Toon items op tag: LSP
EPD-lobby wil in 2011 weggestemd patiëntendossier terug
Belangenorganisaties in de zorg lobbyen voor het opnieuw invoeren van het Elektronisch Patiëntendossier zoals dat in 2011 unaniem werd verworpen door de Eerste Kamer. Net nu er een wet op komst is die het probleem van het “dossier met duizend achterdeuren” oplost. Hun houding schaadt zowel de patiëntprivacy als de zorgcommunicatie, aldus Privacy First.
Het thema ‘digitale zorgcommunicatie’ is al sinds de verwerping van het Landelijk Elektronisch Patiëntendossier in 2011 een hoofdpijndossier. Sindsdien werden meerdere pogingen gedaan om nieuwe wetgeving te maken voor een digitaal uitwisselingssysteem in de zorg. Dit bleef al die tijd zonder werkbare oplossing: de nieuwe zorgcommunicatiewet die er nu ligt, is de derde poging in elf jaar.
Elf jaar hardnekkige tunnelvisie
De belangrijkste reden voor de ontbrekende voortgang is dat partijen zoals zorgverzekeraars, zorgkoepels en patiëntenorganisaties ook na het verwerpen van het EPD in 2011 bleven vasthouden aan het systeem dat daarvoor was bedacht: het Landelijk Schakelpunt (LSP). De wijze waarop het LSP is ingericht, leidt tot verschillende problemen die in de weg staan aan een effectieve én veilige uitwisseling van medische gegevens.
Zo is het in het LSP niet mogelijk om als zorgverlener gericht informatie naar een andere zorgverlener te sturen, terwijl dit soort berichten de hoofdmoot vormt van communicatie in de zorg. Gegevens delen met andere zorgverleners kan in het LSP slechts door deze op voorhand breed raadpleegbaar te maken voor gehele categorieën zorgverleners. Deze werkwijze sluit bij het overgrote deel van de zorgcommunicatie niet aan op de praktijk en is in strijd met het medisch beroepsgeheim.
Nieuwe wet biedt eindelijk uitkomst
Inmiddels bestaan er nieuwe systemen die specifiek ontworpen zijn om behandelinformatie één-op-één te delen tussen zorgverleners, zoals bij een doorverwijzing van de huisarts naar een specialist. De nieuwe wet voor zorgcommunicatie, de Wet Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg (WEGIZ), maakt het mogelijk om deze verschillende systemen naast elkaar te laten functioneren. Zo zou het voor spoedeisende situaties nuttig zijn om – via een systeem zoals het LSP – op voorhand noodgegevens over allergieën, medicijngebruik en contra-indicaties beschikbaar te stellen. Voor doorverwijzingen kunnen daarnaast systemen worden gebruikt die zijn gebouwd om specifieke behandelinformatie naar een andere zorgverlener te sturen.
Belangenorganisaties liggen dwars
Grote belangenpartijen in de zorg zoals zorgkoepels, verzekeraars en de Patiëntenfederatie staan echter niet open voor de nieuwe mogelijkheden die de WEGIZ biedt. Het zogeheten Informatieberaad Zorg, waar zorgkoepels en verzekeraars sinds 2014 vergaderen over nieuwe oplossingen, droeg sinds haar bestaan alleen oplossingen aan die gebruik maakten van het LSP. Ook het recent gelekte Integraal Zorgakkoord, waarin de lijnen van het toekomstig zorgbeleid worden uitgezet, bevat een uitgebreide bijlage over gegevensuitwisseling waarin uitsluitend wordt gesproken over uitwisselingen zoals die volgens de inrichting van het LSP verlopen.
De recente ontwikkeling van het toestemmingsportaal Mitz wordt gepresenteerd als iets nieuws, maar verandert niets aan deze situatie, omdat op de achtergrond nog steeds gebruik wordt gemaakt van het LSP, met al haar beperkingen en tekortkomingen.
“Het lijkt er alleszins op dat de partijen die dit zorgakkoord hebben opgesteld, niet voornemens zijn om de WEGIZ als wettelijk kader aan te houden”, stelt Privacy First in een actuele brief aan de Tweede Kamer. Daarom moet Minister Kuipers de regie in handen nemen en deze niet langer in handen leggen van de partijen die al elf jaar lang dezelfde niet-werkende oplossingen aanleveren.
