Toon items op tag: Rechtspraak
Privacy First waarschuwt Eerste Kamer inzake vingerafdrukken in identiteitskaarten
Sinds 2009 bestaat de controversiële Europese verplichting om vingerafdrukken in paspoorten op te nemen. Tot nu toe waren identiteitskaarten van deze Europese verplichting uitgezonderd. Desondanks werden sinds 2009 ook in Nederlandse identiteitskaarten vingerafdrukken opgenomen, maar wegens privacybezwaren werd deze Nederlandse verplichting per januari 2014 afgeschaft. Inmiddels bestaat er echter nieuwe Europese wetgeving waardoor de opname van vingerafdrukken in identiteitskaarten per 2 augustus 2021 alsnog weer verplicht wordt.
Nederlandse burgers kunnen tot 2 augustus as. nog een nieuwe identiteitskaart zonder vingerafdrukken aanvragen. Daarna niet meer, tenzij u "tijdelijk of permanent fysiek niet in staat bent om vingerafdrukken te laten afnemen."
Naar verwachting zal de Eerste Kamer op 13 juli as. debatteren en stemmen over de wijziging van de Paspoortwet i.v.m. de herintroductie van vingerafdrukken in Nederlandse identiteitskaarten. In dat verband stuurde Privacy First gisteren onderstaande email aan de Eerste Kamer:
Geachte Kamerleden,
Reeds sinds onze oprichting in 2008 verzet Stichting Privacy First zich tegen de verplichte afname van vingerafdrukken voor paspoorten en identiteitskaarten. Privacy First deed dit sinds de invoering van de nieuwe Paspoortwet in 2009 middels rechtszaken, campagnes, Wob-verzoeken, politieke lobby en activering van media. Ondanks daaropvolgende stopzetting van de (geplande) centrale opslag van vingerafdrukken in een nationale databank en bij gemeenten in 2011 worden ieders vingerafdrukken nog steeds afgenomen bij aanvraag van een paspoort en binnenkort ook (door de nieuwe Europese Verordening identiteitskaarten) alsnog weer bij Nederlandse identiteitskaarten nadat dit in 2014 afgeschaft was. Tot op heden zijn alle miljoenen afgenomen vingerafdrukken van vrijwel de gehele volwassen Nederlandse bevolking in de praktijk echter niet of nauwelijks gebruikt, aangezien e.e.a. reeds in 2009 technisch ondeugdelijk en onwerkbaar was gebleken. De verplichte afname van ieders vingerafdrukken onder de Paspoortwet vormt daarmee nog steeds de meest massale en langst voortdurende privacyschending die Nederland ooit gekend heeft. Na lezing van het huidige verslag van uw Kamer bij de wijziging van de Paspoortwet ter herinvoering van vingerafdrukken in identiteitskaarten, attendeert Privacy First u hierbij dan ook op onderstaande aandachtspunten. In dit verband verzoeken wij u om tégen de betreffende wetswijziging te stemmen, ook tegen het Europese beleid in. Immers:
- Reeds in mei 2016 heeft de Raad van State geoordeeld dat vingerafdrukken in Nederlandse identiteitskaarten in strijd zijn met het recht op privacy wegens gebrek aan noodzaak en proportionaliteit, zie https://www.raadvanstate.nl/pers/persberichten/tekst-persbericht.html?id=956 .
- Uit Wob-verzoeken van Privacy First is gebleken dat het te bestrijden fenomeen (look-alike fraude met paspoorten en identiteitskaarten) dusdanig kleinschalig is, dat verplichte afgifte van ieders vingerafdrukken ter bestrijding hiervan volstrekt disproportioneel en dus onrechtmatig is. Zie https://www.privacyfirst.nl/rechtszaken-1/wob-procedures/item/524-onthullende-cijfers-over-look-alike-fraude-met-nederlandse-reisdocumenten.html.
- Bij de vingerafdrukken in paspoorten en identiteitskaarten gold de laatste jaren een biometrisch foutenpercentage van maar liefst 30%, zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32317-163.html (staatssecretaris Teeven, 31 jan. 2013). Eerder gaf minister Donner een foutenpercentage van 21-25% toe: zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25764-47.html (27 april 2011). Hoe hoog zijn deze foutenpercentages anno 2021?
- Mede vanwege bovengenoemde hoge foutenpercentages worden de vingerafdrukken in paspoorten en identiteitskaarten tot op heden vrijwel niet gebruikt, noch in het binnenland, noch aan de grenzen of op luchthavens.
- Vanwege deze hoge foutenpercentages instrueerde voormalig staatssecretaris Bijleveld (BZK) reeds in september 2009 alle Nederlandse gemeenten om (in principe) geen vingerafdruk-verificaties uit te voeren bij de uitgifte van paspoorten en identiteitskaarten. Bij een “mismatch” dient het betreffende ID-document immers retour aan de paspoortfabrikant gezonden te worden, wat bij hoge aantallen tot snelle maatschappelijke ontwrichting zou leiden. Tevens maakte BZK zich in dit verband zorgen om grootschalige onrust en mogelijk geweld bij gemeentebalies. De betreffende zorgen en instructie van staatssecretaris Bijleveld gelden tot op heden nog steeds.
- Sinds 2016 lopen bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg nog diverse individuele Nederlandse rechtszaken waarin de verplichte afgifte van vingerafdrukken voor paspoorten en ID-kaarten aangevochten wordt wegens strijd met art. 8 EVRM (recht op privacy).
- Voor mensen die om welke reden dan ook geen vingerafdrukken wensen af te geven (biometrisch gewetensbezwaarden, art. 9 EVRM) zou alsnog een uitzondering moeten worden bedongen.
- Mede om bovenstaande redenen worden sinds januari 2014 voor de Nederlandse identiteitskaart geen vingerafdrukken meer afgenomen. Het is aan uw Kamer om deze situatie te handhaven en tevens aan te dringen op afschaffing van vingerafdrukken voor paspoorten.
Zie voor achtergrondinformatie het WRR-rapport ‘Happy Landings’ dat Privacy First directeur Vincent Böhre schreef in 2010. Mede naar aanleiding van dit kritische rapport (en de grootschalige rechtszaak van Privacy First c.s. tegen de Paspoortwet) werd in 2011 de decentrale (gemeentelijke) opslag van vingerafdrukken grotendeels afgeschaft en werd de geplande centrale opslag van vingerafdrukken stopgezet.
Voor nadere informatie of vragen met betrekking tot bovenstaande is Privacy First te allen tijde bereikbaar.
Hoogachtend,
Stichting Privacy First
Media update: interview BNR Nieuwsradio 2 augustus 2021, https://www.bnr.nl/nieuws/technologie/10450184/identiteitskaart-voortaan-altijd-met-vingerafdrukken.
Rechter: twijfel over UBO-register is terecht
De Nederlandse rechter heeft vandaag vonnis gewezen in het kort geding dat Privacy First aanhangig maakte over het UBO-register. De rechter heeft bevestigd dat er alle aanleiding is om te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van de Europese witwasrichtlijnen die de grondslag vormen voor het UBO-register. De rechter volgt op dit punt het zeer kritische advies van de Europese privacy-toezichthouder EDPS (European Data Protection Supervisor). De Nederlandse kort geding-rechter oordeelt dat niet valt uit te sluiten dat de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, tot de conclusie zal komen dat het openbare karakter van het UBO-register zich niet verhoudt met het evenredigheidsbeginsel. Deze vraag ligt sinds kort al bij het Hof van Justitie, omdat daarover recent door een Luxemburgse rechter vragen zijn gesteld. Nu deze kwestie al op het bord van de hoogste Europese rechter ligt, vindt de Nederlandse rechter het niet nodig hierover zelf ook nog vragen te stellen.
Privacy First had ook om tijdelijke buitenwerkingstelling van het UBO-register gevraagd. Dat gaat de rechter een stap te ver. De rechter meent dat buitenwerkingstelling van het register niet mogelijk is zolang de onderliggende EU-richtlijn nog van kracht is. Dan zou de Nederlandse Staat in een positie worden gebracht dat er in strijd wordt gehandeld met een Europese richtlijn. Met deze vordering loopt Privacy First volgens de rechter op de muziek vooruit. Privacy First zal het vonnis op dit punt bestuderen, ook met het oog op een mogelijk hoger beroep.
De advocaat van Privacy First, Otto Volgenant van Boekx Advocaten: ‘Door het UBO-register komen privacygevoelige gegevens van miljoenen mensen op straat te liggen. Van alle kanten wordt betwijfeld of dat wel een effectief middel is in de strijd tegen witwassen en terrorisme. Het is met een kanon op een mug schieten. De hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, zal hier uiteindelijk over oordelen. Ik verwacht dat die een streep door het UBO-register zet.’
Achtergrond
Begin dit jaar maakte Stichting Privacy First een principiële rechtszaak tegen de Staat aanhangig over het nieuwe UBO-register bij de Kamer van Koophandel. Onder de wetgeving waarop het UBO-register is gebaseerd moeten alle 1,5 miljoen rechtspersonen die in het Handelsregister zijn ingeschreven allerlei privacygevoelige informatie over hun UBO’s (‘ultimate beneficial owners’ oftewel ‘uiteindelijk belanghebbenden’) openbaar maken. Dit betreft de persoonsgegevens van miljoenen bestuurders, aandeelhouders en hoge leidinggevenden van bedrijven (waaronder familiebedrijven), stichtingen, verenigingen, maatschappelijke organisaties en goede doelen, kerken etc. Privacy First acht dit een massale privacyschending die tevens persoonlijke veiligheidsrisico’s creëert. Privacy First heeft daarom de rechter verzocht om het UBO-register per direct onrechtmatig te verklaren. Veel informatie in het UBO-register zal openbaar toegankelijk zijn en door iedereen opgevraagd kunnen worden. Privacy First acht dit volstrekt disproportioneel en in strijd met Europees privacyrecht. Het Hof van Justitie van de EU zal toetsen of de Europese regelgeving waarop het UBO-register is gebaseerd in strijd is met het grondrecht op privacy.
Het vonnis van de kort geding rechter staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:2457.
Update 15 april 2021: gisteren heeft Privacy First spoedappèl tegen het gehele vonnis ingesteld bij het Hof Den Haag. De appèldagvaarding vindt u HIER (pdf). Privacy First verzoekt het Hof o.a. om alsnog zelf prejudiciële vragen over het UBO-register te stellen aan het Europees Hof van Justitie en het UBO-register buiten werking te stellen totdat die vragen beantwoord zijn. Gezien de grote belangen die op het spel staan hoopt Privacy First dat het Hof Den Haag deze zaak op de kortst mogelijke termijn zal behandelen.
Update 17 augustus 2021: de rechtszitting in het hoger beroep (spoedappèl) van Privacy First tegen het vonnis zal op maandag 27 september as. bij het Hof Den Haag plaatsvinden.
