Toon items op tag: Anonimiteit

Rechtszaak tegen massale privacyschending door ANPR-cameratoezicht 

Vast beleid van Stichting Privacy First is om massale privacyschendingen bij de rechter aan te vechten en onrechtmatig te laten verklaren. Privacy First deed dit de laatste jaren met succes tegen de centrale opslag van ieders vingerafdrukken onder de Paspoortwet, tegen de opslag van ieders communicatiegegevens onder de Wet bewaarplicht telecommunicatie en (in coalitieverband) tegen massale risicoprofilering door het Systeem Risico Indicatie (SyRI). Een kwestie die zich bij uitstek ook voor een dergelijke rechtszaak leent betreft de Nederlandse wetgeving inzake automatische nummerplaatherkenning (Automatic Number Plate Recognition, ANPR) zoals die sinds 2019 geldt onder het nieuwe art. 126jj Sv. 

Strijd met Europees privacyrecht 

Onder de ANPR-wet worden de kentekens en locaties van miljoenen auto's in Nederland (oftewel ieders reisbewegingen) continu vier weken in een centrale politiedatabank opgeslagen voor o.a. opsporing en vervolging, ongeacht of men ergens van verdacht wordt. Dit is totaal niet noodzakelijk, volstrekt disproportioneel en bovendien ineffectief, zo bleek de afgelopen jaren uit diverse onafhankelijke onderzoeken. Bovendien ontbreekt toezicht en kan het systeem eenvoudig worden misbruikt, zo bevestigde o.a. onderzoek door NRC Handelsblad. De huidige ANPR-wet vormt daarmee een massale privacyschending en hoort simpelweg niet thuis in een vrije democratische rechtsstaat. Privacy First heeft daarom besloten om een rechtszaak tegen de Staat aan te spannen ter buitenwerkingstelling van de ANPR-wetgeving wegens strijd met Europees privacyrecht. 

Bodemprocedure 

Eind 2021 vond reeds een kort geding van Privacy First tegen de ANPR-wet plaats. In deze zaak oordeelde de rechtbank Den Haag echter dat bij dit kort geding geen sprake zou zijn van voldoende spoedeisend belang. Dit oordeel was onbegrijpelijk, aangezien bij een dagelijkse massale privacyschending per definitie sprake is van spoedeisend belang om die schending juridisch te laten toetsen en te laten stoppen. Privacy First heeft vervolgens besloten om deze zaak voort te zetten als bodemprocedure waarin alle relevante rechtsvragen aan de orde zullen komen. Vandaag heeft Privacy First daartoe bij de landsadvocaat een uitgebreide dagvaarding ingediend. De volledige dagvaarding vindt u HIER (pdf). 

De ANPR-wetgeving waar de rechtszaak van Privacy First om draait ziet vooral op de massale verzameling en opslag van ieders “historische” ANPR-data, ook wel “no hits” genoemd. Dit dient te worden onderscheiden van de al vele jaren bestaande politiepraktijk waarbij kentekens van verdachte personen (zogeheten “hits”) real-time kunnen worden gebruikt voor opsporing. 

Kansrijke zaak 

Via Pro Bono Connect heeft Privacy First het advocatenkantoor CMS ingeschakeld om zowel het kort geding als de bodemprocedure voor ons te voeren. Inmiddels wordt deze rechtszaak tevens gesteund door het Digital Freedom Fund. Indien nodig zal Privacy First de zaak tot de hoogste rechterlijke instanties voortzetten, waaronder het Europees Hof van Justitie in Luxemburg. Gezien de Europese jurisprudentie terzake acht Privacy First de kans op een succesvolle rechtsgang buitengewoon hoog. 

Gepubliceerd in Rechtszaken

"Het was een proef van 3 jaar en binnenkort beslist het kabinet of de politie door mag gaan met het fotograferen en opslaan van miljoenen kentekens. Het is een schending van mensenrechten, zegt stichting Privacy First, die de staat voor de rechter daagt.

De rechtszaak draait om zogeheten ANPR-camera's (voluit: Automatic Number Plate Recognition) langs wegen in het hele land. Dit zijn speciale camera's die automatisch alle langskomende kentekens scannen. Soms geeft een kenteken een 'hit' in het systeem van de politie. Agenten in de buurt krijgen dan een melding. Door de ANPR-camera's weet de politie precies waar de auto op dat moment rijdt.

'Niet meteen verdacht' 

"Het systeem geeft een indicatie. Het is nog niet zo dat je meteen een verdachte bent, maar er zou een reden kunnen zijn om het voertuig te controleren", zegt politieleidinggevende Gert Wibbelink van de Landelijke Eenheid. (...) 

'Miljoenen kentekens opgeslagen'

Bij de moord op Peter R. de Vries bleek hoe nuttig de camera's kunnen zijn. De verdachten vluchtten in een auto, maar het kenteken werd al snel bekend bij politie. Eenmaal ingevoerd in het systeem lokaliseerden de camera's de verdachten razendsnel.

Vincent Böhre van Privacy First wil iets rechtzetten: zijn stichting is niet tegen ANPR-camera's als ze worden gebruikt voor het real time volgen en opsporen van mogelijke verdachten. "Waar het ons om gaat is dat sinds enkele jaren ook alle gescande kentekens worden opgeslagen. Dat zijn er miljoenen per dag van voornamelijk onschuldige burgers."

Gemiddeld twee keer vastgelegd 

Terugkijken in de tijd ligt vanwege privacyredenen gevoelig. Wie waar was op welk moment, is vooral een privézaak. Daarom stond het kabinet het tijdelijk toe. Een tijdelijke wet, artikel 126jj, maakte het mogelijk om van begin 2019 tot eind dit jaar alle gescande kentekens op te slaan in een database.

Er zijn inmiddels 919 ANPR-camera's actief, die dagelijks 5 miljoen foto's scannen en opslaan. Iedere burger die de weg opgaat wordt gemiddeld meer dan twee keer vastgelegd. Politieleidinggevende Wibbelink: "Voor ons is het nuttig dat foto's worden opgeslagen. Als er bij een plaats-delict van een ernstig misdrijf meerdere voertuigen zijn gesignaleerd, willen we die personen achteraf kunnen identificeren. Dat kan dan met die analyse van kentekens."

'Wet moet van tafel' 

Het kabinet moet komende maanden beslissen of de wet in 2022 wordt doorgezet. Privacy First heeft inmiddels een kort geding aangespannen en wil de wet van tafel. "5 miljoen kentekens is volstrekt disproportioneel. De meeste mensen weten niet eens dat dit gebeurt", zegt Böhre.

Er is sprake van massasurveillance, zegt hij: "99,99 procent van alle kentekens zijn van onschuldige burgers. Ook beseffen mensen niet wat er allemaal met de informatie kan gebeuren. Bronnen van journalisten kunnen worden achterhaald, maar ook gegevens van politici, activisten of andere mensen die anoniem willen reizen."

'Politie kan niet zomaar grasduinen in database' 

Wibbelink benadrukt dat agenten niet lukraak de database kunnen raadplegen. Er moet een speciale aanvraag voor worden ingediend, die moet worden goedgekeurd door een officier van justitie (...). 

'Nauwelijks toezicht'

Privacy First zet daar vraagtekens bij. Het toezicht ligt nu vooral bij het Openbaar Ministerie en dat is geen onafhankelijke instantie, zegt Böhre. (...)  

Böhre wijst op een recent WODC-rapport, waarin de tijdelijke wet 126jj wordt geëvalueerd. Daarin wordt geconcludeerd dat de Autoriteit [Persoonsgegevens] nauwelijks tot geen toezicht houdt op de aanvragen. "Het gebrek aan toezicht is een punt dat in de Europese rechtspraak heel zwaar weegt. Het zou zomaar kunnen dat wij deze zaak winnen op dat punt."

Wat levert het opslaan van miljoenen kentekens op?

In de WODC-evaluatie is ook onderzocht hoe effectief ANPR-camera's nu eigenlijk waren in de afgelopen 3 jaar. De politie sloeg miljarden foto's op en ruim 3.000 keer deed de politie een aanvraag. Het rapport concludeert dat de foto's in geringe mate bijdragen aan de bewijsvoering. Het is vooral een additioneel middel.

Als je weet dat een kenteken op een bepaalde plaats was, heb je nog niet aangetoond wie de auto reed. Dan moet je allerlei andere opsporingsmiddelen inzetten, zoals telefoongegevens of getuigen. Wibbelink vindt het moeilijk om concreet aan te geven wat het middel heeft opgeleverd (...). 

'Het mag simpelweg niet' 

Volgens Böhre bevestigt het WODC-rapport zijn gelijk: "Wat ons dwarszit is dat er dagelijks kentekens van miljoenen onschuldige burgers in een database belanden om hooguit een paar zaken op te lossen. We hebben in het verleden de opslag van vingerafdrukken en telecomgegevens van alle Nederlanders succesvol aangevochten bij de rechter."

Hier gaat het om precies hetzelfde, legt hij uit. "Namelijk het voortdurend opslaan van ieders gegevens voor opsporing en vervolging. Volgens Europese rechters mag dat simpelweg niet. Ik begrijp dat de politie het vervelend vindt dat privacywetgeving drempels opwerpt, maar het hoort bij de spelregels van een vrije democratie."" 