Raadselachtige houding
De partijen die nu ijveren voor het alsnog invoeren van één landelijk systeem, zijn allen betrokken bij de vereniging VZVZ, dat na het wegstemmen van het EPD werd opgericht om het systeem privaat door te zetten. Gefinancierd door jaarlijks vele miljoenen aan premiegeld vanuit zorgverzekeraars bleven de betrokken partijen de afgelopen elf jaar het EPD, dat nu LSP heet, pushen. Ook nu gaan ze hiermee door, terwijl er een wet op tafel ligt die de problemen die leidden tot verwerping van het EPD kan ondervangen.
Marc Smits, bestuurder bij Privacy First: “Belangenorganisaties houden dogmatisch vast aan het idee van een landelijk systeem voor alle zorgcommunicatie van iedere patiënt, terwijl de patiënten, artsen en de zorg als geheel vooral gebaat zijn bij technologie die aansluit bij het zorgproces, in plaats van andersom. Minister Kuipers zou bij de uitvoering van de WEGIZ niet uitsluitend moeten investeren in centrale oplossingen zoals het LSP, maar evenzeer decentrale oplossingen moeten stimuleren en opschalen.”
Lees hier de brief die Privacy First hierover aan de Tweede Kamer stuurde (pdf).
Het Kamerdebat over de WEGIZ vindt plaats op 14 september as.
Terugblik op publieksdebat “Waar is morgen uw medisch dossier?”
Op 2 juni jl. organiseerde Privacy First in het Amsterdamse Volkshotel een paneldiscussie over de toekomst van zorgcommunicatie. Vier deskundigen op het gebied van zorg en gegevensuitwisseling gingen in gesprek over wat er nodig is om dit slepende dossier uit het slop te halen.
Met de vraag “Gegevensuitwisseling in de zorg: waarom werkt het nog niet?” luidde Privacy First-bestuurslid Marc Smits de centrale kwestie van de avond in. Er wordt in Nederland al bijna twintig jaar gewerkt aan digitalisering van communicatie tussen zorgverleners, maar, zo constateert hij: “het werkt nog steeds niet echt”. Na een presentatie waarin Smits kort de probleemstelling van de avond toelichtte, ging een panel van vier deskundigen op het snijvlak van zorg, privacy en technologie in discussie over de toekomst van gegevensuitwisseling in de zorg.
Het panel bestond uit:
Guido van ’t Noordende, informaticus die is gepromoveerd op decentrale systemen en vanuit die achtergrond onderzoeker en voorvechter van decentrale communicatie. Van ’t Noordende is oprichter van Whitebox Systems, een decentraal opererend zorgcommunicatiesysteem.
Geranne Lautenbach, jurist en consultant op het gebied van gezondheid bij adviesbureau MedicalPHIT. Ze is betrokken bij onder andere het landelijk programma TWIN, een afspraakstelsel voor standaardisatie van berichten en is daarnaast privacy-adviseur bij het Radboud UMC en functionaris gegevensbescherming voor de landelijke prenatale screening.
Herman Pieterman is gepensioneerd radioloog, voormalig secretaris van de Nederlandse Vereniging voor Radiologen en werkte in het Erasmus MC. De laatste tien jaar was hij daar hoofd patiëntenzorg en liep hij tegen veel problemen aan bij de beschikbaarheid van radiologische beelden. Pieterman werkte aan een systeem waarmee radiologen sneller onderling beelden konden uitwisselen en is na zijn pensionering nauw betrokken gebleven bij dit onderwerp.
Wim Jongejan is gepensioneerd huisarts en publiceert al geruime tijd op de website ZorgICTZorgen kritische stukken over (digitale) ontwikkelingen in de zorg, waarbij privacy en het medisch beroepsgeheim belangrijke thema’s zijn.
De moderator van de avond was Privacy First vice-voorzitter Nelleke Groen.
In de anderhalf uur durende paneldiscussie werd ingegaan op de knelpunten die de huidige zorgcommunicatiesystemen kennen, wat er moet gebeuren om deze op te lossen en welke problemen vooralsnog in de weg stonden van toekomstbestendige zorgcommunicatie. Dit aan de hand van stellingen die inhaakten op dilemma’s bij de wetgeving, de keuze voor technologie en de politiek van de Nederlandse zorgsector:
“Beschikbaarheid van gegevens is belangrijker dan het medisch beroepsgeheim.”
