdag, 20 januari 2021 09:02

Standpunt Privacy First inzake avondklok

In de strijd tegen corona dreigt het demissionaire kabinet deze week een avondklok in te voeren. Vandaag stuurde Privacy First hierover onderstaande oproep aan de Tweede Kamer:

Geachte Kamerleden,

Deze week staat Nederland op een historisch mensenrechtelijk kruispunt: wordt voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog weer een nationale avondklok ingevoerd? Privacy First acht een dergelijk verregaande, generieke maatregel in vrijwel elke situatie verre van noodzakelijk en disproportioneel. Bovendien is de effectiviteit ervan in de strijd tegen het coronavirus tot op heden onbekend. Alleen daarom al kan van de juridisch vereiste maatschappelijke noodzaak van een avondklok geen sprake zijn. Een avondklok zal ook averechts kunnen werken, omdat dit de mentale en (dus ook) fysieke gezondheid van grote groepen in de samenleving schaadt. Daarnaast vormt een avondklok in Nederland een zoveelste stap richting surveillance maatschappij. De inzet van lichtere, gerichte en effectievere maatregelen heeft dan altijd de voorkeur. Mocht desondanks een avondklok worden ingevoerd, dan vormt dat in de optiek van Privacy First een massale schending van het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de vrijheid van beweging. Privacy First roept u hierbij dan ook op om dit te voorkomen en de invoering van een avondklok te blokkeren.

Hoogachtend,

Stichting Privacy First

Update 17 februari 2021: deze week deed de rechtbank Den Haag in kort geding een baanbrekende uitspraak door te oordelen dat de avondklok ten onrechte is ingevoerd onder de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag. De huidige avondklok is daarmee onrechtmatig. Bovendien oordeelde de rechtbank dat er "grote vraagtekens te plaatsen zijn bij de feitelijke onderbouwing door de Staat van de noodzaak van de avondklok. (...) Voordat een vergaande beperking als een avondklok wordt ingevoerd moet duidelijk zijn dat er geen andere, minder verstrekkende maatregelen meer open staan en dat de invoering van de avondklok daadwerkelijk een substantieel effect zal hebben", aldus de rechtbank die hiervan niet overtuigd was. Daarnaast wierp de rechtbank de vraag op waarom niet was gekozen voor een dringend (maar vrijwillig) avondklokadvies. Tevens stelde de rechtbank vast "dat het OMT naar eigen zeggen geen bewijs heeft dat de avondklok een substantiële bijdrage levert aan het terugdringen van het virus." E.e.a. "maakt de stelling van de Staat dat een avondklok onvermijdelijk is minst genomen discutabel en ook niet erg overtuigend gemotiveerd", aldus de rechtbank. (Zie vonnis, ro. 4.12-4.14.)

Het vonnis van de rechtbank Den Haag is in lijn met het eerdere standpunt van Privacy First. Privacy First hoopt dat dit in hoger beroep door het Hof Den Haag zal worden bevestigd en dat het tevens zal leiden tot verwerping van de avondklok door de Eerste en Tweede Kamer.

Gepubliceerd in Mobiliteit
dinsdag, 24 november 2020 15:12

Standpunt Privacy First inzake mondkapjesplicht

Onder de Corona-noodwet heeft het kabinet de mogelijkheid om allerlei beperkende maatregelen in te voeren, waaronder een brede mondkapjesplicht, tenzij de Tweede Kamer dit deze week verwerpt. Vandaag stuurde Privacy First hierover onderstaande email aan de Tweede Kamer: 


Geachte Kamerleden,

Op 19 november jl. heeft het kabinet de Regeling aanvullende mondkapjesverplichtingen covid-19 bij u ingediend. Onder deze regeling zal het dragen van mondkapjes op talloze locaties (waaronder winkels, stations, luchthavens en onderwijs) per 1 december as. verplicht worden. Periodiek zal deze plicht door het kabinet – zonder instemming van het parlement – kunnen worden verlengd. Op basis van de Corona-noodwet heeft u momenteel zeven dagen de tijd om uw vetorecht uit te oefenen en de inwerkingtreding van een brede mondkapjesplicht te voorkomen. Uiterlijk op 26 november as. zult u dit in stemming kunnen brengen en de voorgestelde mondkapjesplicht kunnen verwerpen.