SyRI-coalitie aan Eerste Kamer: ‘Super SyRI’ blauwdruk voor meer toeslagenaffaires
De partijen die in februari vorig jaar een rechtszaak wonnen tegen fraudesysteem SyRI, waarschuwen de Eerste Kamer voor een nog grotere en ingrijpendere datakoppelwet. “Dit voorstel legitimeert de werkwijze die leidde tot de toeslagenaffaire.”
De Wet Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden (WGS) maakt het mogelijk om databases van zowel overheden als bedrijven in zogeheten samenwerkingsverbanden aan elkaar te knopen. Overheidspartijen en bedrijven in zo’n samenwerkingsverband zijn verplicht hun gegevens samen te brengen om daarmee data-analyses uit te voeren. Deze moeten helpen bij het bestrijden van allerlei vormen van criminaliteit en overtredingen.
De coalitie, bestaand uit het Platform Burgerrechten, FNV, het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten, Stichting Privacy First, Stichting KDVP, de Landelijke Cliëntenraad en auteurs Tommy Wieringa en Maxim Februari noemt de wet ‘Super SyRI’, omdat deze in meerdere opzichten verder gaat dan het vorig jaar door de rechter uit de wet geschrapte SyRI (Systeem Risico Indicatie). De partijen noemen het voorstel een bedreiging voor het functioneren van de rechtsstaat in een brief aan de Eerste Kamer, die deze dinsdag start met de behandeling.
Parlement buitenspel gezet
De Eerste en Tweede Kamer worden in dit voorstel buitenspel gezet, schrijven de partijen. De belangrijke onderdelen staan namelijk niet geregeld in de wet waarover de Kamer nu stemt, maar worden naderhand bepaald door de minister in lagere regelgeving. Kwesties als de hoeveelheid en soorten gegevens, de partijen die erbij kunnen en de manier waarop ze worden geanalyseerd en verder worden gebruikt, worden bepaald zonder dat de Kamer daarmee instemt. Zo’n wetsconstructie is in strijd met de Grondwet, die voorschrijft dat een inbreuk op de privacy moet worden goedgekeurd door het parlement. Als de Eerste Kamer instemt met deze insteek, plaatst ze zichzelf effectief langs de zijlijn.
Alle data over burgers fair game
Het kabinet stelt in haar toelichting op de wet dat het ‘nee, tenzij’ principe bij het verwerken van persoonsgegevens moet worden omgedraaid naar een ‘ja, mits’. Daarmee keert ze het doelbindingsprincipe om, dat voorschrijft dat persoonsgegevens verzameld voor een specifiek doel, niet zomaar voor andere doelen mogen worden verwerkt. De vanzelfsprekende vertrouwelijkheid waarmee werd omgegaan met persoonsgegevens, wordt daarmee afgeschaft, zo schrijven de partijen. “Alle data over burgers zijn ‘fair game’ onder de WGS.”
Voor burgers wordt het zo onmogelijk om na te gaan wat er zoal over hen wordt uitgewisseld, waar deze informatie terechtkomt en welke gevolgen dat kan hebben. Het gaat onder de WGS niet alleen om feitelijke gegevens die bedrijven en overheden met elkaar delen, maar ook om signalen, vermoedens en volledige zwarte lijsten die worden uitgewisseld en met elkaar verknoopt. Daarbij is het de bedoeling dat deze partijen op basis van deze schaduwadministraties ‘interventies’ met elkaar afstemmen waarin ze handhavend optreden tegen burgers die ze in het vizier krijgen.
Blauwdruk voor meer toeslagenaffaires
Uit de toeslagenaffaire is gebleken dat het heimelijk plaatsen van burgers op lijsten rampzalige gevolgen kan hebben. Het wetsvoorstel voor de WGS leest als een blauwdruk voor een nieuw data-schandaal, stellen de partijen: “Met dit voorstel koerst het kabinet af op een vorm van governance die niet past in een vrije samenleving en doet denken aan de dataverwerkingspraktijken die vooraf gingen aan de toeslagenaffaire.”
De coalitie hoopt dat de fundamentele bezwaren tegen dit voorstel, die eerder werden geuit door de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens, in de Eerste Kamer tot een uitvoerige en kritische behandeling leiden. De Tweede Kamer nam het voorstel aan op 17 december 2020, de dag dat het rapport “Ongekend Onrecht” van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslagaffaire werd gepubliceerd. “Met dit debacle zo vers in het geheugen verdient dit voorstel, dat de door Belastingdienst gehanteerde werkwijze in feite van een wettelijke basis voorziet, een grondige behandeling in de Kamer die de nadrukkelijke verantwoordelijkheid heeft voor het bewaken van de kwaliteit van wetgeving.”
Bron: https://bijvoorbaatverdacht.nl/syri-coalitie-aan-eerste-kamer-super-syri-blauwdruk-voor-meer-toeslagenaffaires/, 11 januari 2021.
Privacy First start rechtszaak tegen privacyschendend UBO-register
Privacy First maakt een principiële procedure aanhangig tegen de Staat over het onlangs ingevoerde UBO-register. In kort geding wordt de ongeldigheid ingeroepen van de regelgeving waarop het UBO-register is gebaseerd. De gevolgen van deze nieuwe wetgeving zijn ingrijpend. Het gaat immers om zeer privacygevoelige informatie. Gegevens over de financiële situatie van natuurlijke personen komen op straat te liggen. Alle ruim 1,5 miljoen juridische entiteiten die in het Handelsregister zijn ingeschreven moeten informatie over hun UBO’s (‘ultimate beneficial owners’ ofwel ‘uiteindelijk belanghebbenden’) openbaar maken. Het UBO-register is voor iedereen toegankelijk, voor € 2,50 per opvraging.
Het UBO-register beoogt witwassen tegen te gaan, maar zal zwartmaken tot gevolg hebben.
De privacyschending die het gevolg is van het UBO-register en de openbare toegankelijkheid van gevoelige gegevens is niet proportioneel. Het doel van het UBO-register is witwassen tegengaan en terrorismefinanciering bestrijden. Om dat doel te bereiken is geen UBO-register nodig, in ieder geval geen register dat voor iedereen openbaar toegankelijk is.
Privacy First verzoekt daarom de Nederlandse rechter om het UBO-register buiten werking te stellen en hierover zonodig vragen van uitleg te stellen aan de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de Europese Unie. Uiteindelijk heeft de rechter in dit soort zaken het laatste woord. Privacyschendende regelgeving wordt vaker door de rechter buiten werking gesteld. Privacy First heeft daar eerder met succes over geprocedeerd.
De rechtszaak zal door de Rechtbank Den Haag worden behandeld. Het kort geding wordt behandeld op 25 februari 2021 om 12.00 uur. De dagvaarding vindt u HIER (pdf). De uitspraak volgt twee of drie weken na de zitting.
Heeft u vragen? Neem dan contact met ons op, of met onze advocaat Otto Volgenant van Boekx Advocaten. Privacy First kan uw hulp goed gebruiken en stelt het zeer op prijs als u donateur wordt.
Achtergrond rechtszaak tegen UBO-register
Op 24 juni 2020 is de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten’ in werking getreden. Op basis van deze nieuwe wet komt in een nieuw UBO-register, gekoppeld aan het Handelsregister van de KvK, informatie te staan over alle uiteindelijk belanghebbenden (‘ultimate beneficial owners’ / UBO’s) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. Daarbij moet worden aangegeven welk belang de UBO heeft, te weten van 25-50%, 50-75% of meer dan 75%. Van de UBO worden in ieder geval de naam, de geboortemaand en het geboortejaar en de nationaliteit openbaar voor iedereen raadpleegbaar, met alle privacy-risico’s van dien.
Sinds 27 september 2020 moeten nieuw opgerichte entiteiten hun UBO registreren in het UBO-register. Bestaande juridische entiteiten hebben nog tot 27 maart 2022 om hun UBO’s te registreren.
De wet geeft maar zeer beperkte mogelijkheden voor afscherming van informatie. Dit is alleen mogelijk voor personen die door de politie worden beveiligd, voor minderjarigen en voor wie onder curatele is gesteld. Het gevolg zal zijn dat van vrijwel alle UBO’s openbaar bekend zal worden welk belang ze hebben. Iedereen heeft toegang tot het UBO-register, tegen betaling van € 2,50 per uittreksel.
Europese anti-witwasrichtlijn
Deze nieuwe wet vloeit voort uit de Europese vijfde anti-witwasrichtlijn, die lidstaten verplicht persoonsgegevens van UBO’s te registreren en voor het publiek openbaar te maken. Het doel hiervan is het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Het registreren en vervolgens voor iedereen inzichtelijk maken van persoonsgegevens van UBO’s, inclusief het belang dat de UBO in de onderneming heeft, draagt volgens de Europese wetgever bij aan dat doel. De openbaarheid zou een afschrikkende werking hebben op personen die geld willen witwassen of terrorisme willen financieren.
Massale privacyschending en fundamentele kritiek
De vraag is of het middel het doel niet voorbijschiet. Het registreren en voor iedereen toegankelijk maken van de persoonsgegevens van alle UBO’s aan eenieder is een ‘blanket measure’ van preventieve aard. 99,99% van de UBO’s heeft niets met witwassen of financiering van terrorisme te maken. Als het al proportioneel is om informatie over UBO’s te verzamelen, dan zou het voldoende moeten zijn als die informatie beschikbaar is voor die overheidsdiensten die zich bezighouden met de bestrijding van witwassen en terrorisme. Het gaat te ver om die informatie volledig openbaar te maken. De European Data Protection Supervisor oordeelde al dat deze privacyschending niet proportioneel is. Maar dat oordeel heeft niet geleid tot aanpassing van de Europese richtlijn.
Tijdens de Nederlandse parlementaire behandeling van deze wet kwam er uit verschillende hoeken fundamentele kritiek. Het bedrijfsleven roerde zich omdat men lastenverzwaring vreest – en inmiddels ervaart – en privacyrisico’s ziet. UBO’s van familiebedrijven die tot nu toe buiten de openbaarheid bleven lopen grote privacy- en veiligheidsrisico’s. Ook was er veel aandacht voor de positie van partijen die groot belang hechten aan bescherming van betrokkenen, zoals kerkgenootschappen en maatschappelijke organisaties. En voor verenigingen en stichtingen die geen eigenaren kennen leidt het tot lasten: zij moeten dezelfde gegevens die toch al in het Handelsregister staan ook nog in een ander register zetten. Helaas heeft dit niet tot aanpassing van de regelgeving geleid.
Rechtszaak is kansrijk
Privacy First is een rechtszaak gestart tegen het UBO-register wegens schending van het grondrecht op privacy en bescherming van persoonsgegevens. Privacy First verzoekt de Nederlandse rechter om het UBO-register op korte termijn buiten werking te stellen en hierover zonodig vragen van uitleg te stellen aan de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de Europese Unie.