Bron: EenVandaag, 6 november 2021. Lees HIER het hele artikel en bekijk hieronder de bijbehorende televisiereportage. 


Nader commentaar Privacy First: 

Recente verwarring bij nationale media door misleidende politie-informatie 

De ANPR-wet waar de rechtszaak van Privacy First om draait ziet op de massale verzameling en opslag van ieders “historische” ANPR-data, ook wel “no hits” genoemd. Dit dient te worden onderscheiden van de al vele jaren bestaande politiepraktijk waarbij kentekens van verdachte personen (zogeheten “hits”) kunnen worden gebruikt voor opsporing. Recentelijk ontstond hierover bij diverse nationale media verwarring naar aanleiding van misleidende informatie op de website van de Nationale Politie. Op https://www.politie.nl/informatie/bewaart-de-politie-anpr-gegevens.html stond vermeld dat de politie louter gezochte kentekens (“hits”) 28 dagen zou bewaren en alle niet-gezochte kentekens (“no hits”) direct zou verwijderen. Dat is echter onjuist: op basis van art. 126jj Sv worden immers alle passerende kentekens (met foto’s, locaties en tijdstippen) van miljoenen onschuldige burgers continu 28 dagen bewaard t.b.v. eventuele opsporing en vervolging. Dit leidde op 2 oktober jl. tot misleiding en verwarring bij diverse nationale media n.a.v. een ANP-persbericht waarin de foutieve politie-informatie klakkeloos was overgenomen, zie bijvoorbeeld deze nieuwsberichten bij Telegraaf, RTL Nieuws en Algemeen Dagblad:

https://www.telegraaf.nl/nieuws/1896849644/kort-geding-tegen-staat-om-massale-privacyschending-met-nummerplaat-camera-s
https://www.rtlnieuws.nl/tech/artikel/5257823/kenteken-nummerplaat-camera-herkenning-politie-anpr-privacy
https://www.ad.nl/binnenland/staat-aangeklaagd-over-gebruik-kentekencamera-s-disproportioneel-en-ineffectief~a7f9896f/ .

Naar aanleiding van een klacht hierover van Privacy First is de betreffende politie-webpagina inmiddels verwijderd.

In bovenstaande reportage van EenVandaag over ANPR bleek echter opnieuw sprake van misleiding door de politie: “[De politie] benadrukt dat agenten niet lukraak de [ANPR-database] kunnen raadplegen. Er moet een speciale aanvraag voor worden ingediend, die moet worden goedgekeurd door een officier van justitie, een rechter-commissaris en er is een centrale toetsingscommissie.” (Bron. Cursivering toegevoegd.) Het is Privacy First een raadsel op welke “rechter-commissaris en centrale toetsingscommissie” de politie hierbij doelt. Probleem is immers nu juist dat toetsing door een rechter-commissaris of een onafhankelijke commissie bij het gebruik van ANPR-data simpelweg niet bestaat. Dit vormt een flagrante schending van Europees privacyrecht waarbij dergelijke onafhankelijke toetsing veelal verplicht is.  

Privacy First betreurt de misleiding door de politie en hoopt dat media zich hierdoor niet opnieuw op het verkeerde been zullen laten zetten.  

Gepubliceerd in Privacy First in de media

Rechtszaak tegen massale privacyschending door ANPR-cameratoezicht 

Vast beleid van Stichting Privacy First is om massale privacyschendingen bij de rechter aan te vechten en onrechtmatig te laten verklaren. Privacy First deed dit de laatste jaren met succes tegen de centrale opslag van ieders vingerafdrukken onder de Paspoortwet, tegen de opslag van ieders communicatiegegevens onder de Wet bewaarplicht telecommunicatie en (in coalitieverband) tegen massale risicoprofilering door het Systeem Risico Indicatie (SyRI). Een actuele en urgente kwestie die zich bij uitstek voor een dergelijke rechtszaak leent betreft de Nederlandse wetgeving inzake automatische nummerplaatherkenning (Automatic Number Plate Recognition, ANPR) zoals die sinds 2019 geldt onder art. 126jj Sv. Onder deze wetgeving worden de kentekens van miljoenen auto's in Nederland (oftewel ieders reisbewegingen) continu vier weken in een centrale politiedatabank opgeslagen voor o.a. opsporing en vervolging, ongeacht of men ergens van verdacht wordt. Dit is totaal niet noodzakelijk, volstrekt disproportioneel en bovendien ineffectief, zo bleek o.a. uit vandaag verschenen evaluatierapporten van het WODC. Toezicht ontbreekt en het systeem kan eenvoudig worden misbruikt, zo bevestigde onderzoek door NRC Handelsblad onlangs. Privacy First heeft daarom een rechtszaak voorbereid om de ANPR-wetgeving buiten werking te laten stellen wegens strijd met Europees privacyrecht. Daartoe zal op 10 november as. bij de rechtbank Den Haag een kort geding van Privacy First tegen de Staat plaatsvinden. Via Pro Bono Connect heeft Privacy First het advocatenkantoor CMS ingeschakeld om deze zaak voor ons te voeren. Onze dagvaarding in kort geding vindt u HIER (pdf). Indien nodig volgt na dit kort geding tevens een bredere bodemprocedure. De huidige ANPR-wet vormt immers een massale privacyschending en hoort simpelweg niet thuis in een vrije democratische rechtsstaat. Gezien de Europese jurisprudentie terzake acht Privacy First de kans op een succesvolle rechtsgang buitengewoon hoog. 

Zaakgegevens: Stichting Privacy First vs. de Staat (Ministerie van Justitie en Veiligheid), woensdag 10 november 2021 11.00u, rechtbank Den Haag. Zaaknummer: C/09/617630 KG ZA 21-853. U bent van harte welkom om de rechtszitting bij te wonen (mits de zaalcapaciteit het toelaat). Een routebeschrijving vindt u hier

Update 7 november 2021: door de aangescherpte coronamaatregelen zijn een mondkapje en aanmelding vooraf voor bezoekers aan de rechtbank helaas opnieuw verplicht. Klik HIER voor nadere informatie en het aanmeldformulier als u de rechtszitting wilt bijwonen. 

Update 8 november 2021: de rechtbank blijkt helaas slechts twee (reeds aangemelde) bezoekers bij de rechtszitting te willen toestaan. Wegens grote publieke belangstelling is er echter een livestream
https://www.rechtspraak.nl/Organisatie-en-contact/Organisatie/Rechtbanken/Rechtbank-Den-Haag/Nieuws/Paginas/Livestream-rechtszaak-stichting-Privacy-First-tegen-de-Staat.aspx . 

Update 10 november 2021: vandaag vond de rechtszitting plaats; klik HIER voor de pleitnota van onze advocaat (pdf). De uitspraak van de rechtbank staat gepland op woensdag 1 december as. 

Update 1 december 2021: vandaag heeft de rechtbank Den Haag vonnis gewezen. In het vonnis stelt de rechter allereerst vast dat Privacy First in deze zaak ontvankelijk is als ideële belangenorganisatie ter waarborging van de privacy van alle burgers in Nederland. Daarmee staat opnieuw vast dat Privacy First deze en volgende rechtszaken in het algemeen belang kan voeren. Vervolgens oordeelt de rechter echter dat bij dit kort geding geen sprake zou zijn van voldoende spoedeisend belang. Privacy First acht dit oordeel onbegrijpelijk, aangezien bij een dagelijkse massale privacyschending per definitie sprake is van spoedeisend belang om die schending juridisch te laten toetsen en te laten stoppen. Privacy First zal nu op korte termijn een bodemprocedure tegen de ANPR-wetgeving starten en overweegt tevens het instellen van spoedappèl tegen het huidige vonnis bij het Hof Den Haag. Gezien de relevante Europese jurisprudentie acht Privacy First de kans op een succesvolle rechtsgang nog steeds buitengewoon hoog.

De ANPR-wetgeving waar de rechtszaak van Privacy First om draait ziet op de massale verzameling en opslag van ieders “historische” ANPR-data, ook wel “no hits” genoemd. Dit dient te worden onderscheiden van de al vele jaren bestaande politiepraktijk waarbij kentekens van verdachte personen (zogeheten “hits”) kunnen worden gebruikt voor opsporing. Regelmatig ontstaat hierover bij media verwarring naar aanleiding van misleidende overheidsinformatie, bijvoorbeeld op de websites van de Nationale Politie en het Openbaar Ministerie. Privacy First betreurt dergelijke misleiding en hoopt dat media zich hierdoor niet op het verkeerde been zullen laten zetten. 


Wilt u ons graag steunen in deze zaak? Wordt dan donateur! Privacy First bestaat grotendeels uit vrijwilligers en is voor het voeren van rechtszaken geheel afhankelijk van sponsoring en donaties.

Gepubliceerd in Rechtszaken

Onderstaande oproep verzond Privacy First vandaag aan de Tweede Kamer: 


Geachte Kamerleden, 

Met grote afkeuring heeft Stichting Privacy First kennisgenomen van de geplande invoering van coronatoegangsbewijzen voor de horeca, evenementen en culturele instellingen. Dit zal leiden tot een tweedeling in de samenleving, uitsluiting van kwetsbare groepen en massale schending van ieders recht op privacy. Hieronder zal Privacy First dit kort toelichten.