Deze discussie werd in de voorgaande jaren vaak beslecht met het scenario “als je in Leeuwarden onder een bus komt, kennen ze daar je medische dossier niet.’' Maar moet de huisartsenpost dan ook inzien welke huwelijksproblemen je onlangs met je huisarts hebt besproken? Hoe gaan we om met medische noodsituaties waarin patiënten geen toestemming voor het raadplegen van hun gegevens kunnen geven? Op dit moment is het niet mogelijk om bij voorbaat een specifieke set noodgegevens beschikbaar te stellen, maar slechts een samenvatting van het dossier. Een beter systeem zou dan ook moeten zijn ingericht om specifiek bepaalde gegevens beschikbaar te stellen in geval van nood – zonder daarbij niet-noodzakelijke gegevens te delen. Dat is immers in strijd met het beroepsgeheim en levert artsen tuchtrechtelijke problemen op.
“Iedere dokter moet altijd bij alle gegevens kunnen.”
Vanuit de beroepspraktijk van een zorgverlener kan het zeer frustrerend zijn om niet te kunnen beschikken over alle gegevens die je nodig hebt voor een behandeling. Maar toch is het vanuit veiligheidsoogpunt onwenselijk om iedere zorgverlener ‘met één druk op de knop’ inzage te bieden. Hoe breder gegevens toegankelijk worden gemaakt, des te kwetsbaarder wordt een systeem voor hackers en ander misbruik. En hoe controleer je of een zorgverlener die je gegevens opvraagt, ook werkelijk een behandelrelatie heeft? Hedendaagse zorgcommunicatiesystemen als het Landelijk Schakelpunt (LSP) zijn daar niet op ingericht.
“Het is onrealistisch om te denken dat we binnen afzienbare tijd een landelijk dekkend systeem voor zorgcommunicatie hebben dat voldoet aan de eisen van privacy en veiligheid.”
Ondanks torenhoge ambities en dito investeringen is er elf jaar na de eerste poging tot een landelijk dekkende gegevensuitwisseling in de zorg slechts op beperkte schaal uitwisseling gerealiseerd, in een beperkt deel van de zorg. Via het huidige LSP wordt alleen een professionele samenvatting van het huisartsendossier uitgewisseld en wordt medicatie-informatie met de apotheek gedeeld. Het doorsturen van beelden is bijvoorbeeld niet mogelijk; informatie die buiten deze professionele samenvatting valt, kan niet door het LSP worden gedeeld. Er zijn ook nu nog veel obstakels voor een landelijk geharmoniseerde zorgcommunicatie. De zorg in Nederland is geprivatiseerd, wordt geacht met elkaar te concurreren en is daarom sterk gefragmenteerd. Gezamenlijke inkoop is aan banden gelegd, waardoor er veel technische problemen optreden bij het koppelen van verschillende systemen, geleverd door verschillende bedrijven. Organisaties in de zorg werken vaak op hun eigen eilandje, waardoor er ook sterk variërende interpretaties zijn van wet- en regelgeving.
“Het is onverantwoord om patiënten zelf verantwoordelijk te maken voor de afscherming van hun medische gegevens.”
Op verschillende manieren werd en wordt gepoogd om patiënten een sterkere regie te geven in het beheren van hun medische dossiers. Dit gaat van patiëntenportalen waar een afschrift van het dossier kan worden opgevraagd tot initiatieven om patiënten zelf aan te laten vinken welke zorgverleners welke informatie mogen raadplegen. Om verschillende redenen is dit een riskant plan; begrijpen alle patiënten immers wel waar ze toestemming voor geven? Voor veel mensen, vooral mensen met een hoge zorgvraag, is dat niet het geval en zal dit vooral een drempel opleveren. Daarnaast staat het op gespannen voet met het medisch beroepsgeheim, dat niet door de patiënt maar door de arts wordt gewaarborgd. Het biedt derde partijen tevens mogelijkheden om medische gegevens die ze nooit van een arts zouden krijgen, toch via patiënten zelf los te peuteren.
“De ‘corona opt-in’ moet permanent worden voor alle noodsituaties.”
Ondanks het feit dat miljoenen Nederlanders geen toestemming hadden gegeven om hun dossier beschikbaar te stellen via het Landelijk Schakelpunt, werd dit in april 2021 door het Ministerie van Volksgezondheid overruled en konden medewerkers van huisartsenposten en de spoedeisende hulp toch toegang krijgen tot de professionele samenvatting van hun medisch dossier. In Kamerbrieven heeft het Ministerie inmiddels aangegeven dat zij deze maatregel permanent wil maken. In feite is het dan ook geen ‘opt-in’, wat impliceert dat de patiënt hier zelf toestemming voor heeft gegeven. Het is een opt-out naar model van het landelijk EPD dat in 2011 werd verworpen door de Eerste Kamer. Ook hier moesten patiënten onder een ‘wie zwijgt, stemt toe’ regime zelf aangeven dat hun gegevens niet mochten worden gedeeld. Aangezien de corona opt-in werd gerechtvaardigd door de noodsituatie van de coronapandemie, kan deze nu moeilijk als houdbaar worden beschouwd. Het kan zeker nuttig zijn om voor noodsituaties bepaalde noodzakelijke gegevens beschikbaar te stellen, maar dat is binnen de architectuur van het LSP niet mogelijk.