De Nederlandse wet en ook de achterliggende Europese richtlijn zijn in strijd met het Europese Handvest voor de Grondrechten en met de AVG. De wetgever heeft deze regelgeving in het leven geroepen, maar het is aan de rechter om daar een grondige toetsing op te doen. Uiteindelijk heeft de rechter het laatste woord. Wanneer de (Europese) wetgever onvoldoende oog heeft voor de bescherming van grondrechten, dan kan de (Europese) rechter de regelgeving buiten werking stellen. Dat gebeurt vaker. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft eerder regelgeving ongeldig verklaard wegens privacyschendingen, bijvoorbeeld de Dataretentierichtlijn en recent het Privacy Shield. Ook de Nederlandse rechter stelt regelmatig privacyschendende regelgeving buiten werking. Privacy First heeft eerder met succes de geldigheid van wetgeving aan de orde gesteld, bijvoorbeeld in de procedure over de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie en in de procedure over SyRI. Bezien tegen deze achtergrond wordt de rechtszaak tegen het UBO-register zeer kansrijk geacht.
Update 25 februari 2021: vanmiddag vond in de rechtbank Den Haag de rechtszitting plaats; klik HIER voor de pleitnota van onze advocaat (pdf). De uitspraak van de rechter staat gepland op donderdag 18 maart as.
Media:
Security.nl, 6 januari 2021: Privacy First start rechtszaak tegen Staat over UBO-register
Mr. Online, 7 januari 2021: Privacy First begint rechtszaak over ‘ongeldig’ UBO-register
Advocatie, 7 januari 2021: Kort geding Privacy First om ‘privacy schendend’ UBO-register buiten werking te stellen
Security.nl, 7 januari 2021: Belgische overheid haalt UBO-register offline wegens beveiligingslek
Financieel Dagblad, 8 januari 2021: Privacyclub sleept staat voor rechter om UBO-register
Controllers Magazine, 23 februari 2021: UBO-register: Buitenproportioneel middel tegen witwassen?
TaxLive, 24 februari 2021: Op weg naar een beperkt openbaar UBO-register
NOS.nl, 25 februari 2021: Privacy First vecht met kort geding het UBO-register aan
Radio 1 Journaal (NOS), 25 februari 2021: interview met Privacy First over rechtszaak tegen UBO-register (vanaf 6.44u)
BNR Nieuwsradio, 25 februari 2021: interview met Privacy First over rechtszaak tegen UBO-register
Steun nu de zaak van The Privacy Collective tegen massale datahandel!
In augustus 2020 is Stichting The Privacy Collective een rechtszaak gestart tegen Oracle en Salesforce. Privacy First was één van de eerste organisaties die deze zaak steunen en roept haar achterban nu op hetzelfde te doen. Op die manier kan illegale datahandel aangepakt worden.
Lees hieronder meer, of steun deze zaak direct door HIER te klikken.
Wat is er precies aan de hand?
Te weinig Nederlanders weten van de handel in hun gegevens achter de schermen door Oracle en Salesforce, twee grote Amerikaanse techbedrijven. Deze twee bedrijven verzamelen en analyseren enorme hoeveelheden gegevens van burgers en maken daar persoonlijke profielen van.
Die profielen worden verhandeld via real time bidding systemen, afgekort RTB. Dit zijn online veilingen waarop dag en nacht persoonsgegevens verhandeld worden. Steeds wanneer u een website met advertentieruimte bezoekt, vindt op de achtergrond in een milliseconde een veiling plaats. Adverteerders die u een product of dienst willen verkopen bieden op uw profiel.
De profielen die voor adverteerders worden opgesteld zijn enorm uitgebreid. Onlangs berichtte de Ierse privacygroep ICCL hierover: zelfs privé-informatie over ziektes, depressies en politieke voorkeuren wordt in dit soort profielen opgenomen.
Wat kunnen we doen?
Simpel: dit soort profilering is in Nederland bij wet verboden. De Autoriteit Persoonsgegevens moet deze wet handhaven, maar hun tijd en budget is beperkt. Stichting The Privacy Collective heeft daarom een zaak aangespannen waarin ze bij de rechter schadevergoeding vordert. Het gaat om flinke bedragen: EUR 1.100 per Nederlander waarvan de gegevens door Oracle en Salesforce verwerkt zijn.
Privacy First steunt deze zaak omdat hiermee een vuist kan worden gemaakt tegen deze praktijken. Stichting The Privacy Collective heeft ook uw steun nodig: hoe meer mensen deze zaak steunen, des te groter de kans dat de zaak gewonnen wordt.
Klik daarom HIER om deze zaak te steunen!
Uw steun wordt gebruikt om aan de rechter te laten zien dat deze zaak brede steun geniet. We houden u op de hoogte van de volgende stappen!
Privacy First bereidt rechtszaak tegen privacyschendend UBO-register voor
Op 23 juni 2020 is de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten’ aangenomen. Op basis van deze nieuwe wet komt in het Handelsregister van de KvK informatie te staan over alle uiteindelijk belanghebbenden (‘ultimate beneficial owners’ / UBO’s) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. Daarbij moet worden aangegeven welk belang de UBO heeft, te weten van 25-50%, 50-75% of meer dan 75%. Van de UBO worden in ieder geval de naam, de geboortemaand en het geboortejaar en de nationaliteit openbaar voor iedereen raadpleegbaar, met alle privacy-risico’s van dien. De wet geeft maar zeer beperkte mogelijkheden voor afscherming van informatie. Dit is alleen mogelijk voor personen die door de politie worden beveiligd, voor minderjarigen en voor wie onder curatele is gesteld. Het gevolg zal zijn dat van vrijwel alle UBO’s openbaar bekend zal worden welk belang ze hebben. De wet treedt op korte termijn in werking. Daarna hebben juridische entiteiten nog achttien maanden om hun UBO’s te registreren. De gevolgen van deze nieuwe wetgeving zullen ingrijpend zijn. Het is een wet die beoogt witwassen tegen te gaan, maar zwartmaken bewerkstelligt.
Europese richtlijn
Deze wetswijziging vloeit voort uit de Europese vijfde anti-witwasrichtlijn, die lidstaten verplicht persoonsgegevens van UBO’s te registreren en voor het publiek openbaar te maken. Het doel hiervan is het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Het voor iedereen inzichtelijk maken van persoonsgegevens van UBO’s, inclusief het belang dat de UBO in de onderneming heeft, draagt volgens de Europese wetgever bij aan dat doel. De openbaarheid zou een afschrikkende werking hebben op personen die geld willen witwassen of terrorisme willen financieren.
Massale privacyschending
De vraag is of het middel het doel niet voorbijschiet. Het voor iedereen toegankelijk maken van de persoonsgegevens van alle UBO’s aan eenieder is een ‘blanket measure’ van preventieve aard. 99,9% van de UBO’s heeft niets met witwassen of financiering van terrorisme te maken. Het is een schending van de privacy die in de optiek van Privacy First niet proportioneel is. In het privacyrecht is een belangrijk principe dat gegevens die voor het ene doel zijn verzameld niet voor een ander doel mogen worden gebruikt. Het zou voldoende moeten zijn als de informatie over UBO’s beschikbaar is voor die overheidsdiensten die zich bezighouden met de bestrijding van witwassen en de bestrijding van terrorisme. Het gaat te ver om die informatie volledig openbaar te maken. De European Data Protection Supervisor oordeelde al dat deze privacyschending niet proportioneel is. Maar dat oordeel heeft niet geleid tot aanpassing van de Europese richtlijn.
Tijdens de Nederlandse parlementaire behandeling van deze wet kwam er uit verschillende hoeken fundamentele kritiek. Het bedrijfsleven roerde zich omdat men lastenverzwaring vreest en privacyrisico’s ziet. Familiebedrijven waarvan de UBO’s tot nu toe buiten de openbaarheid bleven hebben veel privacy te verliezen. Ook was er veel aandacht voor de positie van partijen die groot belang hechten aan bescherming van betrokkenen, zoals kerkgenootschappen en maatschappelijke organisaties. Helaas heeft dit niet tot aanpassing van de regelgeving geleid.
Rechtszaak
Privacy First zal een rechtszaak starten tegen het UBO-register wegens schending van het Europees privacyrecht. De Nederlandse wet en ook de bovenliggende Europese richtlijn zijn in strijd met het Europese Handvest voor de Grondrechten en met de AVG. Het is aan de rechter om daar een grondige toetsing op te doen. Privacy First heeft eerder met succes de geldigheid van wetgeving aan de orde gesteld, bijvoorbeeld in de procedure over de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie.
Privacy First voert haar strategische procedures over privacy veelal met een coalitie van belanghebbenden. Privacy First inventariseert momenteel welke partijen hieraan een bijdrage kunnen leveren. Zou u (of uw organisatie) graag als mede-eiser aan deze rechtszaak willen deelnemen? Neem dan contact met ons op, of met onze advocaat Otto Volgenant van Boekx Advocaten. Als u Privacy First hierin financieel wilt steunen kunt u tevens donateur worden.
Update 6 januari 2021: vandaag is de rechtszaak van Privacy First tegen het UBO-register van start gegaan. Lees HIER meer over de zaak, onze dagvaarding en de geplande rechtszitting bij de rechtbank Den Haag.
The Privacy Collective daagt Oracle en Salesforce voor de rechter
Persbericht The Privacy Collective
Gegevens miljoenen Nederlanders onrechtmatig verzameld en verwerkt
The Privacy Collective daagt Oracle en Salesforce voor de rechter
The Privacy Collective - een stichting die optreedt tegen schending van privacyrechten - start vandaag een rechtszaak tegen Oracle en Salesforce. De stichting verwijt de technologieconcerns onder meer de gegevens van miljoenen Nederlandse internetgebruikers onrechtmatig te verzamelen en te verwerken. Er is gekozen voor een class action, waarbij voor een grote groep mensen schadevergoeding wordt geëist. Het is de eerste keer dat dit juridische middel in Nederland wordt ingezet bij een inbreuk op de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
Advocaat Christiaan Alberdingk Thijm, die The Privacy Collective bijstaat: “Het gaat in deze zaak om één van de grootste gevallen van onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens in de geschiedenis van het internet. Vrijwel alle Nederlanders die online informatie lezen of bekijken worden structureel geraakt door de praktijken van Oracle en Salesforce, die enkel een commercieel doel dienen.”
Online schaduwprofiel
Oracle en Salesforce verzamelen op ieder moment en op grote schaal gegevens van websitebezoekers. Door die te combineren met aanvullende informatie creëren zij van iedere individuele internetgebruiker een persoonlijk profiel. De miljoenen profielen worden onder andere gebruikt voor het aanbieden van gepersonaliseerde online advertenties en onrechtmatig gedeeld met talloze commerciële partijen, waaronder ad-tech bedrijven. De techgiganten verzamelen hun informatie onder meer met speciaal ontwikkelde cookies. Alberdingk Thijm: “De meeste mensen weten niet dat zij zo’n online ‘schaduwprofiel’ hebben. Zij weten niet hoe het er uitziet en hebben er zeker geen rechtmatige toestemming voor gegeven.” Voor het verzamelen en delen van de persoonsgegevens horen Oracle en Salesforce op basis van de AVG toestemming te vragen. “Deze partijen handelen in strijd met het recht op privacy van internetgebruikers. Het recht op bescherming van persoonsgegevens en het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer worden erkend als fundamentele rechten”, aldus Alberdingk Thijm.