Zware inbreuk op grondrechten

Het coronatoegangsbewijs (“coronapas”) vormt een zware inbreuk op talloze grondrechten en mensenrechten, waaronder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, fysieke zelfbeschikking, lichamelijke integriteit en de vrijheid van beweging in combinatie met andere klassieke mensenrechten zoals het recht op deelname aan het culturele leven en diverse kinderrechten zoals het recht op recreatie. Iedere inperking van deze rechten dient strikt noodzakelijk, proportioneel en effectief te zijn. Bij de coronapas is dit tot op heden echter niet aangetoond en wordt de vereiste noodzakelijkheid in het algemeen belang simpelweg verondersteld. Privacyvriendelijker alternatieven om de maatschappij weer te kunnen openen en normaliseren lijken nooit serieus te zijn overwogen. Reeds om deze redenen kan de coronapas de mensenrechtelijke toets niet doorstaan en dient daarom te worden ingetrokken. In dit verband herinnert Privacy First u tevens graag aan landen zoals Engeland, België en Denemarken waar een vergelijkbare pas bewust niet is ingevoerd of inmiddels weer is afgeschaft. In Nederland is de laatste dagen een groot gebrek aan maatschappelijk draagvlak voor de coronapas gebleken en hebben vele duizenden ondernemers reeds laten weten hier niet aan te zullen meewerken. Privacy First verwacht dan ook dat invoering van de coronapas zal leiden tot massale burgerlijke ongehoorzaamheid en kansrijke rechtszaken tegen de Staat.

Sociale uitsluiting

De invoering van de coronapas is bovendien in strijd met het algemene verbod van discriminatie, aangezien hierdoor een breed maatschappelijk onderscheid wordt geïntroduceerd op basis van medische status. Dit zet het sociale leven onder druk en kan leiden tot grootschalige ongelijkheid, stigmatisering, maatschappelijke segregatie en zelfs mogelijke spanningen, aangezien grote groepen in de samenleving zich (om uiteenlopende redenen) niet (of niet stelselmatig) zullen willen of kunnen laten testen of vaccineren, of een digitaal test- of vaccinatiebewijs zullen kunnen bemachtigen. Reeds tijdens onze Nationale Privacy Conferentie begin 2021 nam Privacy First het standpunt in dat de invoering van een verplicht “coronapaspoort” een maatschappelijk ontwrichtende werking zou hebben.[1] Bij die gelegenheid nam o.a. de Autoriteit Persoonsgegevens nadrukkelijk stelling tegen de invoering van een coronapas. De genoemde maatschappelijke risico’s gelden des te sterker voor de vaccinatiedwang die het coronatoegangsbewijs impliceert. In dit verband herinnert Privacy First u graag aan het feit dat zowel uw Kamer als de Parlementaire Assemblée van de Raad van Europa zich tegen een directe of indirecte vaccinatieplicht hebben uitgesproken.[2] Daarnaast zal de coronapas precedentwerking kunnen krijgen voor andere medische aandoeningen en andere maatschappelijke sectoren, waardoor een veel breder scala aan sociaal-economische mensenrechten onder druk zal komen te staan. Om deze redenen roept Privacy First u op om de invoering van de coronapas te blokkeren.

Meervoudige privacyschending

Vanuit het perspectief van het recht op privacy gelden tevens een aantal specifieke bezwaren en vragen. Allereerst introduceert de coronapas een verplicht “gezondheidsbewijs” voor deelname aan een groot deel van het maatschappelijk leven, in flagrante strijd met het recht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens. Middels het verplicht tonen van een ID-bewijs naast de coronapas wordt een geheel nieuwe identificatieplicht in openbare gelegenheden gecreëerd. De bestaande anonimiteit in de openbare ruimte wordt daardoor opgeheven, met alle gevaren en risico’s van dien. Bovendien roept deze nieuwe identificatieplicht vragen op over de bevoegdheid van een ondernemer om de identiteit van een persoon vast te stellen en de gezondheidstoestand door middel van de coronapas te beoordelen.

De onderliggende wetgeving resulteert daarnaast in inconsequente toepassing van bestaande wetgeving op dezelfde handeling, namelijk het testen, met verregaande gevolgen enerzijds voor een belangrijk goed als het medisch beroepsgeheim en het vertrouwen van de burger in dat beroepsgeheim, en anderzijds voor de praktische uitvoering van bewaartermijnen terwijl de verwerking niet verandert. Niet het resultaat van de test moet immers bepalend zijn of de registratie van het testen onder de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (Wgbo) valt (met daarop een medisch beroepsgeheim en een bewaartermijn van 20 jaar) of juist onder de Wet publieke gezondheid (met een bewaartermijn van 5 jaar), maar de handeling van het testen zelf. Bovendien is het de vraag waarom er juist aansluiting is gezocht bij Wpg en/of Wgbo nu het gaat om het verkrijgen van een bewijs voor deelname aan de maatschappij en het niet een medische behandeling (Wgbo) noch publieke gezondheidstaak voor dat doel betreft. Hier zou de enige mogelijkheid voor verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van het verkrijgen van een coronabewijs en voor doorbreking van het medisch beroepsgeheim de grondslag toestemming moeten zijn. In dit geval kan er echter geen sprake zijn van de wettelijk vereiste vrijelijk gegeven toestemming, nu het testen en vaccineren een dwingende voorwaarde zal zijn voor deelname aan de maatschappij.

Privacy vereist duidelijkheid

Veel andere zaken zijn en blijven voortdurend onduidelijk: welke gegevens zullen worden opgeslagen, waar, door wie en in welke systemen, in hoeverre vindt internationale en Europese uitwisseling van gegevens plaats, welke partijen met welke doelen hebben toegang of kopiëren gegevens of zetten die in enorme nieuwe, nationale databases met onze gezondheidsgegevens? In hoeverre zal er sprake kunnen zijn van persoonlijke localisering en identificatie, of slechts van incidentele verificatie en authenticatie? Waarom kunnen testuitslagen onnodig lang worden bewaard? Hoe groot zijn de risico’s op hacking, datalekken, fraude en vervalsing? In hoeverre is er überhaupt met enige serieuze aandacht nagedacht over decentrale, privacyvriendelijke technologieën en privacy by design, open source software, dataminimalisatie en anonimisering? Hoe lang zullen testbewijzen kosteloos blijven? Wordt er reeds gewerkt aan de introductie van een “alternatieve digitale drager” naast de CoronaCheck app, namelijk een chip(kaart), met alle bezwaren en risico’s van dien? Waarom is er geen sprake geweest van een onafhankelijke Privacy Impact Assessment (PIA)? Hoe vaak moet het land nog accepteren dat nood- en spoedwetten lekkende privacygaten dichten, als onze overbelaste en onderbezette Autoriteit Persoonsgegevens al opmerkt dat er geen wettelijke grondslag voor verwerking is? Hoe zullen onvoorzien gebruik en misbruik, doelverschuiving (function creep) en profilering worden voorkomen en hoe is het privacy-toezicht geregeld? Zullen er altijd niet-digitale, papieren alternatieven beschikbaar blijven? Waarom wordt het “gele boekje” niet geaccepteerd als privacyvriendelijk alternatief, zoals dat in andere landen wel gebeurt? Wat gebeurt er op de diverse testlocaties met het afgenomen testmateriaal, oftewel ieders DNA? En wanneer zal de coronapas weer worden afgeschaft? Met andere woorden: in hoeverre is dit daadwerkelijk "tijdelijk”?

In de optiek van Privacy First zal invoering van de coronapas slechts tot onwerkbare belasting van ondernemers, talloze wantoestanden en grote maatschappelijke kapitaalvernietiging leiden. Privacy First verzoekt u daarom om invoering van de coronapas te blokkeren. Bij gebreke hieraan behoudt Privacy First zich het recht voor om de wetgeving ter invoering van de coronapas aan internationaal en Europees recht te laten toetsen en door de rechter buiten werking te laten stellen. De voorbereidingen voor een dergelijke rechtszaak worden door ons en vele anderen reeds getroffen. 


Hoogachtend, 

Stichting Privacy First 

 

[1] Zie Nationale Privacy Conferentie 28 januari 2021, https://youtu.be/asEX1jy4Tv0?t=9378, vanaf 2u 36 min 18 sec.
[2] Zie Council of Europe, Parliamentary Assembly, Resolution 2361 (2021): Covid-19 vaccines: ethical, legal and practical considerations, https://pace.coe.int/en/files/29004/html, par. 7.3.1-7.3.2: “Ensure that citizens are informed that the vaccination is NOT mandatory and that no one is politically, socially, or otherwise pressured to get themselves vaccinated, if they do not wish to do so themselves; ensure that no one is discriminated against for not having been vaccinated, due to possible health risks or not wanting to be vaccinated.” Zie tevens o.a. Tweede Kamer, Motie van het lid Azarkan over geen coronavaccinatieplicht (28 oktober 2020), Kamerstuk 25295-676, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25295-676.html: “De Kamer (...) spreekt uit dat er in de toekomst nooit sprake mag zijn van een directe of indirecte coronavaccinatieplicht”; Motie van het lid Azarkan over toegang tot publieke voorzieningen voor iedereen ongeacht vaccinatie- of teststatus (5 januari 2021), Kamerstuk 25295-864, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25295-864.html: “De Kamer (...) verzoekt de regering om toegang tot publieke voorzieningen voor iedereen mogelijk te maken ongeacht vaccinatie- of teststatus.”