Over het dragen van mondkapjes is al maanden veel maatschappelijke discussie gaande. Standpunt van zowel het kabinet als het RIVM is herhaaldelijk geweest dat het dragen van een niet-medisch mondkapje nauwelijks effectief is ter bestrijding van het coronavirus. Wetenschappers lijken hierover verdeeld. Tegelijkertijd kan het dragen van mondkapjes ook averechts werken, d.w.z. de gezondheid van mensen juist schaden. Waar wel consensus over bestaat is dat het verplicht dragen van een mondkapje in juridische zin een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer en zelfbeschikking vormt. Dit valt daarmee onder het werkterrein van Privacy First. Het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer (privacy) is een universeel mensenrecht dat in Nederland wordt beschermd door zowel internationale en Europese verdragen als door onze nationale Grondwet. Iedere inbreuk op het recht op privacy dient daarom strikt noodzakelijk, proportioneel en effectief te zijn. Zo niet, dan is sprake van een ongerechtvaardigde inbreuk en derhalve een schending van het recht op privacy als mensenrecht en als grondrecht. Zolang het dragen van niet-medische mondkapjes ter bestrijding van het coronavirus niet effectief gebleken is en zelfs averechtse gezondheidseffecten kan hebben, kan van een maatschappelijke noodzaak ter invoering van een algemene mondkapjesplicht geen sprake zijn. Een dergelijke plicht zou dan immers neerkomen op een maatschappelijk experiment met onvoorziene consequenties. Dit past niet in een vrije democratische rechtsstaat. Privacy First adviseert u daarom om de voorgestelde regeling ter invoering van de mondkapjesplicht te verwerpen en het dragen van mondkapjes op vrijwillige basis te continueren.

Hoogachtend,

Stichting Privacy First

Gepubliceerd in Wetgeving

Aanstaande maandag en dinsdag debatteert en stemt de Eerste Kamer over één van de meest verregaande wetten die Nederland ooit gekend heeft. Gisteren stuurde Privacy First in dat verband onderstaande brief (pdf) aan de Eerste Kamer:

Geachte Kamerleden,

Begin deze week vindt in de Eerste Kamer het debat en de stemming plaats over een wetsvoorstel dat de afgelopen maanden terecht veel kritiek en onrust in de Nederlandse samenleving heeft veroorzaakt. Dit wetsvoorstel heet eufemistisch de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 en is beter bekend als de “Spoedwet”, “Noodwet” of “Coronawet”. Sinds de allereerste concept-versie van deze wet (mei 2020) heeft Privacy First diverse malen kritisch commentaar op het wetsvoorstel geleverd. Ons voornaamste punt van kritiek betrof het totalitaire karakter van deze wet: de minister zou per decreet talloze grondrechten kunnen gaan inperken en het parlement zou daarbij grotendeels buitenspel komen te staan. Dit aspect van de wet lijkt inmiddels slechts te zijn “gerepareerd” voorzover het de betrokkenheid van de Tweede Kamer betreft. Ook in de huidige versie van het wetsvoorstel krijgt de minister nog steeds een breed arsenaal aan beperkende middelen tot zijn beschikking. Daarbij staat de Eerste Kamer nog steeds grotendeels buitenspel. De Tweede Kamer zou inmiddels een “bekrachtigingsrecht” bij maatregelen onder de wet hebben, maar bij nader inzien blijkt dit slechts een verwerpingsrecht onder hoge tijdsdruk. Hieronder lichten wij dit kort toe.

Corona-noodwet als menukaart voor talloze inperkingen van grondrechten

Evenals eerdere versies biedt het huidige wetsvoorstel nog steeds alle mogelijkheden om talloze vrijheden, grondrechten en mensenrechten verregaand te kunnen inperken. Geen enkel segment van de samenleving blijft daarbij gespaard, denk bijvoorbeeld aan de vrijheid van beweging in de openbare ruimte, het openbaar vervoer, onderwijs en kinderopvang, openbare gelegenheden, horeca, evenementen, sport en recreatie, zorginstellingen etc, alles op straffe van hoge boetes. Getuige alle ontwikkelingen in de afgelopen maanden rijst daarbij inmiddels de vraag of de negatieve maatschappelijke, economische en sociale gevolgen van dergelijke maatregelen de veronderstelde positieve effecten niet verregaand en langdurig zullen (gaan) overtreffen. Naar analogie met vroegere uitspraken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens: in hoeverre is hier sprake van “destroying society on the ground of defending it?”