Class action
Sinds januari van dit jaar bestaat ook in Nederland de mogelijkheid in een class action schadevergoeding te vorderen. “Schade claimen in een class action is een belangrijk handhavingsinstrument in de AVG”, zegt Joris van Hoboken, hoogleraar Informatierecht en bestuurslid van The Privacy Collective. "Het geeft de wet tanden." De stichting verzoekt internetgebruikers zich via haar website te registreren om hun steun te betuigen. Op basis van het aantal gedupeerden kan de totale omvang van de schade uitkomen op meer dan 10 miljard euro. Verschillende organisaties steunen de actie van The Privacy Collective, waaronder Privacy First, Bits of Freedom, Qiy Foundation en Freedom Internet. De class action wordt volledig gefinancierd door Innsworth, een procesfinancier. Daardoor maken de individuen waar The Privacy Collective voor optreedt zelf geen kosten. Deze organisatie financiert in Engeland en Wales een vergelijkbare class action, die momenteel wordt voorbereid.
Bron: persbericht The Privacy Collective, 14 augustus 2020.
Meer informatie: https://theprivacycollective.nl.
Privacyschendend UBO-register schiet doel voorbij
Aankomende dinsdag 16 juni 2020 staat op de agenda van de Eerste Kamer het aannemen van de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten’: https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/35179_implementatiewet_registratie . Die wet wijzigt onder andere de Handelsregisterwet 2007. In het Handelsregister van de KvK komt dan informatie over de uiteindelijk belanghebbende (‘ultimate beneficial owners’ / ‘UBO’s) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. Deze informatie wordt dan dus openbaar voor iedereen raadpleegbaar, met alle privacy-risico’s van dien.
Europese richtlijn
Deze wetswijziging vloeit voort uit de Europese vijfde anti-witwasrichtlijn, die lidstaten verplicht persoonsgegevens van UBO’s te registreren en voor het publiek openbaar te maken. Het doel hiervan is het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Het voor iedereen inzichtelijk maken van persoonsgegevens van UBO’s, inclusief het belang dat de UBO in de onderneming heeft, draagt volgens de Europese wetgever bij aan dat doel.
Massale privacyschending
Hierbij rijst de vraag of het middel het doel niet voorbijschiet. Het openbaar maken van de persoonsgegevens van UBO’s aan eenieder is een ‘blanket measure’ van preventieve aard. Het is een schending van de privacy die in de optiek van Privacy First niet proportioneel is. Het allergrootste deel van de UBO’s heeft immers niets te maken met witwassen of financiering van terrorisme. Het zou voldoende moeten zijn als de informatie over UBO’s beschikbaar is voor de overheidsdiensten die zich bezig houden met de bestrijding van witwassen en de bestrijding van de financiering van terrorisme. Het gaat te ver om die informatie volledig openbaar te maken.
De European Data Protection Supervisor oordeelde al dat deze privacyschending niet proportioneel is: https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/17-02-02_opinion_aml_en.pdf . Maar dat oordeel heeft niet geleid tot aanpassing van de Richtlijn.
Juridische stappen
Privacy First overweegt om juridische stappen tegen het UBO-register te nemen wegens schending van het Europees privacyrecht. Zou u (of uw organisatie) graag als mede-eiser aan een dergelijke rechtszaak tegen het UBO-register willen deelnemen of Privacy First hierin financieel willen steunen? Neem dan contact met ons op of wordt donateur!
SyRI-coalitie maant kabinet: stop overhaaste invoering ‘Super SyRI’
Terwijl de inkt van het SyRI-vonnis nog moet drogen, dient het kabinet alweer een wetsvoorstel voor een grotere, ingrijpender opvolger in. Volgens de coalitie tegen het Systeem Risico Indicatie (SyRI) is er niets geleerd uit de rechtszaak: “De uitspraak over SyRI was een streep in het zand. Daar gaat de regering nu met een bulldozer overheen.” In een brief aan het kabinet roept de maatschappelijke coalitie die in februari een rechtszaak won tegen SyRI de regering op om de invoering van een grotere datasurveillancewet (WGS) op te delen en uit te stellen.
Op het laatste moment uitgebreid
Het kabinet slaat met het wetsvoorstel Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden (WGS) de hevige kritiek van NGO’s en de negatieve adviezen van de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in de wind. Dat is op zich al ernstig. Daarbovenop werd het voorstel op het laatste moment, nadat de Raad van State en AP reeds hun adviezen over het wetsvoorstel hadden uitgebracht, uitgebreid met vier publiek-private SyRI’s: samenwerkingsverbanden die nog niet in de eerdere versie van het wetsvoorstel stonden. Dit terwijl de Raad van State juist stelde dat elk samenwerkingsverband een afzonderlijke wet vereist.
Daarmee doet het kabinet het tegenovergestelde van wat de Raad van State adviseert en wordt de wet zo complex dat een grondige parlementaire behandeling van alle onderdelen vrijwel onmogelijk wordt. Door de wet zo fors uit te breiden nadat de Raad van State en de AP er al over adviseerden, zijn deze organen bovendien buitenspel gezet in hun wettelijke adviesrol, zo stelt de SyRI-coalitie in haar brief.
Gevaar voor de rechtsstaat
Het voorstel was ook zonder de vier samenwerkingsverbanden reeds zeer controversieel. De WGS biedt vergeleken met SyRI immers nog ruimere mogelijkheden om grootschalige datasurveillance toe te passen op burgers, teneinde schaduwadministraties aan te leggen voor uiteenlopende doelen. In de SyRI-wetgeving was dit beperkt tot overheidsdatabases, onder de WGS kunnen alle data die bij publieke én private partijen liggen opgeslagen worden gekoppeld en geanalyseerd.
Tijmen Wisman, voorzitter van het Platform Burgerrechten: “Werkelijk alle her en der opgeslagen persoonsgegevens worden met dit wetsvoorstel fair game voor massasurveillance. Deze data kunnen voortaan zonder verdachtmaking of concrete aanleiding tegen burgers worden gebruikt in heimelijke analyses met ingrijpende gevolgen. In onze ogen vormt dit voorstel daarom een gevaar voor het functioneren van de rechtsstaat.”
Niets geleerd van SyRI en toeslagenaffaire
De coalitie schrijft dat het voorstel de risico’s van heimelijke data-analyses op burgers miskent. Hoe desastreus de gevolgen daarvan kunnen zijn, is op dit moment actueler dan ooit wegens de toeslagenaffaire. “Duizenden onschuldige burgers werden hierdoor geraakt. De gegevensanalyses op basis waarvan dit gebeurde waren ondoorzichtig, discrimineerden en zijn tot op de dag van vandaag geheim voor de getroffen burgers.”
De partijen in de SyRI-coalitie constateren dat het kabinet net als in 2014 bij de invoering van SyRI de kritiek van haar adviesorganen slechts cosmetisch overneemt. Zowel de Autoriteit Persoonsgegevens als de Raad van State gaven in niet mis te verstane woorden aan dat de WGS de rechtsbescherming van de burger ernstig ondermijnt. Deze fundamentele kritiek is niet geadresseerd in het aangepaste voorstel dat naar de Tweede Kamer is verstuurd.
Haastige behandeling
Vooralsnog lijkt vanuit de kabinetspartijen te worden ingezet op haast bij de invoering van het voorstel in de Kamer. Nog voordat het bij de Kamergriffier binnenkwam, verzocht het CDA al om een zo spoedig mogelijke behandeling op 15 mei 2020; dit verzoek haalde het op één stem na niet. De eerste behandeling van het wetsvoorstel staat nu vandaag gepland.
Deze gang van zaken is onacceptabel, licht Wisman toe: “Niet alleen blijkt het kabinet zich niets gelegen te laten liggen aan de oorzaken van het SyRI-debacle, de publiek-private opvolger moet ook nog eens in hoog tempo door het parlement worden geloodst. De uitspraak van de rechtbank over SyRI was een streep in het zand. Daar gaat men nu met een bulldozer overheen.”
Het kabinet zou volgens de coalitie op zijn minst de vier samenwerkingsverbanden die onderdeel zijn van de WGS, als aparte wetsvoorstellen moeten indienen, zo stellen de organisaties in hun brief: “Opdat de wetgevingsprocedure deze keer wél zorgvuldig kan worden doorlopen, zodat de burger deze keer wél beschermd wordt tegen nieuwe misstanden.”
Lees HIER de brief (pdf) die de maatschappelijke coalitie tegen SyRI deze week aan het kabinet stuurde.
Bovenstaand artikel verscheen eerder op https://bijvoorbaatverdacht.nl/syri-coalitie-maant-kabinet-stop-overhaaste-invoering-super-syri/.
Hoger beroep Michiel Jonker inzake privacy-aantastingen Connexxion en NS
Autoriteit Persoonsgegevens weigert te onderzoeken of te handhaven
Op 6 maart jl. heeft OV-reiziger Michiel Jonker hoger beroep ingediend bij de Raad van State inzake de afwijzing van twee handhavingsverzoeken door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). In juli 2018 verzocht Jonker in twee handhavingsverzoeken de AP om onderzoek en handhaving inzake:
- Het weigeren van de terugbetaling van resterend saldo op anonieme OV-chipkaarten als de houder zijn NAW-gegevens niet aan Nederlandse Spoorwegen (NS) verstrekt;
- Het weigeren van internationale treintickets door NS-medewerkers aan stationsbalies als kopers hun NAW-gegevens niet aan NS verstrekken;
- Het in rekening brengen, sinds 2 juli 2018, van extra “servicekosten” als houders van anonieme OV-chipkaarten contant betalen voor het opwaarderen van het saldo op deze kaarten.
- De weigering door vervoerbedrijf Connexxion van privacyvriendelijke, contante betaling voor eenmalige buskaartjes in de bus.
De AP weigerde deze inbreuken op de privacy serieus te onderzoeken, omdat volgens de AP een "globaal (bureau)onderzoek" reeds uitwees dat er geen sprake was van enige overtreding. Jonker bestrijdt dat, omdat er ofwel zonder aangetoonde noodzaak persoonsgegevens worden verwerkt (1, 2, 4), ofwel zonder aangetoonde noodzaak reizigers die hun privacy willen behouden, worden gediscrimineerd ten opzichte van reizigers die hun persoonsgegevens afstaan (3).
Met betrekking tot de verkoop van internationale treintickets (2) heeft Jonker in februari 2020 geconstateerd dat NS ter zitting van de rechtbank (op 16 december 2019) heeft gezwegen over het feit dat er bij veel internationale tickets die NS aan klanten verkoopt, sinds november 2019 wel degelijk van klanten geëist wordt dat zij hun naam en soms ook hun geboortedatum door NS laten verwerken in een digitaal systeem. Het eerdere "ATB-systeem" waarmee voorheen anoniem tickets konden worden verstrekt is toen uitgeschakeld, en nu moeten klanten verplicht met het zogeheten "Atlantis"-systeem een "Homeprint" aanschaffen.