Een eerdere, vergelijkbare versie van dit commentaar verscheen reeds in maart 2021: 
https://www.privacyfirst.nl/aandachtsvelden/wetgeving/item/1224-standpunt-privacy-first-inzake-concept-wetsvoorstel-testbewijzen-covid-19.html.

Gepubliceerd in Wetgeving

Met grote zorg heeft Privacy First kennisgenomen van het concept-wetsvoorstel testbewijzen covid-19. Onder dit wetsvoorstel zal een negatief corona-testbewijs verplicht worden voor toegang tot openbare gelegenheden, waaronder horeca, evenementen, sport en jeugdactiviteiten, culturele instellingen en waarschijnlijk ook een deel van het (hoger) onderwijs, e.e.a. op straffe van hoge boetes. Dit zet ieders recht op privacy onder druk.

Zware inbreuk op grondrechten

Het concept-wetsvoorstel vormt een zware inbreuk op talloze grondrechten en mensenrechten, waaronder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, de lichamelijke integriteit en de vrijheid van beweging in combinatie met andere relevante mensenrechten zoals het recht op deelname aan het culturele leven, het recht op onderwijs en diverse kinderrechten zoals het recht op recreatie. Iedere inperking van deze rechten dient strikt noodzakelijk, proportioneel en effectief te zijn. Bij het huidige concept-wetsvoorstel is dit echter niet aangetoond en wordt de vereiste noodzakelijkheid in het algemeen belang simpelweg verondersteld. Privacyvriendelijker alternatieven om de maatschappij weer te kunnen openen en normaliseren lijken niet te zijn overwogen. Reeds om deze redenen kan het voorstel de mensenrechtelijke toets niet doorstaan en dient daarom te worden ingetrokken.

Sociale uitsluiting

Het voorstel is daarnaast in strijd met het algemene verbod van discriminatie, aangezien hierdoor een breed maatschappelijk onderscheid wordt geïntroduceerd op basis van medische status. Dit zet het sociale leven onder druk en kan leiden tot grootschalige ongelijkheid, stigmatisering, maatschappelijke segregatie en zelfs mogelijke spanningen, aangezien grote groepen in de samenleving zich (om uiteenlopende redenen) niet (of niet stelselmatig) zullen willen of kunnen laten testen. Ook tijdens de recente Nationale Privacy Conferentie van Privacy First en ECP bleek dat de invoering van een verplicht “coronapaspoort” een maatschappelijk ontwrichtende werking kan hebben.[1] Bij die gelegenheid nam o.a. de Autoriteit Persoonsgegevens hier dan ook nadrukkelijk stelling tegen. Dergelijke maatschappelijke risico’s gelden des te sterker voor de indirecte vaccinatieplicht die in het verlengde van het corona-testbewijs ligt. In dit verband herinnert Privacy First graag aan het feit dat recentelijk zowel de Tweede Kamer als de Parlementaire Assemblée van de Raad van Europa zich tegen een directe of indirecte vaccinatieplicht hebben uitgesproken.[2] Daarnaast zal het onderhavige concept-wetsvoorstel precedentwerking kunnen hebben voor andere medische aandoeningen en andere maatschappelijke sectoren, waardoor een veel breder scala aan sociaal-economische mensenrechten onder druk zal komen te staan. Om al deze redenen adviseert Privacy First het kabinet met klem om dit concept-wetsvoorstel in te trekken.

Meervoudige privacyschending

Vanuit het perspectief van het recht op privacy gelden bovendien een aantal specifieke bezwaren en vragen. Allereerst introduceert het concept-wetsvoorstel een verplicht “gezondheidsbewijs” voor deelname aan een groot deel van het maatschappelijk leven, in flagrante strijd met het recht op privacy en de bescherming van persoonsgegevens. Ook introduceert het concept-wetsvoorstel een identificatieplicht “aan de voordeur” bij openbare gelegenheden, in strijd met het recht op anonimiteit in de openbare ruimte. Het wetsvoorstel resulteert daarnaast in inconsequente toepassing van bestaande wetgeving op dezelfde handeling, namelijk het testen, met verregaande gevolgen enerzijds voor een belangrijk goed als het medisch beroepsgeheim en het vertrouwen van de burger in dat beroepsgeheim, en anderzijds voor de praktische uitvoering van bewaartermijnen terwijl de verwerking niet verandert. Niet het resultaat van de test moet immers bepalend zijn of het dossier onder de Wgbo valt (met daarop een medisch beroepsgeheim en een bewaartermijn van 20 jaar) of juist onder de Wet publieke gezondheid (met een bewaartermijn van 5 jaar), maar de handeling van het testen zelf. Bovendien is het de vraag waarom er in het huidige concept-wetsvoorstel aansluiting wordt gezocht bij Wpg en/of Wgbo als het hier enkel gaat om het verkrijgen van een testbewijs met als doel deelname aan de maatschappij (en dus geen medische behandeling noch publieke gezondheidstaak voor dat doel). Hier zou de enige mogelijkheid voor verwerking en voor doorbreking van het medisch beroepsgeheim de grondslag toestemming moeten zijn. In dit geval kan er echter geen sprake zijn van de wettelijk vereiste vrijelijk gegeven toestemming, nu het testen een dwingende voorwaarde zal zijn voor deelname aan de maatschappij.

Privacy vereist duidelijkheid

Veel andere zaken zijn nog onduidelijk: welke gegevens zullen worden opgeslagen, waar, door wie en wat zal er kunnen worden uitgewisseld? In hoeverre zal er sprake zijn van persoonlijke localisering en identificatie, of slechts van incidentele verificatie en authenticatie? Waarom kunnen testuitslagen onnodig lang (5 of zelfs 20 jaar) worden bewaard? Hoe groot zijn de risico’s op hacking, datalekken, fraude en vervalsing? In hoeverre zal er sprake zijn van decentrale, privacyvriendelijke technologie en privacy by design, open source software, dataminimalisatie en anonimisering? Zullen testbewijzen kosteloos blijven en in hoeverre zal er sprake kunnen zijn van privacyvriendelijke diversiteit en keuzevrijheid bij test-applicaties? Wordt er reeds gewerkt aan de introductie van een “alternatieve digitale drager” i.p.v. de CoronaCheck app, namelijk een chip, met alle risico’s van dien? Hoe zullen doelverschuiving (function creep) en profilering worden voorkomen en hoe is het privacy-toezicht geregeld? Zullen er altijd niet-digitale, papieren alternatieven beschikbaar blijven? Wat gebeurt er met het afgenomen testmateriaal, oftewel ieders DNA? En wanneer zullen de corona-testbewijzen weer worden afgeschaft?

Zolang dergelijke bezwaren en vragen onbeantwoord blijven, heeft indiening van dit wetsvoorstel überhaupt geen zin en zal het corona-testbewijs slechts tot maatschappelijke kapitaalvernietiging leiden. Privacy First verzoekt u daarom nogmaals om het huidige voorstel in te trekken en dit niet bij het parlement in te dienen. Bij gebreke hieraan zal Privacy First zich het recht voorbehouden om e.e.a. door de rechter te laten toetsen en onrechtmatig te laten verklaren.


[1] Zie Nationale Privacy Conferentie 28 januari 2021, https://youtu.be/asEX1jy4Tv0?t=9378, vanaf 2u 36 min 18 sec.
[2] Zie Council of Europe, Parliamentary Assembly, Resolution 2361 (2021): Covid-19 vaccines: ethical, legal and practical considerations, https://pace.coe.int/en/files/29004/html, par. 7.3.1-7.3.2: “Ensure that citizens are informed that the vaccination is NOT mandatory and that no one is politically, socially, or otherwise pressured to get themselves vaccinated, if they do not wish to do so themselves; ensure that no one is discriminated against for not having been vaccinated, due to possible health risks or not wanting to be vaccinated.” Zie tevens o.a. Tweede Kamer, Motie van het lid Azarkan over geen coronavaccinatieplicht (28 oktober 2020), Kamerstuk 25295-676, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25295-676.html: “De Kamer (...) spreekt uit dat er in de toekomst nooit sprake mag zijn van een directe of indirecte coronavaccinatieplicht”; Motie van het lid Azarkan over toegang tot publieke voorzieningen voor iedereen ongeacht vaccinatie- of teststatus (5 januari 2021), Kamerstuk 25295-864, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-25295-864.html: “De Kamer (...) verzoekt de regering om toegang tot publieke voorzieningen voor iedereen mogelijk te maken ongeacht vaccinatie- of teststatus.”