Privacy First voorzitter Paul Korremans sloot vervolgens de avond af met een kort dankwoord aan de aanwezigen en de panelleden.
De Wet Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg (Wegiz) ligt op dit moment in de Tweede Kamer en zou een doorbraak kunnen betekenen naar een zorgvuldige, efficiënte en veilige zorgcommunicatie. Lees HIER het commentaar dat Privacy First eerder inbracht op dit wetsvoorstel.
Privacy First is voor de uitvoering van haar dagelijkse werkzaamheden en het voeren van politieke lobby volledig afhankelijk van giften en donaties – zo ook op dit onderwerp. Steun Privacy First met een financiële bijdrage via deze pagina. Wilt u voortaan een directe uitnodiging voor onze evenementen ontvangen? Mail ons! Dan voegen wij u toe aan onze mailinglist.
Publieksdebat Privacy First over medische privacy
Waar is morgen uw medisch dossier?
“Digitale communicatie in de zorg: waarom is dat nog niet geregeld?!”
Elf jaar na het sneuvelen van het Landelijk Elektronisch Patiëntendossier geldt digitale zorgcommunicatie nog altijd als een chronisch hoofdpijndossier. Hoewel de nadelen van het “dossier met duizend deuren aan de achterkant” helder zijn, bleef een beter alternatief vooralsnog uit. De patiëntenlobby en zorgverlenerskoepels bleven fervent voorstander van de EPD-systematiek, en ook het ministerie van VWS bleef met wet- en regelgeving de werking van een landelijk dekkend, centraal toegankelijk systeem ondersteunen.
Met de Wet Elektronische Gegevensuitwisseling In de Zorg (WEGIZ) lijkt er ruim elf jaar nadat de Eerste Kamer het EPD afschoot, ruimte te komen voor alternatieve systemen. De wet maakt nieuwe technische normen en standaarden mogelijk en moet patiënten meer keuzevrijheid bieden in de manier waarop hun medische gegevens worden uitgewisseld. Tijdens een publieksdebat georganiseerd door Privacy First gaan we op zoek naar kansen die deze nieuwe situatie biedt.
Hoe verschillen alternatieve systemen van het ‘oude EPD’ en bieden deze een oplossing voor eerdere tekortkomingen? Zijn ze in staat om de discussie “toegankelijkheid versus privacy” eindelijk te beslechten?
Welke belangen en politieke tegenstellingen stonden voorheen in de weg aan efficiënte en veilige zorgcommunicatie? Zullen alternatieve systemen een eerlijke kans krijgen tegenover het EPD-systeem dat al elf jaar door zorgverzekeraars wordt gepusht?
Wie kan er allemaal in uw dossier als u zich aanmeldt voor een uitwisselingssysteem? Wie bepaalt dat: de patiënt, diens arts, of de werkwijze van het gebruikte systeem? Hoe kan technologie worden ingezet om het beroepsgeheim ook digitaal te kunnen waarborgen?
Na een korte introductie over het onderwerp en de dilemma’s van digitale zorgcommunicatie zal een panel van deskundigen een open debat houden over de toekomst van het medisch dossier.
Sprekers zijn o.a. Guido van 't Noordende (Whitebox), Geranne Lautenbach (MedicalPHIT), Herman Pieterman (oud-radioloog en voormalig secretaris NVvR) en Wim Jongejan (ZorgICTZorgen, voormalig huisarts).
Iedereen is welkom en toegang is gratis. Donaties aan Privacy First worden echter zeer op prijs gesteld. Aanmelden kan via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken., maar is niet verplicht.
Datum: donderdag 2 juni 2022, 19.30-22.00u (inloop vanaf 19.00u, borrel na afloop).
Locatie: Volkshotel, Wibautstraat 150 te Amsterdam (Doka cocktailbar). Een routebeschrijving vindt u op https://www.volkshotel.nl/nl/directions/.
In het verleden organiseerde Privacy First regelmatig openbare publieksdebatten rond actuele thema’s. Na twee jaar corona-beperkingen kunnen we nu eindelijk weer een dergelijk evenement organiseren. Wilt u voortaan directe uitnodigingen voor onze evenementen ontvangen? Mail ons! Dan voegen wij u toe aan onze mailinglist.