Jonker: "NS vindt van zichzelf dat NS daar niet verantwoordelijk voor is, omdat dit in opdracht zou gebeuren van buitenlandse vervoerbedrijven. Maar NS is als verwerker wel mede-verantwoordelijk en moet zich aan de AVG houden. De AP heeft zichzelf eerst ten onrechte onbevoegd verklaard op dit punt. Toen ik dat had ontzenuwd, vond de AP opeens dat mijn handhavingsverzoek hier niet over ging. En de rechtbank zei vervolgens dat mijn handhavingsverzoek "te onbepaald" was, hoewel ik aan de AP specifiek materiaal had aangeleverd waaruit bleek dat het anonieme systeem zou worden uitgeschakeld. Ze draaien zich in duizend bochten om redenen te vinden om mijn handhavingsverzoek af te wijzen."
Om het risico te verminderen dat het ATB-systeem niet technisch ontmanteld wordt voordat de AP alsnog onderzoek heeft gedaan, heeft Jonker bij de Raad van State tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend (een soort kort geding). Hij wil dat de rechter de AP opdraagt om de privacyvriendelijke infrastructuur van het ATB-systeem te beschermen zolang er nog geen onderzoek is gedaan. Het verzoek zal vooralsnog op 30 april 2020 door de Raad van State worden behandeld.
Bij Connexxion is volgens Jonker ten eerste niet aangetoond dat de "sociale veiligheid" op buslijnen in zijn regio gevaar loopt, en ten tweede is er volgens hem ook niet aangetoond dat het weigeren van contante betaling, als één maatregel in een pakket van 23 maatregelen, op die lijnen effect heeft op de veiligheid. Jonker: "Ze roepen het woord 'veiligheid' en vinden dat ze dan voor alle buslijnen in heel Nederland iets hebben aangetoond. Maar dan kan ik net zo goed gaan roepen dat alle CV-ketels gevaarlijk zijn en daarom moeten worden afgeschaft. Deze quasi-paranoia van een club van overheden en vervoerbedrijven die al onze persoonlijke OV-data in handen wil krijgen, wordt door de AP en de Rechtbank Gelderland klakkeloos geaccepteerd. Dat is in strijd met artikel 5 AVG, waarin staat dat er een noodzaak en een welbepaald doel moeten worden aangetoond."
Het volledige hoger-beroepschrift van Jonker staat HIER online (getiteld "Lof der individualiteit - privacy, connectiviteit en autoritair denken", 191 pp).
Jonker wordt in beide zaken gesteund door Privacy First en Maatschappij Voor Beter OV (www.voorbeterov.nl).
(door omstandigheden is dit bericht met vertraging gepubliceerd)
Update 26 juni 2020: de voorzieningenrechter bij de Raad van State heeft op 12 juni jl. uitspraak gedaan en Jonkers verzoek afgewezen. Voor de uitspraak, zie https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2020:1379. Jonker: "Het is jammer, maar in ieder geval heeft mijn verzoek om voorlopige voorziening ertoe geleid dat de voorzieningenrechter vragen aan NS heeft gesteld die de AP nooit wilde stellen. Uit het antwoord van NS blijkt dat er al in 2018 door NS en andere vervoerbedrijven een besluit is genomen om het privacyvriendelijke ATB-systeem voor ticketverkoop te gaan afschaffen. Vanwege het door mij betaalde griffierecht is het wel erg duur om als burger op die manier aan waarheidsvinding te moeten doen, omdat de AP haar taak op dat punt niet wil vervullen. Maar nu dit feit bekend is, kan ik dat meenemen in de bodemprocedure."
In de bodemprocedure heeft Jonker naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter op 22 juni jl. een nadere motivering ingediend, waarin de reikwijdte van zijn handhavingsverzoek centraal staat. Voor de tekst van die motivering, klik HIER (pdf).
Update 26 november 2020: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft aangekondigd drie hoger beroepen van Jonker inzake privacy in het openbaar vervoer ter zitting te zullen behandelen op maandag 8 februari 2021. Het betreft de volgende zaken:
- Contante betaling in de bus; AP en Connexxion (zaaknr. 2020-01625)
aanvang: 9:30u.
- Aanschaf internationale treintickets, restsaldo OV-chipkaart, servicekosten OV-chipkaart; AP, NS en mogelijk anderen (zaaknr. 2020-01629)
aanvang: 10:30u.
- Privacy-discriminatie bij OV-chipkaart; de-anonimisering van "anonieme" OV-chipkaart (zaaknr. 2019-07478)
aanvang: 11:30u.
Alle drie de zaken worden behandeld in het gebouw van de Afdeling bestuursrechtspraak aan de Kneuterdijk 22 in Den Haag.
Update 26 januari 2021: op 15 januari jl. heeft Jonker de motivering van zijn hoger beroepen aangevuld vanwege recente ontwikkelingen. In zijn aanvulling, getiteld "Bewegingscontrole en bewegingsbeperking", brengt Jonker naar voren dat een combinatie van attitudes bij vervoerbedrijven, de Nederlandse staat en sommige Nederlandse rechters het grondrecht van Nederlandse burgers dreigt uit te schakelen op bewegingsvrijheid met behoud van privacy, ook in situaties waar het niet nodig is dat grondrecht aan te tasten. Hij pleit voor een onafhankelijke rechterlijke toetsing waarbij de bedoeling van geldende wetten en verdragen wordt gerespecteerd.
Als gevolg van persoonlijke omstandigheden die verband houden met Covid-19, is Jonker verhinderd voor de geplande zittingen op 8 februari 2021. Hij heeft zich bereid verklaard om vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak schriftelijk te beantwoorden.
Jonker: "Het is vervelend, maar het is niet anders. Ik hoop dat de Afdeling zelf naar wegen zoekt om het proces toch op een faire manier te laten plaatsvinden, mede met het oog op het maatschappelijke belang ervan."
Update 15 februari 2021: vanwege een falende video-verbinding op 8 februari jl. heeft de Raad van State de behandeling van Jonkers hoger beroepen tot nader orde uitgesteld.
Jonker: "Het is voor alle betrokkenen heel frustrerend. Ik begrijp het belang van een zitting waarin live van gedachten kan worden gewisseld. Als dat technisch niet lukt, ben ik persoonlijk bereid om, gezien de uitzonderlijke omstandigheden, schriftelijk te reageren op eventuele vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, en op inbreng van andere partijen ter zitting, zoals die in de zittingsaantekeningen is vastgelegd. Het is in het belang van alle OV-reizigers dat de zaak niet voor onbepaalde tijd wordt aangehouden. Het is aan de Afdeling bestuursrechtspraak om te bepalen hoeveel uitstel de zaak kan verdragen, met andere woorden: op welk moment de rechtszekerheid van OV-reizigers vereist dat de behandeling op enige wijze wordt voortgezet. Zoals het gezegde luidt: justice delayed is justice denied..."
Update 8 juli 2021: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 5 juli jl. de drie hoger beroepen van Jonker over privacy in het OV behandeld in drie opeenvolgende zittingen. In elke zitting ging het over de weigering van de AP om (voldoende) onderzoek te doen en de weigering van de AP om handhavend op te treden:
Zitting 1: de weigering van contante betaling in de bus door Connexxion.
Zitting 2: drie inbreuken op de privacy door NS:
a) verwerking persoonsgegevens bij teruggave van restsaldo op "anonieme" OV-chipkaarten aan de eigenaar;
b) NS eist persoonsgegevens van reizigers die aan de balie een internationaal treinkaartje binnen de EU willen aanschaffen;
c) NS brengt extra service-kosten in rekening aan reizigers die aan de balie privacy-vriendelijk (en dus contant) willen betalen voor het opladen van hun "anonieme" OV-chipkaart.
Zitting 3: drie inbreuken op de privacy door NS:
a) ontbrekende anonimiteit van de tot voor kort als "privacy-vriendelijk" verkochte "anonieme" OV-chipkaart, en het bedrog van NS daarover totdat het uitkwam;
b) privacy-discriminatie van houders van een voordeelurenabonnement (VDU): zij krijgen geen voordeelurenkorting als zij reizen met een "anonieme" OV-chipkaart;
c) privacy-discriminatie bij de uitvoering van de regeling Geld Terug Bij Vertraging (GTBV): houders van "anonieme" OV-chipkaarten krijgen alleen hun geld terug als zij hun OV-chipkaart feitelijk de-anonimiseren, waardoor niet alleen de vertraagde reis, maar ook alle andere reizen door NS en/of TLS geregistreerd kunnen worden.
Jonker: "De zeven inbreuken op de privacy die in deze drie zittingen werden behandeld, geven een beeld hoe Nederlandse vervoerbedrijven gezamenlijk aan alle kanten proberen om de reisgegevens (plaatsen en tijden van de privé-reizen van mensen) buit te maken, en om het reizigers die hun privacy proberen te behouden, zo moeilijk mogelijk te maken. Dit wordt gestimuleerd door verschillende ministeries, andere overheidsinstanties (bijvoorbeeld het CBS) en allerlei en gremia uit het zogenoemde "maatschappelijke middenveld" (de polder). De Autoriteit Persoonsgegevens weigert ertegen op te treden. De data-roof is in volle gang. Het lijkt of ook rechters die niet willen stoppen. Mijn analyse van oktober 2019 dat er in Nederland sprake is van een conglomeraat van overheden en bedrijven dat reële privacy in het openbaar vervoer wil afschaffen, wordt op deze manier opnieuw bevestigd.
Als de Raad van State gaat oordelen dat deze willekeur van vervoerbedrijven bij het verwerken van persoonsgegevens is toegestaan, en die willekeur daarmee gaat legaliseren, dan is het duidelijk dat privacy in Nederland in rechte niet meer wordt beschermd en daarmee in de praktijk wordt afgeschaft. Het grondrecht op privacy is er dan niet meer. In plaats daarvan is privacy dan alleen nog een gunst die in sommige gevallen aan sommige mensen wordt verleend, met willekeur en op instrumentele gronden, bijvoorbeeld politieke of relationele gronden - maar aan andere mensen niet. De overheid en grote bedrijven mogen dan, zonder onze toestemming, ongehinderd tot diep in ons privé-leven doordringen en ons via die weg aansturen, belonen en straffen."
Een interview met Jonker, video-samenvattingen van de drie zittingen en de integrale video-opnamen van de zittingen zijn te vinden op de site van Potkaars: https://potkaars.nl/blog/2021/7/7/de-veronderstelling-dat-je-het-recht-hebt-anoniem-door-het-leven-te-gaan-ter-discussie-gesteld-door-de-ns
Media:
Volkskrant verslaggeverscolumn 6 juli 2021: Privacy bestaat niet meer, en dat lieten we zelf gebeuren
Update 22 november 2021: op 10 november 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de drie hoger beroepen die Jonker had ingesteld tegen de weigeringen van de AP om handhavend op te treden tegen de aantasting van privacy in het openbaar vervoer:
- zaak OV-chipkaart: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2021:2509
- zaak-Connexxion (contante betaling): http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2021:2511
- zaak-NS 3e tranche (o.a. internationale treintickets): http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2021:2514.