Gepubliceerd in Wetgeving

Nederlandse privacy-activist wint Finse zaak over elektronische sleutels

Bewoners van appartementen in een flatgebouw hebben in beginsel het recht om onbespied hun eigen woning te betreden. Dat heeft de Finse privacy-autoriteit op 29 juli 2020 bevestigd in een zaak die was aangespannen door de Arnhemse privacy-activist Michiel Jonker. De installatie van een elektronisch systeem dat monitort met welke adresgebonden en gechipte sleutel op welk tijdstip welke deur wordt geopend, is volgens de Finse privacywaakhond Tietosuojavaltuutettu (Finnish Data Protection Ombudsman) in strijd met de AVG.

Het gaat om een Fins gebouw met kleine appartementen waarin zowel huurders als eigenaren wonen. In 2018 had de Vereniging van Eigenaren (VvE) besloten om het elektronische bewakingssysteem te installeren op alle externe ingangen van het gebouw. Het voornemen was om ook alle individuele appartementen aan te sluiten op het systeem. Het systeem wordt beheerd door een ingehuurd bedrijf en zou alleen in opdracht van de politie worden geraadpleegd, al dan niet op verzoek van het bestuur van de VvE.

Aanleiding vormden enkele incidenten waaruit volgens het bestuur bleek dat zich voormalige bewoners in de kelder van het gebouw hadden bevonden en daar sporen hadden achtergelaten. Het vermoeden was dat zij gebruik hadden gemaakt van niet-ingeleverde sleutels. Volgens het bestuur van de VvE werden er geen persoonsgegevens verwerkt, omdat de nieuwe, elektronische sleutels weliswaar adresgebonden waren, maar niet persoonsgebonden.

Jonker maakte bezwaar tegen het systeem en stelde dat de noodzaak voor een dergelijke monitoring niet was aangetoond. De VvE had geen wettelijke grondslag gegeven voor de gegevensverwerking. Ook waren de huurders niet geraadpleegd, waardoor een grote groep bewoners geen toestemming had gegeven. Jonker achtte de verwerkte gegevens wel herleidbaar tot personen, in het bijzonder in het geval van eenpersoonshuishoudens.

De Finse privacy-autoriteit stelde Jonker op al deze punten in het gelijk, en wees erop dat de Finse wetgeving met betrekking tot de besluitvorming van VvE's geen vrijbrief vormt voor besluiten die in strijd zijn met de AVG. Ook wees de autoriteit erop dat een verhuurder niet namens een huurder toestemming kan geven voor de verwerking van persoonsgegevens. Voorts wees de autoriteit erop dat een toestemming voor de verwerking van persoonsgegevens door elke betrokkene (ongeacht of dat een huurder of een eigenaar is) op elk moment kan worden ingetrokken, conform de AVG.

De autoriteit benadrukte dat het belang van een derde (bijvoorbeeld de politie) geen rechtvaardiging kan vormen voor gegevensverwerking die onder verantwoordelijkheid van de VvE plaatsvindt. Ten slotte wees de autoriteit erop dat de VvE ten onrechte geen alternatieven had onderzocht die geen of een minder grote inbreuk op de privacy plegen, daarbij inbegrepen een vervanging van analoge sleutels door nieuwe analoge sleutels.

De privacy-autoriteit gaf de VvE opdracht de omgang met persoonsgegevens in overeenstemming te brengen met de AVG.

Jonker: "Het was voor mij een vreemde, nieuwe ervaring om door een privacy-autoriteit in het gelijk gesteld te worden zonder tussenkomst van een rechter. In Nederland heb ik dat met de Autoriteit Persoonsgegevens nog nooit meegemaakt. Ook in Finland ging het trouwens niet zonder slag of stoot. Na twee jaar wachten op de behandeling van mijn zaak, heb ik daar een klacht ingediend bij de zogeheten Parlementaire Ombudsman. Enkele dagen daarna ging de Finse privacy-autoriteit er alsnog mee aan de slag, en nam twee maanden later een beslissing. Ook in Finland is er bij de privacy-toezichthouder een tekort aan personele capaciteit, waardoor de beslistermijnen van de AVG structureel niet worden gehaald. Maar ik ben tevreden over de inhoud van deze beslissing. Natuurlijk is het nu zaak dat de VvE de opdracht van de privacy-autoriteit ook daadwerkelijk gaat uitvoeren."

Contactverzoeken voor dhr. Jonker kunnen worden ingediend via Stichting Privacy First.

Klik HIER voor de volledige uitspraak van de Finse privacy-autoriteit (in het Fins).

Media:
https://www.security.nl/posting/666564/Finse+toezichthouder+noemt+elektronisch+sleutelsysteem+flat+in+strijd+met+AVG
https://frontpage.fok.nl/nieuws/835884/1/1/50/nederlandse-privacy-activist-wint-zaak-over-elektronische-sleutels.html
https://www.is.fi/digitoday/tietoturva/art-2000006600839.html (grote Finse tabloid)
https://www.hs.fi/politiikka/art-2000006601066.html (grootste krant van Finland en Scandinavië) 
https://www.kotitalolehti.fi/sahkolukko-seuraa-liikkeitasi-kuka-tallentaa-tiedot/ (vergelijkbaar met Nederlands tijdschrift Eigen Huis van VEH)
https://www.hameensanomat.fi/kanta-hame/tietosuojavaltuutettu-sahkolukkojen-keraamat-ovenavaustiedot-ovat-henkilotietoja-1451149/
https://www.tivi.fi/uutiset/taloyhtio-asensi-sahkolukot-mutta-mokasi-gdprn-kanssa-nain-paatti-tietosuojavaltuutettu/a7401466-c107-43f3-a3e9-86514efd28d4
https://www.tekniikkatalous.fi/uutiset/onko-teillakin-sahkolukkojarjestelma-tietosuojavaltuutettu-antoi-maarayksen-lainvastaisesti-toimineelle-taloyhtiolle/c868846a-15f5-4903-a8e1-339c3a726747
https://www.is.fi/digitoday/tietoturva/art-2000006616790.html

Gepubliceerd in Woning en slimme meters

Deze week behandelt de Tweede Kamer een "tijdelijke" Corona-noodwet waardoor de bewegingen van iedereen in Nederland voortaan "anoniem" in kaart gebracht kunnen worden. Eerder uitte Privacy First reeds kritiek op dit plan in een uitzending van Nieuwsuur. In vervolg hierop verzond Privacy First vandaag onderstaande brief aan de Tweede Kamer:


Geachte Kamerleden,

Met grote zorg heeft Stichting Privacy First kennisgenomen van het “tijdelijke” wetsvoorstel informatieverstrekking RIVM i.v.m. COVID-19. Privacy First adviseert u om dit wetsvoorstel te verwerpen wegens de volgende fundamentele bezwaren en risico’s:

Strijdig met fundamentele bestuurlijke en privacy principes

- De maatschappelijke noodzaak voor dit wetsvoorstel ontbreekt. Het Corona-virus ebt momenteel immers weg uit de Nederlandse samenleving. Andere vormen van monitoring zijn reeds voldoende effectief gebleken. De noodzaak voor dit wetsvoorstel is niet aangetoond, en net zomin bestaan er voorbeelden uit het buitenland waar toepassing van vergelijkbare technieken een wezenlijke bijdrage leverde.
- Het wetsvoorstel is volstrekt disproportioneel, want het omvat alle telecom-locatiedata in heel Nederland. Van enige differentiatie is geen sprake. Hetzelfde geldt voor dataminimalisatie: een steekproef zou kunnen volstaan.
- Het wetsvoorstel werkt met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2020. Dit is in strijd met de rechtszekerheid en het legaliteitsbeginsel, zeker omdat deze datum ver vóór de Nederlandse ‘start’ van de pandemie ligt (11 maart).
- De in het wetsvoorstel gekozen systematiek van nadere aanwijzingen door de Minister is ronduit ondemocratisch. Het holt de democratische rechtsstaat en toezicht door de volksvertegenwoordiging verder uit.
- In het wetsvoorstel wordt niet gerept over privacy-by-design of hoe dit toegepast zal worden, terwijl dat juist bij dit wetsvoorstel aan de orde zou moeten zijn.

Alternatieven zijn minder invasief: subsidiariteit

- Privacyvriendelijker alternatieven zijn door de staatssecretaris onvoldoende onderzocht. Heeft zij hierin wel interesse?
- Data bij telecomproviders worden gepseudonimiseerd met een uniek ID-nummer en als zodanig aangeleverd bij het CBS. Massale aantallen gevoelige persoonsgegevens worden hierdoor enorm kwetsbaar. Anonimisering door het CBS gebeurt pas in een later stadium.
- De data worden bij gebruik gefilterd op geografische herkomst. Dit creëert een risico van verboden discriminatie naar nationaliteit.
- Onduidelijk is of men de gebruikte data bij CBS of RIVM zal willen “verrijken” met andere data, met function creep (doelverschuiving) en mogelijk data-misbruik tot gevolg.

Transparantie en onafhankelijk toezicht ontbreken

- De Privacy Impact Assessment (PIA) bij het wetsvoorstel is vooralsnog niet openbaar.
- Onafhankelijk toezicht op de maatregelen en effecten (door een rechter of onafhankelijke commissie) ontbreekt.
- De AVG is wellicht slechts deels op het wetsvoorstel van toepassing, aangezien anonieme data en statistieken van de werking van de AVG uitgezonderd zijn. Dit veroorzaakt nieuwe risico’s op data-misbruik, slechte beveiliging, datalekken etc. Algemene privacy-beginselen zouden daarom in elk geval van toepassing verklaard moeten worden.