Eerste Kamer voortaan buitenspel

Privacy First zal er geen doekjes om winden: zodra u dit wetsvoorstel accordeert, zet u zichzelf als Eerste Kamer gedurende de rest van dit tijdsgewricht grotendeels buitenspel. De Corona-noodwet zal na inwerkingtreding immers voor onbeperkte duur kunnen blijven gelden; periodieke verlenging zal geschieden bij koninklijk besluit en zonder parlementaire goedkeuring. Onder deze wet zullen door de minister (en diens onbekende opvolger(s)) talloze draconische maatregelen genomen kunnen worden, waarbij u als Kamerlid het nakijken zult hebben. Bij iedere nieuwe ministeriële regeling onder de Corona-noodwet zal immers louter de Tweede Kamer het recht hebben om deze binnen een week te verwerpen, waardoor de betreffende regeling niet in werking zal treden (of, bij spoedregelingen, buiten werking zal worden gesteld). Een dergelijk recht krijgt de Eerste Kamer echter niet. Een amendement van die strekking werd in de Tweede Kamer immers recentelijk verworpen.[1] Daarmee heeft de Tweede Kamer de Eerste Kamer in de Corona-crisis buitenspel gezet, in strijd met de systematiek die bijvoorbeeld bij noodsituaties geldt onder art. 103 Grondwet. Los van de vraag of er reeds sprake is van een noodsituatie (quod non), zou dit voor uw Kamer voldoende reden moeten zijn om dit wetsvoorstel geheel te verwerpen.

Tweede Kamer heeft slechts recht van verwerping i.p.v. bekrachtiging van maatregelen

Ten onrechte is de afgelopen tijd (door Kamerleden en zelfs door de Raad van State) gesuggereerd dat maatregelen onder de Corona-noodwet pas in werking kunnen treden nadat de Tweede Kamer hiermee heeft ingestemd.[2] De betreffende passage in het huidige wetsvoorstel (art. 58c lid 2-3) leest echter als volgt: “Indien binnen [een week] de Tweede Kamer besluit niet in te stemmen met de regeling, vervalt deze van rechtswege.” (onderstreping toegevoegd) Dit is dus geen recht van bekrachtiging, maar een recht van verwerping dat actieve besluitvorming vergt, dit alles onder hoge tijdsdruk. Hoe zal dit uitpakken tijdens het Kerstreces? Zie ter vergelijking het bekrachtigingsrecht zoals dat bij noodmaatregelen geldt onder art. 176 Gemeentewet. Het is aan uw Kamer om de interpretatie en toepassing van art. 58c lid 2-3 onder het huidige wetsvoorstel te laten verduidelijken. Tevens adviseert Privacy First u om alsnog een sterker bekrachtigingsrecht voor zowel de Tweede als Eerste Kamer af te dwingen en daartoe het huidige wetsvoorstel te verwerpen. Het behoud van onze vrije democratische rechtsstaat is daarmee het meest gediend.

Hoogachtend,

Stichting Privacy First

 

[1] Zie Kamerstukken II, 2020-2021, 35526, nr. 49.
[2] Zie de plenaire vergadering over het wetsvoorstel in de Tweede Kamer, 7-8 oktober 2020. Zie tevens de brief van de vice-president van de Raad van State met voorlichting over het wetsvoorstel d.d. 22 oktober 2020, Kamerstukken I, 2020-2021, 35526, nr. F, p. 10 (1e alinea) en p. 12 (1e alinea).

Gepubliceerd in Wetgeving

Op zondag 21 juni 2020 werd op het Malieveld in Den Haag een grootschalig protest tegen de Corona-noodwetgeving georganiseerd. Vele duizenden mensen waren van plan om hier vreedzaam voor hun vrijheid te komen demonstreren. Ondanks een onterecht verbod op deze demonstratie gaven diverse sprekers die voor deze gelegenheid waren uitgenodigd alsnog acte de présence, waaronder Privacy First voorzitter Bas Filippini. Bekijk hieronder zijn gehele toespraak. In de aanloop naar deze demonstratie verscheen Privacy First tevens in het NOS Journaal.