De Raad van State verklaarde alle hoger beroepen op alle onderdelen ongegrond. Jonker geeft aan de uitspraken nog nader te zullen bestuderen wanneer hij "weer energie heeft verzameld", voordat hij definitieve conclusies trekt. Wel wil hij al het volgende kwijt:
Jonker: "Met deze uitspraken heeft de Raad van State het recht op privacy in het openbaar vervoer afgeschaft. Iedere individuele reiziger mag overal gevolgd en geregistreerd worden, zonder dat daarvoor een specifieke noodzaak hoeft te worden aangetoond. Het is bijvoorbeeld voldoende dat een vervoerbedrijf het zelf 'efficiënt' vindt om dat te doen. Volgens de interpretaties van de Raad van State biedt de AVG daar geen bescherming tegen. Artikelen 5 en 6 AVG zijn door de RvS op deze manier betekenisloos gemaakt. Nadat vervoerbedrijven zoals NS en Connexxion de privacy feitelijk al hadden afgeschaft, heeft de Raad van State dat nu achteraf voorzien van juridische goedkeuring en het daarmee gelegaliseerd. Ik heb in 2019 al een analyse aangeleverd aan de Tweede Kamer en de Raad van State over wat er met privacy in het OV aan het gebeuren is. Daar heeft de Tweede Kamer niets mee gedaan. Nu blijkt ook de Raad van State die analyse en mijn andere argumenten nagenoeg volledig te hebben genegeerd."
Gevraagd of dit voor hem persoonlijk een klap is, antwoordt Jonker: "Ja, althans in zoverre dat ik dit al enige tijd zag aankomen, zoals ik afgelopen zomer ook in een interview heb aangegeven. Het is goed dat de rechtszittingen op 5 juli van dit jaar integraal op video zijn opgenomen en gepubliceerd bij dat interview. Zo kan iedereen zelf zien tot welk bedroevend niveau de heren rechters zich op sommige momenten verlaagden. Het is me nu definitief duidelijk dat Nederland op wezenlijke punten, waaronder het grondrecht op privacy, geen rechtsstaat meer is. Vorige week was er in het nieuws dat de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak met veel bombarie 'oprechte excuses' aanbood voor het feit dat de Raad van State in de Toeslagenaffaire allerlei zaken had genegeerd. Zulke excuses vind ik volstrekt ongeloofwaardig en opportunistisch. Die worden alleen gegeven omdat de hoge rechters in die zaak betrapt zijn en het daar niet meer onder het vloerkleed kunnen vegen. Zoals de uitspraken in mijn hoger beroepen laten zien, denderen die rechters ondertussen gewoon door als uitvoerders van het machtsapparaat waar ze deel van uitmaken. Ik zie ze niet langer als rechters, maar als prelaten, bekleed met de arrogantie van de macht. Onze machthebbers willen dat wij geen reële privacy meer hebben, maar alleen nog genadebrood eten voor zover zij ons dat met hun gedigitaliseerde systemen toestaan, in de vorm van tijdelijke gunsten. Zo van: je moet erop vertrouwen dat wij jou nu eventjes niet zullen volgen, ook al hebben wij al onze beloften op dat punt in het verleden gebroken..."
Gevraagd wat hij nu verder gaat doen, antwoordt Jonker: "Ten eerste ga ik nu onderzoeken hoe ik me als individuele onderdaan - niet langer burger - het beste kan verhouden tot het feit dat we niet meer in een rechtsstaat leven. Zonder privacy is er geen werkelijke vrijheid, en wordt het moeilijker om onze vrijheid te verdedigen of te herstellen. Voor mij is dit een groot verlies. Ik zal waarschijnlijk ook steun zoeken bij geestverwanten, om te kijken of er mogelijkheden zijn voor het leggen van een basis voor een terugkeer van de rechtsstaat. Ik begrijp dat veel mensen zich hier niet erg druk om maken zolang er maar brood op de plank is en er van tijd tot tijd feest kan worden gevierd. Ik sta daar anders in, vooral ook met het oog op de langere termijn.
Ten tweede zal ik, wanneer ik mijn energie weer verzameld heb, kijken of het zinvol is om over deze drie uitspraken een verzoekschrift in te dienen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Er is mij al geadviseerd dat dat niet kansrijk is, omdat het EHRM tegenwoordig in veel gevallen dezelfde anti-rechtsstatelijke houding aanneemt als de Nederlandse Raad van State. 90% van de verzoekschriften wordt niet eens in behandeling genomen, en ik heb begrepen dat men in de burelen van het EHRM privacy-zaken soms ridiculiseert. Ze maken zich boos over wat er in Polen met het constitutionele hof aldaar gebeurt, niet omdat dat anti-rechtsstatelijk is - we hebben in Nederland niet eens een constitutioneel hof - maar omdat het niet in lijn is met de wensen van centrale machthebbers in de EU. Bij Polen of bij de Brexit en Noord-Ierland wordt er door de EU gezwaaid met het belang van 'the rule of law', maar voor de EU en het EHRM zijn de rechtsstaat en privacy in de praktijk vooral economische en politieke instrumenten, geen zelfstandige of intrinsieke doelen.
Ik zal proberen te kijken of het indienen van een verzoekschrift in die omstandigheden toch zinvol kan zijn, als signaal of ter documentatie voor later. Bijvoorbeeld om de verantwoordelijkheid voor de afschaffing van reële privacy-bescherming in het openbaar vervoer op alle juridische niveaus zichtbaar en aantoonbaar te maken."
Privacy First steunt Jonker indien hij besluit een verzoekschrift bij het EHRM in te dienen.
Media:
Security.nl, 23 november 2021: Privacyactivist verliest hoger beroep over anonieme OV-chipkaart
Tweakers, 23 november 2021: Autoriteit Persoonsgegevens hoeft van Raad van State niet op te treden tegen NS
TechnologIE, privacy en recht, 10 december 2021: Privacy activist loses appeal over anonymous OV chip card!
Update 2 maart 2022: op 25 februari jl. heeft Jonker een verzoekschrift verzonden naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM, ECtHR), waarin hij naar voren brengt dat de drie uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 10 november 2021 niet in overeenstemming zijn met artikel 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM, ECHR).
Het Engelstalige verzoekschrift (een zogeheten "application") heeft als titel: "Public Transport - a Railroad to Surveillance?". In het verzoekschrift stelt Jonker het belang van materieel recht ("substantive justice") centraal. Als het Europese mensenrechtenverdrag alleen formeel en procedureel wordt geïnterpreteerd, wordt het recht op privacy niet adequaat beschermd. Jonker: "Het was een hele klus om het volgens de regels van het Europese Hof te doen. Uiteindelijk ging het om een pakket van 993 pagina's: het aanvraagformulier van 13 pagina's, een annex van 19 pagina's en de overige bijlagen: 961 pagina's - allemaal enkelzijdig afgedrukt en handmatig doorgenummerd. Ik hoop dat ik aan alle regels heb voldaan. Als het Europese Hof mijn verzoekschrift desondanks niet-ontvankelijk zou verklaren, dan zou dat duidelijk maken dat individuele Europese burgers in de praktijk geen toegang hebben tot het hof dat hun mensenrechten dient te beschermen. Ik hoop natuurlijk dat het hof ziet dat dit om een serieuze zaak gaat: de mogelijkheid voor Nederlandse en Europese burgers om met het openbaar vervoer te reizen zonder continu gemonitord te worden. Als wij geen China 2.0 willen worden, dan is openbaar vervoer met behoud van privacy van cruciaal belang."
Voor de tekst van Jonkers verzoekschrift, klik HIER (pdf).
Media:
TechnologIE, privacy en recht, 10 mei 2022: Dutch public transport - a railroad to surveillance?
Update 8 augustus 2022: na de uitspraak van de voorzieningenrechter op 12 juni 2020 (zie update 26 juni 2020 hierboven) diende Jonker op 20 juni 2020 voorzorgshalve een tweede handhavingsverzoek in met betrekking tot de door NS en buitenlandse vervoerbedrijven afgedwongen verwerking van persoonsgegevens bij de aanschaf van internationale treintickets binnen de EU en het Schengen-gebied. In april 2022 heeft de AP dit extra handhavingsverzoek in behandeling genomen en aan Jonker per brief o.a. gevraagd waarom die in deze zaak meent "betrokkene" te zijn in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.
Jonker heeft daarop geantwoord bij brief van 7 mei 2022, waarin hij als bijlage ook de volledig uitgeschreven tekst opnam van een gesprek aan de stationsbalie op 20 februari 2020 waarvan door hem heimelijk een geluidsopname was gemaakt in bijzijn van een getuige. Voor de tekst van deze documenten (geschoond van bepaalde persoonlijke gegevens), zie HIER (pdf).
Bij brief van 21 juli 2022 heeft de AP Jonker in de gelegenheid gesteld om met een "zienswijze" te reageren op antwoorden van NS op vragen van de AP. Jonker heeft op 6 augustus 2022 deze zienswijze aan de AP toegestuurd. Voor de tekst van de zienswijze, zie HIER (pdf).
Jonker: "Op dit moment lijken twee zaken centraal te staan. Ten eerste de vraag wie de verwerkingsverantwoordelijken zijn bij de afgedwongen verwerking van persoonsgegevens bij de verkoop van internationale treintickets. Ik ben er vrijwel zeker van dat dit de buitenlandse vervoerbedrijven zijn die de treinreizen aanbieden en aan de klant verkopen. Die bepalen immers welke persoonsgegevens er verwerkt worden. Dat betekent dat de AP in deze zaak zou moeten samenwerken met buitenlandse toezichthouders. NS lijkt dat te willen verhinderen en noemt zichzelf daarom verwerkingsverantwoordelijke voor alle internationale tickets, ook wanneer NS helemaal niet bepaalt welke persoonsgegevens er worden verwerkt.
De tweede vraag is wat nu het doel, de noodzaak en de wettelijke grondslag zijn voor de afgedwongen verwerking van de persoonsgegevens. NS wil mij een digitaal Homeprint-ticket in de maag splitsen, maar ik wil alleen maar een anoniem ticket kunnen kopen, zoals tientallen jaren lang normaal was - dat waren die stevige, papieren ATB-tickets. Het enige inhoudelijke argument wat NS daartegen inbrengt, is dat NS mij op elk tijdstip overal ter wereld wil kunnen informeren over treingerelateerde zaken - dus niet alleen op stations en in treinen, maar bij wijze van spreken ook in mijn eigen slaapkamer. Daarom vindt NS het nodig om te beschikken over mijn persoonsgegevens zodat ze mij via apps op mijn smartphone steeds kunnen benaderen. Dat noemt NS dan een gerechtvaardigd belang van NS. Nou, mooi niet.