Structurele wijzigingen en chilling effect

- Dit wetsvoorstel lijkt nu formeel tijdelijk, maar de geschiedenis rond dergelijke wetgeving leert dat het hoogstwaarschijnlijk permanent zal worden.
- Ongeacht de “anonimiteit” van e.e.a. zullen veel mensen zich door dit wetsvoorstel gemonitord gaan wanen en zich onnatuurlijk gaan gedragen. Het risico van een maatschappelijk chilling effect is enorm.

Gebrekkige methode met grote impact

- De effectiviteit van het wetsvoorstel is onbekend. Het wetsvoorstel vormt in wezen dus een massaal experiment. De Nederlandse maatschappij is echter niet bedoeld als levend laboratorium.
- Anonieme data kunnen middels koppeling alsnog herleidbaar blijken. Ook bij de gekozen drempelwaarde van minimaal 15 eenheden per datapunt is het risico van unieke “singling out” en identificatie waarschijnlijk nog steeds te groot.
- Het wetsvoorstel leidt tot valse signalen en blinde vlekken door mensen met meerdere telefoons, kwetsbare groepen zonder telefoon etc.
- Er is een groot risico op function creep (doelverschuiving), heimelijk gebruik en misbruik van data door andere overheidsdiensten (waaronder AIVD), toekomstige overheden, internationale uitwisseling etc.
- Naast het recht op privacy komen ook andere mensenrechten door dit wetsvoorstel onder druk te staan, waaronder de vrijheid van beweging en het recht op demonstratie. Dit wetsvoorstel kan gemakkelijk leiden tot structurele crowd control die niet past in een democratische samenleving.

Specifieke toestemming vooraf

Naast bovenstaande bezwaren en risico’s betwijfelt Privacy First of het gebruik van telecomdata zoals door dit wetsvoorstel beoogd voor telecom-providers überhaupt rechtmatig is. In de optiek van Privacy First zou daartoe tenminste sprake moeten zijn van expliciete, specifieke toestemming vooraf (opt-in) door de klant in kwestie, danwel van de mogelijkheid van een opt-out achteraf en het individuele recht op verwijdering van alle data.

Het is aan u als Kamerleden om onze maatschappij voor dit wetsvoorstel te behoeden. Bij gebreke daarvan behoudt Privacy First zich het recht voor om juridische stappen inzake deze wet te nemen.

Voor nadere informatie of vragen met betrekking tot bovenstaande is Privacy First te allen tijde bereikbaar op telefoonnummer 020-8100279 of per email: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken..

Hoogachtend,

Stichting Privacy First

Gepubliceerd in Wetgeving

Gisteren hield de Tweede Kamer een kritische hoorzitting ("rondetafelgesprek") over de inmiddels beruchte "Corona-app". De Tweede Kamer had voor deze gelegenheid diverse experts en organisaties (waaronder Privacy First) uitgenodigd om position papers in te dienen en aan de hoorzitting deel te nemen. Hieronder volgt de volledige tekst van onze position paper en spreektekst. Een video van de gehele hoorzitting staat HIER online. Klik HIER voor het programma, alle sprekers en position papers.

Geachte Kamerleden,

Dank voor uw uitnodiging om deel te nemen aan de rondetafelbijeenkomst inzake de zogeheten Corona-app. In de optiek van Stichting Privacy First vormt een dergelijke app een bedreiging voor ieders privacy. Hieronder zullen wij dit kort toelichten.

Gebrek aan noodzaak en effectiviteit

Met grote zorg heeft Privacy First kennisgenomen van het voornemen van de Nederlandse overheid om een contact-traceerapp te gaan inzetten ter bestrijding van het Corona-virus. De maatschappelijke noodzaak van een dergelijke app is tot op heden niet aangetoond. Ervaringen vanuit het buitenland laten bovendien zien dat aan het nut en de effectiviteit ervan ernstig kan worden getwijfeld. Mogelijk werken deze apps zelfs contra-productief, aangezien de inzet ervan tot schijnveiligheid leidt. Daarnaast wordt de meest kwetsbare doelgroep (ouderen) met dit middel nauwelijks bereikt. Alleen al om deze redenen zou van de inzet van “Corona apps” moeten worden afgezien.

Surveillance maatschappij

Privacy First ziet het gebruik van dergelijke apps als een gevaarlijke ontwikkeling, aangezien dit kan leiden tot talloze onterechte verdenkingen, stigmatisering, onnodige onrust en paniek. Zelfs “geanonimiseerd” kunnen de gegevens uit dergelijke apps via koppeling alsnog tot individuele personen herleid worden. Bij grootschalig gebruik leidt dit tot een surveillance maatschappij waarin iedereen geobserveerd en geregistreerd wordt en men zich voortdurend gemonitord waant, met een maatschappelijk chilling effect tot gevolg.

Risico’s op misbruik

Groot risico is dat de verzamelde data voor meerdere doelen zullen worden gebruikt en misbruikt door bedrijven en overheden. Het risico van heimelijke toegang, hacking, datalekken en misbruik is met name groot bij centrale i.p.v. decentrale (persoonlijke) opslag en bij gebrek aan open source software. Tegelijkertijd biedt ook louter persoonlijke opslag geen enkele garantie tegen misbruik, afhankelijk van technische kwetsbaarheden of aanwezige malware en spyware. In handen van criminele organisaties vormen de verzamelde data bovendien een goudmijn voor criminele activiteiten.

Voor Privacy First wegen deze risico’s van “Corona apps” niet op tegen de veronderstelde voordelen. Dus adviseert Privacy First uw Kamer om er bij het kabinet op aan te dringen niet tot de inzet van dergelijke apps over te gaan.

Testen i.p.v. appen

Vanuit de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in de strijd tegen het Corona-virus bestaat volgens Privacy First een betere en effectievere oplossing, namelijk het grootschalig testen van de bevolking op het virus en op immuniteit. De benodigde testcapaciteit dient daartoe zo spoedig mogelijk beschikbaar te zijn.

Haastige spoed, zelden goed

Mocht ondanks bovenstaande bezwaren alsnog besloten worden tot de inzet van “Corona apps”, dan kan dit pas gebeuren na een zorgvuldig maatschappelijk en democratisch proces met voldoende kritische, objectieve en onafhankelijke toetsing. Tot op heden is hier geen sprake van geweest, getuige de ontwikkelingen de afgelopen dagen. Privacy First adviseert uw Kamer in dit verband om het kabinet een pas op de plaats te laten maken en een moratorium op de inzet van “Corona apps” in te stellen.

Privacy by design

Het recht op anonimiteit in de openbare ruimte is een klassiek grondrecht en cruciaal voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat. Een democratisch besluit tot opheffing hiervan is onacceptabel. Mocht alsnog besloten worden tot grootschalige inzet van “Corona apps”, dan dient dit dus strikt anoniem, tijdelijk en op zuiver vrijwillige basis te gebeuren. Met individuele toestemming vooraf zonder enige vorm van druk, volledig geïnformeerd en voor een legitiem, specifiek doel. Privacy by design (het inbouwen van privacybescherming in de techniek) dient daarbij leidend te zijn. Voor Privacy First zijn dit harde juridische voorwaarden die niet onderhandelbaar zijn. Mocht hier niet aan voldaan worden, dan zal Privacy First dit bij de rechter aanvechten.

Hoogachtend,

Stichting Privacy First
(...)


Geachte kamerleden,

U heeft onze position paper, hierbij onze mondelinge toelichting.

Allereerst: Privacy First is fel tegen iedere surveillance infrastructuur, met of zonder app.

Wij kijken hierbij naar drie juridische principes:

  •  Legitieme doelbinding.
    - Wat is het probleem?
    - Hoe groot is het probleem?
    - Wat zijn mogelijke doelstellingen en hoe kunnen we deze meten en bereiken?

    De eerste vraag kunnen we al niet beantwoorden, we meten namelijk onvolledig en selectief. De totaal geïnfecteerde populatie is onbekend, de mensen die genezen zijn niet bekend en worden niet gerapporteerd. Wel worden we angst aangejaagd vanuit emotie en selectieve rapportages: sterfgevallen (met daarin multiple oorzaken) en IC-opnames.

    Laat ons punt duidelijk zijn, we zullen eerst het probleem in kaart moeten brengen voordat we het over conclusies en oplossingen hebben. Niet alleen de IT’ers en virologen, maar juist filosofen, rechtswetenschappers, sociologen, ondernemers en een brede vertegenwoordiging van onze samenleving moeten hierin betrokken zijn.

  • Noodzaak en proportionaliteit. Feitelijk hebben we een capaciteitsprobleem in de zorg inzake IC-capaciteit, materialen, mensen en testcapaciteit. Dan lijkt het ons duidelijk waar we de aandacht op moeten richten, ook voor toekomstige uitbraken. Test de gehele bevolking op besmetting en immuniteit zodat we het echte probleem kunnen vaststellen. 97% van de bevolking heeft helemaal niets. Zorg voor scheiding en verzorging van de kwetsbare groepen. Stop met crisis-communicatie en start met crisis-management. En neem alle behandelmethoden serieus, ook die waar niets aan verdiend kan worden door Big Pharma of Big IT.