Ministerie stuurt via achterkamers alsnog aan op een centraal landelijk EPD
Het nieuwe 'Landelijk EPD': overbodig, onwenselijk en onaanvaardbaar
Het Ministerie van VWS is, buiten het zicht van de Tweede Kamer om, actief betrokken bij een nieuwe variant van het 'Landelijk EPD’: de Online Toestemmingsvoorziening (OTV/Mitz) van het Informatieberaad Zorg. Naast kritische inbreng in een open consultatie stuurde Privacy First hierover begin deze week een alarmerende brief aan de Tweede Kamer.
Privacy First acht het voorstel voor de Online Toestemmingsvoorziening (OTV/Mitz) overbodig, onwenselijk, onaanvaardbaar en een ernstige schending van de privacy van patiënten.
De OTV is een doorontwikkeling van het Landelijk Schakelpunt (LSP), de implementatie van het in 2011 door de Eerste Kamer verworpen ‘Landelijk EPD’. Ondanks dat de Minister van Medische Zorg en Sport bij herhaling stelt te koersen op een gegevensuitwisseling binnen het zorgproces, blijft het Informatieberaad Zorg volharden in het gebruik van een gecentraliseerde infrastructuur.
Voor patiënten heeft dit draconische gevolgen: zeg je ’nee’ tegen deelname aan de OTV, dan kunnen er geen medische gegevens meer worden uitgewisseld. Zelfs het versturen van een recept, of een papieren dossier, is dan niet meer mogelijk. Op deze wijze worden patiënten gedwongen het medisch beroepsgeheim te doorbreken en een brede, ongerichte ontsluiting van hun medische gegevens te accepteren.
In 2014 werd het recht op een ‘opt-in’ in de wet verankerd. Dat wordt via de OTV nu effectief ongedaan gemaakt. Het Informatieberaad Zorg neemt samen met Zorgverzekeraars Nederland plaats op de stoel van de wetgever. Privacy First acht dat vanuit democratisch oogpunt pertinent onaanvaardbaar.
Vervolgens bleek de ‘open consultatie' hierover alles behalve ‘open'. Inzenden mocht naar een emailadres. Over de andere inbreng wordt niet gecorrespondeerd. Andere inbreng die we kennen is van Stichting NUTS, Whitebox en ZorgICTzorgen.
Wordt vervolgd...
Klik HIER voor de inbreng van Privacy First bij de consultatie (pdf).
Klik HIER voor de brief van Privacy First aan de Tweede Kamer (pdf).
'Corona opt-in’ zet medisch beroepsgeheim buitenspel
Een noodsituatie vergt noodmaatregelen. Daar zijn we ons terdege van bewust. Maar ook noodmaatregelen moeten proportioneel, transparant en toetsbaar zijn. En daar lijkt de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) nu toch een belangrijke steek te hebben laten vallen. Omdat die haar goedkeuring heeft gegeven aan een problematische noodmaatregel, de zogenaamde ‘corona opt-in’, waarmee het medisch beroepsgeheim systematisch buitenspel wordt gezet. De medische privacy van alle Nederlandse burgers komt hiermee in gevaar.
Waar gaat het om? Ruim de helft van alle Nederlanders heeft nog geen toestemming gegeven om hun medische gegevens via het Landelijk Schakelpunt (LSP) te laten uitwisselen door zorgverleners. Daardoor is er een groot niemandsland van potentiële corona-patiënten waarvan huisartsenposten en ziekenhuizen niet weten wat hun medische achtergrond is. Terwijl ze daar wel behoefte aan hebben, als de nood aan de man komt. Vandaar dat ze aan het ministerie van VWS gevraagd hebben om daar iets voor te regelen.
Het ministerie van VWS heeft hiervoor de zogenaamde ‘corona opt-in’ bedacht. Een verwarrende term, omdat er door die maatregel juist géén expliciete toestemming (opt-in) meer vereist is; er wordt uitgegaan van een soort stilzwijgende toestemming dat je gegevens gedeeld mogen worden via het LSP. Tenzij je alsnog bezwaar maakt. De nieuwe praktijk wordt daarmee: wie zwijgt, stemt toe (opt-out). Wat wettelijk gezien gewoon niet mag.