Ik wil thuis of in mijn vrije tijd niet gestoord worden door NS. Ik gebruik niet eens een smartphone en wil dat ook niet. Maar ik wil wel in Europa met de trein kunnen, om mijn familie te zien en voor vakantie. En zonder overbodig gegluur door vervoerbedrijven en de stiekeme data-winkels die ze hebben opgezet."
Update 25 augustus 2022: naar aanleiding van de door Jonker ingediende zienswijze heeft de SP (Renske Leijten en Mahir Alkaya) op 24 augustus jl. schriftelijke Kamervragen gesteld aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat, zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-1045732.pdf.
De Kamervragen zijn des te actueler vanwege plannen van NS en andere vervoerbedrijven om een "OVpay"-systeem in te voeren waarmee reizigers in al hun bewegingen tot op een paar meter nauwkeurig kunnen worden gevolgd, en vanwege geruchten over plannen van NS om de laatste bemenste stationsbalies af te schaffen, waardoor een privacyvriendelijke aanschaf van tickets op nog weer een andere manier onmogelijk zou worden gemaakt.
Jonker: "Het begint meer mensen op te vallen dat de steeds verdere aantasting van privacy in het OV (en trouwens ook elders) op een samenhangende manier lijkt plaats te vinden. Privacyvriendelijke betaalmethoden worden overal afgeschaft of onaantrekkelijk gemaakt, terwijl mensen worden 'genudged' en onder druk gezet om hun privé-gedrag tot in detail te laten monitoren via digitale systemen. Ik ben verheugd dat twee volksvertegenwoordigers nu aandringen op duidelijkheid van de kant van de verantwoordelijke minister waar het gaat om het openbaar vervoer. De Tweede Kamer heeft aangegeven dat er altijd een analoog alternatief moet blijven voor digitale transacties. Zelfs de VVD heeft benadrukt dat de baliefunctie behouden moet blijven. Maar tot nu toe heeft de overheid allerminst naar die woorden gehandeld en menselijke dienstverlening juist zoveel mogelijk uitgefaseerd. Als concessieverlener aan de OV-bedrijven moet de Nederlandse Staat op dit punt nu eindelijk, na meer dan tien jaar wegkijken, eisen aan die bedrijven gaan stellen. Respect voor mensen moet weer centraal komen te staan in hoe onze maatschappij wordt ingericht. Alleen dan kunnen we ook op een respectvolle manier met onze omgeving omgaan."
Media:
https://www.security.nl/posting/765576/ (over de Kamervragen)
https://www.privacynieuws.nl/index.php/binnenlands-nieuws/ov-chipkaart (over OVpay)
https://www.security.nl/posting/763487/Landelijk+inchecken+met+betaalpas+in+openbaar+vervoer+uitgesteld+naar+2023 (over OVpay)
Update 6 oktober 2022: op 8 september jl. heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) het verzoekschrift van Jonker niet-ontvankelijk verklaard en daarmee geweigerd de zaak in behandeling te nemen. Het hof motiveert deze beslissing summier: "Op grond van zijn jurisprudentie (...), in het licht van het materiaal waarover hij beschikt en voor zover de zaken waarover geklaagd wordt binnen zijn competentie vallen, is het Hof van oordeel dat deze niet aannemelijk maken dat er sprake zou zijn van een aantasting van de rechten en vrijheden zoals bedoeld in het Verdrag of de daarbij behorende Protocollen en dat er niet voldaan is aan de ontvankelijkheidsvereisten in artikelen 34 en 35 van de Conventie." (vertaling door Jonker)
Na het raadplegen van de jurisprudentie waarnaar het EHRM verwijst (twee eerdere uitspraken van het EHRM), spreekt Jonker van een "bizarre beslissing die de geloofwaardigheid van de rechtbescherming die artikel 8 EVRM heet te bieden, fundamenteel aantast". Uit de weigering van het Hof om deze zaak zelfs maar te in behandeling te nemen, blijkt volgens Jonker dat "de privacy van reizigers in het openbaar vervoer in het geheel niet wordt beschermd door de rechterlijke instantie die, als alle andere bescherming faalt, als enige nog een waarborg kan bieden, en ook moet bieden, dat artikel 8 van het EVRM daadwerkelijk wordt toegepast."
Het EHRM verwijst naar twee eerdere uitspraken in zaken die volgens het EHRM kennelijk "in wezen gelijk" zijn aan de door Jonker naar voren gebrachte zaak. Het lijkt of het EHRM de behandeling van Jonkers zaak om die reden niet nodig vindt en hem daarom niet-ontvankelijk heeft verklaard. De twee zaken waarnaar het EHRM verwijst, hebben beide betrekking op bedrijven die enkele werknemers hadden ontslagen na hen te hebben gemonitord en misdragingen te hebben geconstateerd. In die zaken kwam het EHRM tot de conclusie dat het ontslag, ondanks de heimelijke verwerking van persoonsgegevens, niet onrechtmatig was. Het EHRM lijkt het heimelijk monitoren van werknemers door hun eigen werkgever, op grond van concrete verdenkingen, gelijk te stellen aan het monitoren van de privé-reizen van miljoenen OV-gebruikers door vervoerbedrijven.
Jonker: "Het EHRM stelt het recht van een werkgever om zijn eigen medewerkers tijdens werktijd voldoende te controleren na een specifieke verdenking, ten onrechte gelijk aan een recht van een vervoerbedrijf om privégegevens van willekeurige reizigers te verzamelen, zonder dat die klanten van enige overtreding worden verdacht. Eigenlijk zegt het EHRM hiermee twee dingen: 1. OV-reizigers mogen qua gegevensverwerking behandeld worden alsof ze geen klanten van het vervoerbedrijf zijn, maar werknemers van dat bedrijf. En 2. OV-reizigers mogen qua gegevensverwerking behandeld worden alsof er op hen een concrete verdenking rust. Op deze manier blijft er van het recht op privacy natuurlijk niets over. Als iedere privépersoon mag worden behandeld als een verdachte werknemer, dan leven we in een surveillance-maatschappij. Artikel 8, tweede lid van het EVRM staat surveillance alleen toe voor zover die noodzakelijk is in een democratische samenleving. Dat wordt door het EHRM op deze wijze genegeerd."
Gevraagd wat de verklaring zou kunnen zijn voor deze beslissing van het EHRM, antwoordt Jonker: "Ik kan natuurlijk niet in het hoofd van de betreffende rechter kijken. Het enige waar ik op af kan gaan, is de summiere motivering en de jurisprudentie waarnaar verwezen wordt. Door de zaak niet eens in behandeling te nemen, maakt het EHRM het onmogelijk om hierover duidelijkheid te krijgen, want tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. Op deze manier maakt het EHRM natuurlijk een lachertje van het idee dat er sprake zou zijn van kenbaar recht. Maar als ik mag raden naar mogelijke redenen, dan zie ik er twee. Ten eerste denk ik dat het EHRM, met zijn enorme werklast en structureel gebrek aan personeelscapaciteit, heel pragmatisch zoveel mogelijk zaken niet-ontvankelijk wil verklaren, en dus naar redenen zoekt - desnoods voorwendselen - om dat te kunnen doen. Dus dan denkt zo´n rechter: waar vind ik jurisprudentie waarmee ik deze zaak terzijde kan schuiven? Wie zoekt zal vinden, en als zo'n rechter dan iets ziet wat op het eerste gezicht bruikbaar lijkt, dan denkt-ie: waarom niet? Dat het dan om een heel ander soort zaak gaat, maakt voor zo'n rechter dan niet uit, want de indiener van het verzoekschrift kan toch niets meer doen als de zaak niet-ontvankelijk wordt verklaard. Ik denk dat de directe reden voor de niet-ontvankelijkheidsverklaring heel oppervlakkig en pragmatisch kan zijn."
Een tweede mogelijke reden ziet Jonker in het feit dat een vervoersbewijs, bijvoorbeeld een treinticket, door de rechter wordt opgevat als een "contract" en om die reden wordt gelijkgesteld aan het arbeidscontract dat een werknemer heeft met zijn werkgever. Jonker: "Hier zie je de politieke doorwerking van het neoliberalisme in de opvattingen van rechters die onafhankelijk de wet zouden moeten uitleggen. Ze wensen niet meer te zien dat er een verschil is tussen een contract waarvoor een werknemer willens en wetens heeft getekend toen hij vrijwillig werk aanvaardde, en de algemene voorwaarden die een vervoerbedrijf eenzijdig heeft opgesteld en oplegt aan miljoenen OV-reizigers die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. Dit is tekenend voor de manier waarop de EU en kennelijk ook het EHRM een neoliberale logica hebben geïnternaliseerd die in strijd is met internationale verdragen zoals het EVRM. Ik heb in mijn verzoekschrift aan het EHRM op het misbruik van het contractbegrip gewezen en aangegeven dat er geen democratische noodzaak bestaat voor de betreffende aantastingen van de privacy. Ik heb aangegeven dat de Raad van State heeft geweigerd om de zaak rechtstreeks aan het EVRM te toetsen. Maar nu weigert het EHRM zelf óók om de zaak inhoudelijk aan het EVRM te toetsen. Tja, als het EHRM weigert mijn verzoekschrift te behandelen, dan kunnen er over het cruciale punt van de verhouding tussen een democratische noodzaak en de bepalingen in een door een bedrijf opgesteld contract ook geen argumenten worden gewisseld. Er ontstaat dan een juridisch stilzwijgen dat de weg vrijmaakt voor een voortzetting van het machtsmisbruik. Er is dan geen rechtsbescherming." Voor Jonkers nadere analyse van de door het EHRM genoemde jurisprudentie, zie HIER (pdf).
Gevraagd welke conclusies hij trekt uit de zaak, antwoordt Jonker: "Juridisch gezien is dit het einde van het verhaal. Ik constateer dat zowel Nederlandse rechters als het Europese mensenrechtenhof weigeren het grondrecht op privacy in het openbaar vervoer te beschermen. Als die rechters met steekpenningen omgekocht waren, had de uitkomst niet slechter kunnen zijn. Dit is slechts één voorbeeld van de manier waarop privacy in naam wordt gerespecteerd, maar in feite wordt geëlimineerd. Eén van de gevolgen daarvan is dat er van mijn vertrouwen dat we in een zogeheten 'rechtsstaat' zouden leven, weinig meer over is. Het recht - 'de rule of law' - is gereduceerd tot een retorisch middel om bepaalde politieke doelen te dienen."