  • Subsidiariteit. Als we het probleem kennen, wat zijn dan de oplossingen? Extra handjes tijdelijk bij de GGD? Bouwen van een IC-ziekenhuis speciaal voor deze situaties? Testcapaciteit verhogen om door cijfers onderbouwde beslissingen te kunnen nemen? Dit kan allemaal binnen ons huidige zorgsysteem, met de huisarts als aanspreekpunt.

Wij hebben deze regering vanuit vertrouwen 6 weken de tijd gegeven hun zaakjes op orde te krijgen en wat krijgen we terug? Wantrouwen en controlemiddelen. En nog steeds tekorten in middelen! Dus fix the fundamentals, regel behandel- en testcapaciteit en stop met het bouwen van technische speeltjes en draconische apps uit dictatoriale regimes in Azië. En haal Nederland zo snel mogelijk uit deze verlengde lockdown. Voor Privacy First geen 1,5-meter-samenleving als nieuwe normaal, maar een gezond-verstand-samenleving. Vanuit vertrouwen in een volwassen burger.

Gepubliceerd in Medische privacy

Met grote zorg heeft Privacy First gisteren kennisgenomen van het voornemen van de Nederlandse overheid om speciale apps te gaan inzetten ter bestrijding van de Corona-crisis. Privacy First ziet het gebruik van dergelijke apps als een gevaarlijke ontwikkeling, aangezien dit kan leiden tot talloze onterechte verdenkingen, stigmatisering, onnodige onrust en paniek. Zelfs “geanonimiseerd” kunnen de gegevens uit dergelijke apps via koppeling alsnog tot individuele personen herleid worden. Bij grootschalig gebruik leidt dit tot een surveillance maatschappij waarin iedereen geobserveerd en geregistreerd wordt en men zich voortdurend gemonitord waant, met een maatschappelijk chilling effect tot gevolg. Groot risico is dat de verzamelde data voor meerdere doelen zullen worden gebruikt en misbruikt door bedrijven en overheden. In handen van criminele organisaties vormen deze data bovendien een goudmijn voor criminele activiteiten. Voor Privacy First wegen deze risico’s van “Corona apps” niet op tegen de veronderstelde voordelen.

Het recht op anonimiteit in de openbare ruimte is een klassiek grondrecht en cruciaal voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat. Een democratisch besluit tot opheffing hiervan is onacceptabel. Mocht alsnog besloten worden tot grootschalige inzet van “Corona apps”, dan dient dit dus strikt anoniem en op zuiver vrijwillige basis te gebeuren. Met individuele toestemming vooraf zonder enige vorm van druk, volledig geïnformeerd en voor een legitiem, specifiek doel. Privacy by design (het inbouwen van privacybescherming in de techniek) dient daarbij leidend te zijn. Voor Privacy First zijn dit harde juridische voorwaarden die niet onderhandelbaar zijn. Mocht hier niet aan voldaan worden, dan zal Privacy First dit bij de rechter aanvechten.

Gepubliceerd in Wetgeving

Autoriteit Persoonsgegevens weigert te onderzoeken of te handhaven

Op 6 maart jl. heeft OV-reiziger Michiel Jonker hoger beroep ingediend bij de Raad van State inzake de afwijzing van twee handhavingsverzoeken door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). In juli 2018 verzocht Jonker in twee handhavingsverzoeken de AP om onderzoek en handhaving inzake:

  1. Het weigeren van de terugbetaling van resterend saldo op anonieme OV-chipkaarten als de houder zijn NAW-gegevens niet aan Nederlandse Spoorwegen (NS) verstrekt;
  2. Het weigeren van internationale treintickets door NS-medewerkers aan stationsbalies als kopers hun NAW-gegevens niet aan NS verstrekken;
  3. Het in rekening brengen, sinds 2 juli 2018, van extra “servicekosten” als houders van anonieme OV-chipkaarten contant betalen voor het opwaarderen van het saldo op deze kaarten.
  4. De weigering door vervoerbedrijf Connexxion van privacyvriendelijke, contante betaling voor eenmalige buskaartjes in de bus.

De AP weigerde deze inbreuken op de privacy serieus te onderzoeken, omdat volgens de AP een "globaal (bureau)onderzoek" reeds uitwees dat er geen sprake was van enige overtreding. Jonker bestrijdt dat, omdat er ofwel zonder aangetoonde noodzaak persoonsgegevens worden verwerkt (1, 2, 4), ofwel zonder aangetoonde noodzaak reizigers die hun privacy willen behouden, worden gediscrimineerd ten opzichte van reizigers die hun persoonsgegevens afstaan (3).

Met betrekking tot de verkoop van internationale treintickets (2) heeft Jonker in februari 2020 geconstateerd dat NS ter zitting van de rechtbank (op 16 december 2019) heeft gezwegen over het feit dat er bij veel internationale tickets die NS aan klanten verkoopt, sinds november 2019 wel degelijk van klanten geëist wordt dat zij hun naam en soms ook hun geboortedatum door NS laten verwerken in een digitaal systeem. Het eerdere "ATB-systeem" waarmee voorheen anoniem tickets konden worden verstrekt is toen uitgeschakeld, en nu moeten klanten verplicht met het zogeheten "Atlantis"-systeem een "Homeprint" aanschaffen.

Jonker: "NS vindt van zichzelf dat NS daar niet verantwoordelijk voor is, omdat dit in opdracht zou gebeuren van buitenlandse vervoerbedrijven. Maar NS is als verwerker wel mede-verantwoordelijk en moet zich aan de AVG houden. De AP heeft zichzelf eerst ten onrechte onbevoegd verklaard op dit punt. Toen ik dat had ontzenuwd, vond de AP opeens dat mijn handhavingsverzoek hier niet over ging. En de rechtbank zei vervolgens dat mijn handhavingsverzoek "te onbepaald" was, hoewel ik aan de AP specifiek materiaal had aangeleverd waaruit bleek dat het anonieme systeem zou worden uitgeschakeld. Ze draaien zich in duizend bochten om redenen te vinden om mijn handhavingsverzoek af te wijzen."

Om het risico te verminderen dat het ATB-systeem niet technisch ontmanteld wordt voordat de AP alsnog onderzoek heeft gedaan, heeft Jonker bij de Raad van State tevens een verzoek om voorlopige voorziening ingediend (een soort kort geding). Hij wil dat de rechter de AP opdraagt om de privacyvriendelijke infrastructuur van het ATB-systeem te beschermen zolang er nog geen onderzoek is gedaan. Het verzoek zal vooralsnog op 30 april 2020 door de Raad van State worden behandeld.

Bij Connexxion is volgens Jonker ten eerste niet aangetoond dat de "sociale veiligheid" op buslijnen in zijn regio gevaar loopt, en ten tweede is er volgens hem ook niet aangetoond dat het weigeren van contante betaling, als één maatregel in een pakket van 23 maatregelen, op die lijnen effect heeft op de veiligheid. Jonker: "Ze roepen het woord 'veiligheid' en vinden dat ze dan voor alle buslijnen in heel Nederland iets hebben aangetoond. Maar dan kan ik net zo goed gaan roepen dat alle CV-ketels gevaarlijk zijn en daarom moeten worden afgeschaft. Deze quasi-paranoia van een club van overheden en vervoerbedrijven die al onze persoonlijke OV-data in handen wil krijgen, wordt door de AP en de Rechtbank Gelderland klakkeloos geaccepteerd. Dat is in strijd met artikel 5 AVG, waarin staat dat er een noodzaak en een welbepaald doel moeten worden aangetoond."

Het volledige hoger-beroepschrift van Jonker staat HIER online (getiteld "Lof der individualiteit - privacy, connectiviteit en autoritair denken", 191 pp).

Jonker wordt in beide zaken gesteund door Privacy First en Maatschappij Voor Beter OV (www.voorbeterov.nl).

(door omstandigheden is dit bericht met vertraging gepubliceerd)

Update 26 juni 2020: de voorzieningenrechter bij de Raad van State heeft op 12 juni jl. uitspraak gedaan en Jonkers verzoek afgewezen. Voor de uitspraak, zie https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RVS:2020:1379. Jonker: "Het is jammer, maar in ieder geval heeft mijn verzoek om voorlopige voorziening ertoe geleid dat de voorzieningenrechter vragen aan NS heeft gesteld die de AP nooit wilde stellen. Uit het antwoord van NS blijkt dat er al in 2018 door NS en andere vervoerbedrijven een besluit is genomen om het privacyvriendelijke ATB-systeem voor ticketverkoop te gaan afschaffen. Vanwege het door mij betaalde griffierecht is het wel erg duur om als burger op die manier aan waarheidsvinding te moeten doen, omdat de AP haar taak op dat punt niet wil vervullen. Maar nu dit feit bekend is, kan ik dat meenemen in de bodemprocedure."

In de bodemprocedure heeft Jonker naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter op 22 juni jl. een nadere motivering ingediend, waarin de reikwijdte van zijn handhavingsverzoek centraal staat. Voor de tekst van die motivering, klik HIER (pdf).