Privacy First zal zich met alle politieke en juridische middelen blijven verzetten tegen totalitaire noodwetgeving, waaronder de Corona-spoedwet. Steunt u ons hierin? Wordt dan donateur van Privacy First!

Update 10 augustus 2020: klik hier voor de Engelstalig nagesynchroniseerde versie van de toespraak.

Gepubliceerd in Wetgeving

Deze week behandelt de Tweede Kamer een "tijdelijke" Corona-noodwet waardoor de bewegingen van iedereen in Nederland voortaan "anoniem" in kaart gebracht kunnen worden. Eerder uitte Privacy First reeds kritiek op dit plan in een uitzending van Nieuwsuur. In vervolg hierop verzond Privacy First vandaag onderstaande brief aan de Tweede Kamer:


Geachte Kamerleden,

Met grote zorg heeft Stichting Privacy First kennisgenomen van het “tijdelijke” wetsvoorstel informatieverstrekking RIVM i.v.m. COVID-19. Privacy First adviseert u om dit wetsvoorstel te verwerpen wegens de volgende fundamentele bezwaren en risico’s:

Strijdig met fundamentele bestuurlijke en privacy principes

- De maatschappelijke noodzaak voor dit wetsvoorstel ontbreekt. Het Corona-virus ebt momenteel immers weg uit de Nederlandse samenleving. Andere vormen van monitoring zijn reeds voldoende effectief gebleken. De noodzaak voor dit wetsvoorstel is niet aangetoond, en net zomin bestaan er voorbeelden uit het buitenland waar toepassing van vergelijkbare technieken een wezenlijke bijdrage leverde.
- Het wetsvoorstel is volstrekt disproportioneel, want het omvat alle telecom-locatiedata in heel Nederland. Van enige differentiatie is geen sprake. Hetzelfde geldt voor dataminimalisatie: een steekproef zou kunnen volstaan.
- Het wetsvoorstel werkt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020. Dit is in strijd met de rechtszekerheid en het legaliteitsbeginsel, zeker omdat deze datum ver vóór de Nederlandse ‘start’ van de pandemie ligt (11 maart).
- De in het wetsvoorstel gekozen systematiek van nadere aanwijzingen door de Minister is ronduit ondemocratisch. Het holt de democratische rechtsstaat en toezicht door de volksvertegenwoordiging verder uit.
- In het wetsvoorstel wordt niet gerept over privacy-by-design of hoe dit toegepast zal worden, terwijl dat juist bij dit wetsvoorstel aan de orde zou moeten zijn.

Alternatieven zijn minder invasief: subsidiariteit

- Privacyvriendelijker alternatieven zijn door de staatssecretaris onvoldoende onderzocht. Heeft zij hierin wel interesse?
- Data bij telecomproviders worden gepseudonimiseerd met een uniek ID-nummer en als zodanig aangeleverd bij het CBS. Massale aantallen gevoelige persoonsgegevens worden hierdoor enorm kwetsbaar. Anonimisering door het CBS gebeurt pas in een later stadium.
- De data worden bij gebruik gefilterd op geografische herkomst. Dit creëert een risico van verboden discriminatie naar nationaliteit.
- Onduidelijk is of men de gebruikte data bij CBS of RIVM zal willen “verrijken” met andere data, met function creep (doelverschuiving) en mogelijk data-misbruik tot gevolg.

Transparantie en onafhankelijk toezicht ontbreken

- De Privacy Impact Assessment (PIA) bij het wetsvoorstel is vooralsnog niet openbaar.
- Onafhankelijk toezicht op de maatregelen en effecten (door een rechter of onafhankelijke commissie) ontbreekt.
- De AVG is wellicht slechts deels op het wetsvoorstel van toepassing, aangezien anonieme data en statistieken van de werking van de AVG uitgezonderd zijn. Dit veroorzaakt nieuwe risico’s op data-misbruik, slechte beveiliging, datalekken etc. Algemene privacy-beginselen zouden daarom in elk geval van toepassing verklaard moeten worden.