Jonker vergelijkt wat er in de EU op dit moment met de privacy van inwoners gebeurt, met de drie Poolse delingen aan het eind van de achttiende eeuw. "Europese machthebbers wilden Polen niet alleen als reëel bestaande staat van de kaart vegen, maar probeerden na de laatste deling ook de herinnering aan wat Polen ooit geweest was, uit te wissen. Het duurde meer dan honderdtwintig jaar voordat Polen weer boven water kwam, in een nieuwe, andere vorm. Tegenwoordig vinden we het gedrag dat de grote Europese mogendheden destijds vertoonden, misdadig - kijk maar hoe we denken over Poetin en zijn huidige poging om Oekraïne op te delen. Misschien zullen we ooit op dezelfde manier kijken naar de manier waarop Europese machthebbers tegenwoordig onze privacy om zeep helpen, met collaboratie van rechters op alle niveaus. Die machthebbers en rechters zullen niet worden gestraft, net zo min als Catharina de Grote, de Habsburgers, de Pruisische vorsten en hun dienaren destijds werden gestraft om wat ze met Polen deden. Door het falen en de hypocrisie van zogenaamde vertegenwoordigers van de Europese rechtsorde, begin ik de laatste tijd meer begrip te krijgen voor mensen die de EU als een onderdrukker zien. Ik hoop bijvoorbeeld dat de Oekraïners, wanneer ze de Russische aanvallers eenmaal hebben verdreven, zich vervolgens niet van de weeromstuit met huid en haar aan een steeds imperialistischer EU zullen zullen overleveren, maar hun vrijheid, inclusief hun privacy, ook dan zullen verdedigen. Maar ik vrees het ergste."
Hij trekt een zuur gezicht. "Ik heb sinds het begin van deze zaak in 2014 consequent mijn zogenaamd anonieme OV-chipkaart gebruikt, terwijl ik jaarlijks ook 60 euro betaalde voor mijn dalurenkaart die 40% korting had moeten bieden, maar die door NS ongeldig werd verklaard in combinatie met de anonieme OV-chipkaart. Ik heb dus acht jaar lang 66% te veel betaald voor mijn treinreizen in de daluren, plus een abonnement dat NS mij niet toestond te gebruiken met behoud van privacy. Jaarlijks gaat het dan toch om enkele honderden euro's. Dat geld zal ik nooit meer terugkrijgen, dat is door NS gestolen. Dit is Nederland, een land van dieven met witte boorden."
Is dat dan het einde van het verhaal voor wat betreft privacy in het openbaar vervoer? Jonker: "Misschien nog niet helemaal. Naar aanleiding van één onderdeel van de zaak, namelijk het eisen van persoonsgegevens bij internationale treintickets, heb ik om juridisch-technische redenen in 2020 een tweede handhavingsverzoek ingediend. Inmiddels heeft de AP naar aanleiding daarvan een onderzoek gestart. Ook heeft de SP daarover recentelijk schriftelijke kamervragen gesteld aan de minister. Dat loopt dus nog. Maar gezien het ontbreken van Europese of internationaalrechtelijke rechtsbescherming, vraag ik me af of er voldoende politieke druk kan ontstaan om de privacy van internationale treinreizigers serieus te gaan nemen. En zelfs als dat gebeurt, zou dat niet meer zijn dan een druppel op een gloeiende plaat. Want de systematische, grootschalige privacy-schending met het Nederlandse OV-chipkaart-systeem, die wordt gewoon toegestaan - dat wil zeggen door de AP gedoogd en door de rechters gelegaliseerd of niet behandeld."
Gevraagd welke conclusies hij voor zichzelf trekt, antwoordt Jonker: "Ik heb in deze zaak de juridische weg tot het einde toe gevolgd, mede om te testen of er uiteindelijk nu wel of geen sprake is van rechtsbescherming op het gebied van privacy. Als je het als een experiment ziet, dan is de uitkomst na acht jaar procederen duidelijk: er is geen serieuze rechtsbescherming, de AVG en artikel 8 EVRM worden in de praktijk misbruikt als wassen neuzen. Er lopen nog een paar andere privacy-procedures, die wil ik netjes afmaken, maar ik verwacht er niet veel meer van. Als het recht faalt, blijft de politiek over. Maar ik ben geen politiek dier. En bovendien is het ontwikkelen van politieke kracht afhankelijk van het bewustzijn van mensen. Misschien dat ik op een bescheiden manier iets kan bijdragen aan privacy-bewustzijn."
Jonker zegt dat hij in één van zijn motiveringen aan de raad van State, op 29 april 2020, schreef over wat hij "de banaliteit van het derde kwaad" noemt. "Dat hoofdstuk eindigde als volgt: 'Dit derde kwaad, de sluipende eliminatie van humaan bewustzijn, kan niet op spectaculaire wijze bedwongen worden met tanks of raketten, maar alleen door middel van aanwending van individueel en collectief bewustzijn, de daaruit voortvloeiende collectieve wil, en de daar weer uit voortvloeiende wetgeving, rechtspraak en wetshandhaving.' Dus ik denk dat het zaak is om te werken aan nieuw bewustzijn als basis om uit te groeien boven de huidige, technocratische tunnelvisie. Het echte probleem is humanitair, niet technisch. Alleen door humaniteit centraal te stellen, kunnen we komen tot een herstel van een humane rechtsstaat. De afgelopen tweeënhalf jaar, sinds de coronacrisis, zijn er al enorm veel mensen wakker geworden over hoe we onze vrijheid en humaniteit steeds verder dreigen te verliezen. Dus ik denk dat er zeker een basis gelegd is die verder kan groeien. Of dat genoeg is om op dit punt een ramp te voorkomen, daar durf ik geen voorspelling over te doen. Het gaat erom nieuwe bronnen te vinden en tegelijk oude bronnen van humaniteit en recht te blijven kennen en respecteren."
Vindt hij dat niet een beetje zweverig en passief? Jonker: "Nee hoor. Het is een misverstand om te denken dat bewustzijn zou betekenen dat je niet meer bereid bent om ergens voor te knokken. Kijk naar Oekraïne. Daar is razendsnel een collectief bewustzijn gegroeid over humane en nationale waarden die men wil beschermen en verdedigen. Desnoods ook met geweld van wapenen. Ik hoop natuurlijk dat het hier in Nederland nooit nodig zal zijn. Maar dat kan ik ook niet uitsluiten. Je ziet dat onze huidige regering niet bijster geïnteresseerd is in redelijke argumenten. Maar als boeren met tractoren snelwegen blokkeren, dan neemt de interesse van onze regering in een dialoog opeens toe. Iets vergelijkbaars hebben we gezien met de Gele Vestjes in Frankrijk. Waarom is de Franse overheid wel bereid om alle Franse burgers effectief te beschermen tegen extreem hoge energieprijzen, terwijl de Nederlandse regering er tot voor kort indirect blijk van gaf hele bevolkingsgroepen voor de bus te willen gooien? Dat heeft alles te maken met die Gele Vestjes. Wie weet zullen er ooit gele, groene of paarse vestjes nodig zijn om onze privacy te verdedigen of terug te winnen."
Update 18 januari 2023: de op 24 augustus 2022 door de SP gestelde Kamervragen (zie hierboven bij update 25 augustus 2022) zijn blijkens de website van de Tweede Kamer op 21 november 2022 beantwoord. Voor de antwoorden, zie HIER (pdf). De betreffende bewindslieden stellen zich kort samengevat op het standpunt dat vervoerbedrijven persoonsgegevens van OV-reizigers mogen verwerken tenzij de AVG dat verbiedt.
Jonker: "Dat is de omgekeerde wereld. De regering neemt op deze wijze geen enkele verantwoordelijkheid voor het adequaat beschermen van de persoonsgegevens van OV-reizigers. In plaats van zelf pal te staan voor de bescherming van de privésfeer van reizigers, juridiseert de regering het door het over te laten aan de handhaving van een wet door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), die echter van diezelfde regering veel te weinig budget krijgt om haar taak adequaat te vervullen.
Mijn twee handhavingsverzoeken over dit specifieke onderwerp zijn ingediend in juli 2018 en juni 2020. Een paar dagen geleden kreeg ik het zoveelste bericht van de AP dat de termijn waarbinnen de AP op mijn verzoek moet beslissen, opnieuw met drie maanden naar achteren is geschoven, vanwege gebrek aan personeelscapaciteit. Waarom grijpt de regering niet zelf in via regulier overleg met de vervoerbedrijven en via de concessieverlening? Voor wat betreft NS is de Staat 100% eigenaar van dat vervoerbedrijf, maar staat al jaren toe en stimuleert zelfs dat NS de privacy van reizigers blijft schenden en zelfs steeds verdergaand schendt.”
In antwoord op de laatste van de zeven vragen schrijven de bewindslieden dat uit de antwoorden op de voorafgaande vragen al zou blijken dat er voor reizigers "gebruiksvriendelijke niet-digitale alternatieven beschikbaar zijn".
Jonker: "Dat is simpelweg een onwaarheid. In 2012 waren er nog tien Nederlandse treinstations met balies waar je internationale treintickets kon kopen, nu zijn dat er nog vijf (Rotterdam, Schiphol, Amsterdam, Utrecht en Arnhem). Dus de regering vindt het 'gebruiksvriendelijk' dat een inwoner van Groningen, Friesland of Limburg twee uur moet reizen om in Arnhem of Utrecht aan de balie een internationaal treinticket te kunnen kopen... Waarom is er sinds 2012 op vijf stations zulke dienstverlening aan de balie afgeschaft, terwijl in een Kamerdebat over digitale zaken op 30 juni 2022 de grootste regeringspartij (VVD) bij monde van Kamerlid Q.M. Rajkowski beweert: 'Zoals de VVD bij alle digitale ontwikkelingen zegt: de baliefunctie moet open blijven, en digitalisering, digitale oplossingen en digitale communicatie mogen niet verplicht worden.' Dit komt niet overeen met het beleid dat de VVD en andere regeringspartijen sinds 2012 in werkelijkheid hebben gevoerd. De woorden en de daden komen niet overeen, en dat is precies hoe privacy in de praktijk wordt afgeschaft."
Gevraagd wat hij gaat doen als de AP de beslissing op zijn handhavingsverzoek eindeloos blijft uitstellen, antwoordt Jonker: “Ik ben een redelijk mens, maar de antwoorden van NS en mijn daaropvolgende zienswijze liggen nu alweer bijna een half jaar op een plank bij de AP, nadat de AP er eerder al vier jaar over deed alvorens aan NS enkele voor de hand liggende vragen te stellen. Als de AP niets blijft doen, overweeg ik de AP in gebreke te stellen wegens het niet tijdig nemen van een besluit. Privacy-toezicht is op deze manier een lachertje in Nederland. Straks neemt geen enkele organisatie de AVG meer serieus. En dat lijkt ook precies te zijn waar onze regering op aanstuurt, gezien haar beleid sinds de inwerkingtreding van de AVG in 2018. Nederland blijft als EU-lidstaat grof in gebreke. Maar dat kan de EU niet veel schelen, want ook daar lijkt de bescherming van privacy niet echt gewenst te worden. Die wordt zogenaamd belangrijk gevonden, maar ondertussen op verschillende manieren gesaboteerd en indirect in een slecht daglicht gesteld.”