De Autoriteit Persoonsgegevens vindt deze ‘corona opt-in’ niet bezwaarlijk, met dien verstande dat de patiënt nog wel even ter plekke toestemming moet geven. In haar reactie op het voorstel stelt de AP:
“Artsen op de huisartsenpost of spoedeisende hulp mogen alleen met toestemming van coronapatiënten het medisch dossier bij hun huisarts inzien via een elektronisch uitwisselingssysteem. Wie nog geen toestemming heeft gegeven, kan dat ter plekke doen. Dat mag in dit geval ook mondeling. Alleen als een patiënt niet in staat is om toestemming te geven, is inzage zonder toestemming toegestaan.”
Medisch beroepsgeheim massaal omzeild
Klinkt logisch en redelijk. Vooral ook vanwege de extra voorwaarden die de AP heeft toegevoegd, zoals: dat deze maatregel tijdelijk is, en dat de gegevens alleen ingezien mogen worden door de huisartsenpost of de spoedeisende hulp. Maar toch kleven er aan deze oplossing belangrijke bezwaren. We noemen er vier (maar er zijn er nog meer).
Ten eerste is er een technisch probleem. Je kunt als patiënt wel zéggen dat je toestemming geeft, maar dan kan de arts nog steeds niet in je dossier. Degene die je dossier moet ontsluiten is namelijk de huisarts die je medische gegevens heeft vastgelegd in zijn patiëntdossier. Deze noodmaatregel is nou juist bedoeld om het beroepsgeheim dat daarop rust te omzeilen. Hoe dit logistiek moet worden gerealiseerd, wordt niet helder uit de brief van de AP. Maar wie is ingewijd in de technische kant van het LSP, weet dat dit alleen maar kan door álle dossiers waarvoor nog geen toestemming voor uitwisseling is gegeven, alsnog te ontsluiten (via een update van huisarts-systemen). Een volkomen disproportionele maatregel. En ook nog bloedlink, getuige het tweede probleem.
Het tweede probleem is ook technisch van aard: de raadpleging van je dossier zou beperkt moeten blijven tot de zorgverleners die direct bij je behandeling zijn betrokken. Maar dat is in het LSP technisch niet mogelijk. Dit informatiesysteem biedt geen mogelijkheid tot gericht opvragen: het is alles of niets. In dit geval dus alles, oftewel iedere zorgverlener aangesloten op het LSP. Dat zijn tienduizenden potentiële ingangen voor hackers. De Eerste Kamer, die het LSP in 2011 unaniem verwierp, noemde het systeem daarom destijds “een dossier met duizend deuren aan de achterkant.”
Schijnzeggenschap
De ‘corona opt-in’ biedt daarmee slechts een schijnzeggenschap aan de patiënt – het derde bezwaar. Ongeacht of de patiënt toestemming geeft, zal diens dossier namelijk technisch al open staan voor raadpleging vanuit tienduizenden toegangspunten. De toestemming die patiënten volgens de AP moeten geven, is daarmee niets meer dan een holle formaliteit. Door in haar brief aan het Ministerie van Volksgezondheid ten onrechte te stellen dat deze toestemming een harde eis is om het dossier raadpleegbaar te maken, gaat de AP voorbij aan de verstrekkende technische implicaties van deze maatregel – en daarmee ook de juridische.
Daarmee komen we aan bij het vierde en overkoepelende bezwaar. De AP houdt officieel toezicht op de naleving van privacywetten, maar nergens in haar brief valt te lezen op welke wettelijke basis de ‘corona opt-in’ is gebaseerd. Evenmin wordt duidelijk waarom de AP van mening is dat de voorgestelde ‘corona opt-in’ een noodzakelijke en proportionele maatregel en dat dit probleem niet op een minder ingrijpende manier kan worden opgelost. Van een privacytoezichthouder in crisistijd mogen we een transparant en grondiger onderbouwd oordeel verwachten, waarbij bovenstaande gevolgen van de ‘corona opt-in’ expliciet worden meegewogen.
Toezicht op naleving van de privacywetgeving en de principes van het privacyrecht zijn de kerntaken van de AP, juist in crisistijd. Als iemand nu het hoofd koel moet houden en niet mee moet gaan in overhaaste crisismaatregelen met onoverzienbare gevolgen, is het de nationale toezichthouder op de privacy.
Platform Bescherming Burgerrechten
Privacy First
Humanistisch Verbond
Stichting KDVP
Dit gezamenlijke standpunt is eerder tevens gepubliceerd op https://platformburgerrechten.nl/2020/04/10/ap-sta-ons-bij/ en https://specifieketoestemming.nl/ap-sta-ons-bij/.