Structurele wijzigingen en chilling effect

- Dit wetsvoorstel lijkt nu formeel tijdelijk, maar de geschiedenis rond dergelijke wetgeving leert dat het hoogstwaarschijnlijk permanent zal worden.
- Ongeacht de “anonimiteit” van e.e.a. zullen veel mensen zich door dit wetsvoorstel gemonitord gaan wanen en zich onnatuurlijk gaan gedragen. Het risico van een maatschappelijk chilling effect is enorm.

Gebrekkige methode met grote impact

- De effectiviteit van het wetsvoorstel is onbekend. Het wetsvoorstel vormt in wezen dus een massaal experiment. De Nederlandse maatschappij is echter niet bedoeld als levend laboratorium.
- Anonieme data kunnen middels koppeling alsnog herleidbaar blijken. Ook bij de gekozen drempelwaarde van minimaal 15 eenheden per datapunt is het risico van unieke “singling out” en identificatie waarschijnlijk nog steeds te groot.
- Het wetsvoorstel leidt tot valse signalen en blinde vlekken door mensen met meerdere telefoons, kwetsbare groepen zonder telefoon etc.
- Er is een groot risico op function creep (doelverschuiving), heimelijk gebruik en misbruik van data door andere overheidsdiensten (waaronder AIVD), toekomstige overheden, internationale uitwisseling etc.
- Naast het recht op privacy komen ook andere mensenrechten door dit wetsvoorstel onder druk te staan, waaronder de vrijheid van beweging en het recht op demonstratie. Dit wetsvoorstel kan gemakkelijk leiden tot structurele crowd control die niet past in een democratische samenleving.

Specifieke toestemming vooraf

Naast bovenstaande bezwaren en risico’s betwijfelt Privacy First of het gebruik van telecomdata zoals door dit wetsvoorstel beoogd voor telecom-providers überhaupt rechtmatig is. In de optiek van Privacy First zou daartoe tenminste sprake moeten zijn van expliciete, specifieke toestemming vooraf (opt-in) door de klant in kwestie, danwel van de mogelijkheid van een opt-out achteraf en het individuele recht op verwijdering van alle data.

Het is aan u als Kamerleden om onze maatschappij voor dit wetsvoorstel te behoeden. Bij gebreke daarvan behoudt Privacy First zich het recht voor om juridische stappen inzake deze wet te nemen.

Voor nadere informatie of vragen met betrekking tot bovenstaande is Privacy First te allen tijde bereikbaar op telefoonnummer 020-8100279 of per email: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Hoogachtend,

Stichting Privacy First

Gepubliceerd in Wetgeving

Terwijl de inkt van het SyRI-vonnis nog moet drogen, dient het kabinet alweer een wetsvoorstel voor een grotere, ingrijpender opvolger in. Volgens de coalitie tegen het Systeem Risico Indicatie (SyRI) is er niets geleerd uit de rechtszaak: “De uitspraak over SyRI was een streep in het zand. Daar gaat de regering nu met een bulldozer overheen.” In een brief aan het kabinet roept de maatschappelijke coalitie die in februari een rechtszaak won tegen SyRI de regering op om de invoering van een grotere datasurveillancewet (WGS) op te delen en uit te stellen.

Op het laatste moment uitgebreid

Het kabinet slaat met het wetsvoorstel Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden (WGS) de hevige kritiek van NGO’s en de negatieve adviezen van de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in de wind. Dat is op zich al ernstig. Daarbovenop werd het voorstel op het laatste moment, nadat de Raad van State en AP reeds hun adviezen over het wetsvoorstel hadden uitgebracht, uitgebreid met vier publiek-private SyRI’s: samenwerkingsverbanden die nog niet in de eerdere versie van het wetsvoorstel stonden. Dit terwijl de Raad van State juist stelde dat elk samenwerkingsverband een afzonderlijke wet vereist.

Daarmee doet het kabinet het tegenovergestelde van wat de Raad van State adviseert en wordt de wet zo complex dat een grondige parlementaire behandeling van alle onderdelen vrijwel onmogelijk wordt. Door de wet zo fors uit te breiden nadat de Raad van State en de AP er al over adviseerden, zijn deze organen bovendien buitenspel gezet in hun wettelijke adviesrol, zo stelt de SyRI-coalitie in haar brief.

Gevaar voor de rechtsstaat

Het voorstel was ook zonder de vier samenwerkingsverbanden reeds zeer controversieel. De WGS biedt vergeleken met SyRI immers nog ruimere mogelijkheden om grootschalige datasurveillance toe te passen op burgers, teneinde schaduwadministraties aan te leggen voor uiteenlopende doelen. In de SyRI-wetgeving was dit beperkt tot overheidsdatabases, onder de WGS kunnen alle data die bij publieke én private partijen liggen opgeslagen worden gekoppeld en geanalyseerd.
Tijmen Wisman, voorzitter van het Platform Burgerrechten: “Werkelijk alle her en der opgeslagen persoonsgegevens worden met dit wetsvoorstel fair game voor massasurveillance. Deze data kunnen voortaan zonder verdachtmaking of concrete aanleiding tegen burgers worden gebruikt in heimelijke analyses met ingrijpende gevolgen. In onze ogen vormt dit voorstel daarom een gevaar voor het functioneren van de rechtsstaat.”

Niets geleerd van SyRI en toeslagenaffaire

De coalitie schrijft dat het voorstel de risico’s van heimelijke data-analyses op burgers miskent. Hoe desastreus de gevolgen daarvan kunnen zijn, is op dit moment actueler dan ooit wegens de toeslagenaffaire. “Duizenden onschuldige burgers werden hierdoor geraakt. De gegevensanalyses op basis waarvan dit gebeurde waren ondoorzichtig, discrimineerden en zijn tot op de dag van vandaag geheim voor de getroffen burgers.”

De partijen in de SyRI-coalitie constateren dat het kabinet net als in 2014 bij de invoering van SyRI de kritiek van haar adviesorganen slechts cosmetisch overneemt. Zowel de Autoriteit Persoonsgegevens als de Raad van State gaven in niet mis te verstane woorden aan dat de WGS de rechtsbescherming van de burger ernstig ondermijnt. Deze fundamentele kritiek is niet geadresseerd in het aangepaste voorstel dat naar de Tweede Kamer is verstuurd.

Haastige behandeling

Vooralsnog lijkt vanuit de kabinetspartijen te worden ingezet op haast bij de invoering van het voorstel in de Kamer. Nog voordat het bij de Kamergriffier binnenkwam, verzocht het CDA al om een zo spoedig mogelijke behandeling op 15 mei 2020; dit verzoek haalde het op één stem na niet. De eerste behandeling van het wetsvoorstel staat nu vandaag gepland.

Deze gang van zaken is onacceptabel, licht Wisman toe: “Niet alleen blijkt het kabinet zich niets gelegen te laten liggen aan de oorzaken van het SyRI-debacle, de publiek-private opvolger moet ook nog eens in hoog tempo door het parlement worden geloodst. De uitspraak van de rechtbank over SyRI was een streep in het zand. Daar gaat men nu met een bulldozer overheen.”

Het kabinet zou volgens de coalitie op zijn minst de vier samenwerkingsverbanden die onderdeel zijn van de WGS, als aparte wetsvoorstellen moeten indienen, zo stellen de organisaties in hun brief: “Opdat de wetgevingsprocedure deze keer wél zorgvuldig kan worden doorlopen, zodat de burger deze keer wél beschermd wordt tegen nieuwe misstanden.”


Lees HIER de brief (pdf) die de maatschappelijke coalitie tegen SyRI deze week aan het kabinet stuurde.

Bovenstaand artikel verscheen eerder op https://bijvoorbaatverdacht.nl/syri-coalitie-maant-kabinet-stop-overhaaste-invoering-super-syri/.

Gepubliceerd in Wetgeving
Pagina 1 van 4
© 2024 All Rights Reserved. Carefully crafted by WarpTheme

Onze Partners

logo Voys Privacyfirst
logo greenhost
logo platfrm
logo AKBA
logo boekx
logo brandeis
banner ned 1024px1
Deelnemer Privacycoalitie
Control Privacy
Pro Bono Connect logo 100