Hoge Raad stuurt aan op privacy by design
Sinds 2013 voerde de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen een fundamentele rechtszaak tegen de private opvolger van het Elektronisch Patiëntendossier: het Landelijk Schakelpunt (LSP). Eind vorige week besloot de Hoge Raad dat het LSP vooralsnog niet in strijd is met het huidige privacyrecht. In het oordeel van de Hoge Raad ligt echter de opdracht besloten dat het LSP snel zal moeten gaan voldoen aan het wettelijke vereiste van 'privacy by design'. Dit vormt een belangrijk precedent en legt de lat voor de toekomst hoog.
Private doorstart EPD: Landelijk Schakelpunt
In april 2011 werd het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) door de Eerste Kamer unaniem verworpen, voornamelijk wegens privacybezwaren. Door diverse marktpartijen (waaronder zorgverzekeraars) werd vervolgens echter vrijwel ditzelfde EPD in private vorm doorgestart als Landelijk Schakelpunt (LSP) voor grootschalige, centrale uitwisseling van medische gegevens. Het LSP is sindsdien nationaal ‘uitgerold’: veel huisartsen zijn inmiddels (onder druk van zorgverzekeraars) op het LSP aangesloten. Ook hebben miljoenen Nederlanders inmiddels ‘toestemming’ gegeven voor uitwisseling van hun medische gegevens via het LSP. Probleem met deze ‘toestemming’ is echter dat deze dusdanig breed en algemeen is, dat deze vrijwel onmogelijk rechtmatig geacht kan worden. Dit was dan ook één van de principiële bezwaren waarop de rechtszaak van de Vereniging Praktijkhoudende Huisartsen (VP Huisartsen) tegen het LSP betrekking had. Andere bezwaren tegen het LSP hebben o.a. betrekking op het feit dat de architectuur van het LSP inherent onveilig en privacyschendend is: via het LSP is ieder aangesloten medisch dossier voor duizenden zorgverleners inzichtelijk. Dit is in strijd met het recht op privacy van de patiënt en het medisch beroepsgeheim van behandelend artsen. Bovendien is hierbij geen sprake van privacy by design, bijvoorbeeld middels end-to-end encryptie. In wezen is het LSP hierdoor zo lek als een mandje, ideaal voor function creep (doelverschuiving) en mogelijk misbruik door kwaadwillenden.
Campagne SpecifiekeToestemming.nl
Privacy First heeft hierover de laatste jaren talloze malen alarm geslagen richting politiek en media. Zelfs op VN-niveau heeft Privacy First het Nederlandse LSP actief aangekaart. Op initiatief van Privacy First en het Platform Bescherming Burgerrechten is sinds april 2014 bovendien een grootschalige internetcampagne gelanceerd ter behoud en bevordering van het recht op medische privacy: www.SpecifiekeToestemming.nl. Deze campagne wordt sindsdien gesteund door tal van maatschappelijke organisaties, zorgverleners en academici. Kern van de campagne is dat specifieke toestemming (weer) het leidende principe moet worden bij de uitwisseling van medische gegevens. Bij specifieke toestemming kunnen patiënten voorafgaand aan het delen van hun medische gegevens bepalen of, en zo ja welke, gegevens mogen worden gedeeld met welke zorgverleners voor welke doeleinden. Dat beperkt de risico's en maakt het mogelijk voor patiënten om controle te houden over de uitwisseling van hun medische data. Dit in tegenstelling tot de generieke toestemming die geldt bij het LSP. Bij generieke toestemming is niet te voorzien door wie iemands medische gegevens kunnen worden ingezien, gebruikt, uitgewisseld etc. Generieke toestemming is daarmee per definitie in strijd met twee klassieke uitgangspunten in het privacyrecht: het beginsel van doelbinding en het recht op vrije, voorafgaande en volledig geïnformeerde toestemming bij de verwerking van persoonsgegevens.
Privacy by design
Mede onder druk van onze campagne SpecifiekeToestemming.nl werd het wetsvoorstel Cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens in de zorg (wetsvoorstel 33509) door de Tweede Kamer in 2014 aangescherpt en werden door de Eerste Kamer in 2016 twee cruciale moties aangenomen: de motie-Bredenoord (D66) c.s. over de verdere uitwerking van dataprotectie-by-design als het uitgangspunt voor de elektronische verwerking van medische gegevens en de motie-Teunissen (PvdD) c.s. inzake het decentraal (i.p.v. centraal) toegankelijk houden van medische dossiers. Onder deze nieuwe wet wordt specifieke (“gespecificeerde”) toestemming verplicht; dit dient nu geïmplementeerd te worden in alle bestaande en toekomstige systemen voor de uitwisseling van medische gegevens, waaronder het huidige LSP. Bovendien wordt onder de nieuwe Europese privacywetgeving privacy by design een harde juridische plicht: reeds vanaf het allereerste ontwerp dienen privacy en dataprotectie in alle relevante hardware en software te worden ingebouwd. In dit verband zijn er de laatste jaren reeds diverse marktontwikkelingen gaande die er op duiden dat bij nieuwe systemen specifieke toestemming de norm wordt en dat privacy by design de nieuwe standaard wordt. Een goed voorbeeld hiervan in de medische context is Whitebox Systems dat al in 2015 een Nationale Privacy Innovatie Award won.
Rechtszaak VP Huisartsen
Sinds maart 2013 voerde VP Huisartsen een grootschalige civiele rechtszaak tegen de private beheerder van het LSP: de Vereniging van zorgaanbieders voor zorgcommunicatie (VZVZ). Na teleurstellende uitspraken door de rechtbank Utrecht en het Hof Arnhem stelde VP Huisartsen eind 2016 cassatie in bij de Hoge Raad. In cassatie kreeg deze zaak (via Pro Bono Connect, op advies van Privacy First) ondersteuning door advocatenkantoor Houthoff Buruma. Bij de Hoge Raad diende Privacy First vervolgens samen met het Platform Bescherming Burgerrechten een amicus curiae-brief (PDF) in ter ondersteuning van de standpunten van VP Huisartsen, in lijn met onze gezamenlijke campagne SpecifiekeToestemming.nl. In het advies (“conclusie”) van de Advocaat-generaal bij de Hoge Raad werd vervolgens uitgebreid aan deze amicus curiae-brief gerefereerd. Op 1 december jl. heeft de Hoge Raad uiteindelijk uitspraak gedaan. In deze uitspraak sluit de Hoge Raad zich helaas grotendeels aan bij de eerdere argumentatie van het Hof Arnhem. Privacy First kan zich daarbij echter niet aan de indruk onttrekken dat het LSP (zelfs voor de Hoge Raad) blijkbaar “too big to fail” is: dit gebrekkige systeem is inmiddels dusdanig groot dat men het wellicht niet onrechtmatig durft te verklaren. Toch is er ook een belangrijk lichtpunt, en wel in de slotoverweging van de Hoge Raad:
“[Het hof heeft] onderkend dat de zorginfrastructuur ook kan worden ingericht op een wijze waarbij meer onderscheid tussen (soorten) gegevens en (categorieën) zorgaanbieders kan worden gemaakt, en waarbij in het bijzonder gegevensuitwisseling op basis van toestemming bij voorbaat desgewenst kan worden beperkt tot spoedeisende gevallen. In zijn oordeel ligt besloten dat deze inrichting meer en beter in overeenstemming is met de beginselen die aan de Privacyrichtlijn en de Wbp ten grondslag liggen, maar ten tijde van het wijzen van het bestreden arrest nog niet van VZVZ kon worden geëist. Van VZVZ mag volgens het hof wel worden verwacht dat zij, zodra dit voor haar technisch mogelijk en uitvoerbaar is, het systeem aanpast door daarin meer keuzevrijheid te bieden.
Deze overwegingen zijn niet onbegrijpelijk. Daarbij verdient nog opmerking dat gelet op de (...) ambities van VZVZ met het systeem en op de veranderingen in de regelgeving (...), waarbij ‘privacy by design’ en ‘privacy by default’ uitdrukkelijk tot uitgangspunt zijn genomen (art. 25 leden 1 en 2 Algemene verordening gegevensbescherming), eens te meer in de rede ligt wat het hof van VZVZ verwacht.” (5.4.4)
Evenals het Hof Arnhem stuurt de Hoge Raad hiermee duidelijk aan op implementatie van specifieke toestemming en privacy by design in het LSP. De Hoge Raad creëert hiermee een positief precedent dat ook in bredere zin (voor andere systemen) de toon voor de toekomst zet. Privacy First zal de ontwikkelingen hieromtrent actief blijven volgen en e.e.a. indien nodig opnieuw bij de rechter (laten) aankaarten.
Lees HIER het hele arrest van de Hoge Raad en HIER de eerdere conclusie van de Advocaat-generaal.
De amicus curiae brief van Privacy First en het Platform Bescherming Burgerrechten vindt u HIER in pdf.
Commentaar VP Huisartsen: http://www.vphuisartsen.nl/nieuws/cassatieberoep-vphuisartsen-verloren-toch-winst/
Commentaar SpecifiekeToestemming.nl: http://specifieketoestemming.nl/werk-aan-de-winkel-na-teleurstellend-vonnis-over-lsp/ .