Update 26 november 2020: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft aangekondigd drie hoger beroepen van Jonker inzake privacy in het openbaar vervoer ter zitting te zullen behandelen op maandag 8 februari 2021. Het betreft de volgende zaken:

- Contante betaling in de bus; AP en Connexxion (zaaknr. 2020-01625)
aanvang: 9:30u.

- Aanschaf internationale treintickets, restsaldo OV-chipkaart, servicekosten OV-chipkaart; AP, NS en mogelijk anderen (zaaknr. 2020-01629)
aanvang: 10:30u.

- Privacy-discriminatie bij OV-chipkaart; de-anonimisering van "anonieme" OV-chipkaart (zaaknr. 2019-07478)
aanvang: 11:30u.

Alle drie de zaken worden behandeld in het gebouw van de Afdeling bestuursrechtspraak aan de Kneuterdijk 22 in Den Haag.

Update 26 januari 2021: op 15 januari jl. heeft Jonker de motivering van zijn hoger beroepen aangevuld vanwege recente ontwikkelingen. In zijn aanvulling, getiteld "Bewegingscontrole en bewegingsbeperking", brengt Jonker naar voren dat een combinatie van attitudes bij vervoerbedrijven, de Nederlandse staat en sommige Nederlandse rechters het grondrecht van Nederlandse burgers dreigt uit te schakelen op bewegingsvrijheid met behoud van privacy, ook in situaties waar het niet nodig is dat grondrecht aan te tasten. Hij pleit voor een onafhankelijke rechterlijke toetsing waarbij de bedoeling van geldende wetten en verdragen wordt gerespecteerd.

Als gevolg van persoonlijke omstandigheden die verband houden met Covid-19, is Jonker verhinderd voor de geplande zittingen op 8 februari 2021. Hij heeft zich bereid verklaard om vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak schriftelijk te beantwoorden.

Jonker: "Het is vervelend, maar het is niet anders. Ik hoop dat de Afdeling zelf naar wegen zoekt om het proces toch op een faire manier te laten plaatsvinden, mede met het oog op het maatschappelijke belang ervan."

Update 15 februari 2021: vanwege een falende video-verbinding op 8 februari jl. heeft de Raad van State de behandeling van Jonkers hoger beroepen tot nader orde uitgesteld.

Jonker: "Het is voor alle betrokkenen heel frustrerend. Ik begrijp het belang van een zitting waarin live van gedachten kan worden gewisseld. Als dat technisch niet lukt, ben ik persoonlijk bereid om, gezien de uitzonderlijke omstandigheden, schriftelijk te reageren op eventuele vragen van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, en op inbreng van andere partijen ter zitting, zoals die in de zittingsaantekeningen is vastgelegd. Het is in het belang van alle OV-reizigers dat de zaak niet voor onbepaalde tijd wordt aangehouden. Het is aan de Afdeling bestuursrechtspraak om te bepalen hoeveel uitstel de zaak kan verdragen, met andere woorden: op welk moment de rechtszekerheid van OV-reizigers vereist dat de behandeling op enige wijze wordt voortgezet. Zoals het gezegde luidt: justice delayed is justice denied..."

Update 8 juli 2021: de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 5 juli jl. de drie hoger beroepen van Jonker over privacy in het OV behandeld in drie opeenvolgende zittingen. In elke zitting ging het over de weigering van de AP om (voldoende) onderzoek te doen en de weigering van de AP om handhavend op te treden:

Zitting 1: de weigering van contante betaling in de bus door Connexxion.

Zitting 2: drie inbreuken op de privacy door NS:
a) verwerking persoonsgegevens bij teruggave van restsaldo op "anonieme" OV-chipkaarten aan de eigenaar;
b) NS eist persoonsgegevens van reizigers die aan de balie een internationaal treinkaartje binnen de EU willen aanschaffen;
c) NS brengt extra service-kosten in rekening aan reizigers die aan de balie privacy-vriendelijk (en dus contant) willen betalen voor het opladen van hun "anonieme" OV-chipkaart.

Zitting 3: drie inbreuken op de privacy door NS:
a) ontbrekende anonimiteit van de tot voor kort als "privacy-vriendelijk" verkochte "anonieme" OV-chipkaart, en het bedrog van NS daarover totdat het uitkwam;
b) privacy-discriminatie van houders van een voordeelurenabonnement (VDU): zij krijgen geen voordeelurenkorting als zij reizen met een "anonieme" OV-chipkaart;
c) privacy-discriminatie bij de uitvoering van de regeling Geld Terug Bij Vertraging (GTBV): houders van "anonieme" OV-chipkaarten krijgen alleen hun geld terug als zij hun OV-chipkaart feitelijk de-anonimiseren, waardoor niet alleen de vertraagde reis, maar ook alle andere reizen door NS en/of TLS geregistreerd kunnen worden.

Jonker: "De zeven inbreuken op de privacy die in deze drie zittingen werden behandeld, geven een beeld hoe Nederlandse vervoerbedrijven gezamenlijk aan alle kanten proberen om de reisgegevens (plaatsen en tijden van de privé-reizen van mensen) buit te maken, en om het reizigers die hun privacy proberen te behouden, zo moeilijk mogelijk te maken. Dit wordt gestimuleerd door verschillende ministeries, andere overheidsinstanties (bijvoorbeeld het CBS) en allerlei en gremia uit het zogenoemde "maatschappelijke middenveld" (de polder). De Autoriteit Persoonsgegevens weigert ertegen op te treden. De data-roof is in volle gang. Het lijkt of ook rechters die niet willen stoppen. Mijn analyse van oktober 2019 dat er in Nederland sprake is van een conglomeraat van overheden en bedrijven dat reële privacy in het openbaar vervoer wil afschaffen, wordt op deze manier opnieuw bevestigd.

Als de Raad van State gaat oordelen dat deze willekeur van vervoerbedrijven bij het verwerken van persoonsgegevens is toegestaan, en die willekeur daarmee gaat legaliseren, dan is het duidelijk dat privacy in Nederland in rechte niet meer wordt beschermd en daarmee in de praktijk wordt afgeschaft. Het grondrecht op privacy is er dan niet meer. In plaats daarvan is privacy dan alleen nog een gunst die in sommige gevallen aan sommige mensen wordt verleend, met willekeur en op instrumentele gronden, bijvoorbeeld politieke of relationele gronden - maar aan andere mensen niet. De overheid en grote bedrijven mogen dan, zonder onze toestemming, ongehinderd tot diep in ons privé-leven doordringen en ons via die weg aansturen, belonen en straffen."

Een interview met Jonker, video-samenvattingen van de drie zittingen en de integrale video-opnamen van de zittingen zijn te vinden op de site van Potkaars: https://potkaars.nl/blog/2021/7/7/de-veronderstelling-dat-je-het-recht-hebt-anoniem-door-het-leven-te-gaan-ter-discussie-gesteld-door-de-ns

Media:
Volkskrant verslaggeverscolumn 6 juli 2021: Privacy bestaat niet meer, en dat lieten we zelf gebeuren 

Update 22 november 2021: op 10 november 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de drie hoger beroepen die Jonker had ingesteld tegen de weigeringen van de AP om handhavend op te treden tegen de aantasting van privacy in het openbaar vervoer:

- zaak OV-chipkaart: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2021:2509 

- zaak-Connexxion (contante betaling): http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2021:2511 

- zaak-NS 3e tranche (o.a. internationale treintickets): http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2021:2514.

De Raad van State verklaarde alle hoger beroepen op alle onderdelen ongegrond. Jonker geeft aan de uitspraken nog nader te zullen bestuderen wanneer hij "weer energie heeft verzameld", voordat hij definitieve conclusies trekt. Wel wil hij al het volgende kwijt:

Jonker: "Met deze uitspraken heeft de Raad van State het recht op privacy in het openbaar vervoer afgeschaft. Iedere individuele reiziger mag overal gevolgd en geregistreerd worden, zonder dat daarvoor een specifieke noodzaak hoeft te worden aangetoond. Het is bijvoorbeeld voldoende dat een vervoerbedrijf het zelf 'efficiënt' vindt om dat te doen. Volgens de interpretaties van de Raad van State biedt de AVG daar geen bescherming tegen. Artikelen 5 en 6 AVG zijn door de RvS op deze manier betekenisloos gemaakt. Nadat vervoerbedrijven zoals NS en Connexxion de privacy feitelijk al hadden afgeschaft, heeft de Raad van State dat nu achteraf voorzien van juridische goedkeuring en het daarmee gelegaliseerd. Ik heb in 2019 al een analyse aangeleverd aan de Tweede Kamer en de Raad van State over wat er met privacy in het OV aan het gebeuren is. Daar heeft de Tweede Kamer niets mee gedaan. Nu blijkt ook de Raad van State die analyse en mijn andere argumenten nagenoeg volledig te hebben genegeerd."

Gevraagd of dit voor hem persoonlijk een klap is, antwoordt Jonker: "Ja, althans in zoverre dat ik dit al enige tijd zag aankomen, zoals ik afgelopen zomer ook in een interview heb aangegeven. Het is goed dat de rechtszittingen op 5 juli van dit jaar integraal op video zijn opgenomen en gepubliceerd bij dat interview. Zo kan iedereen zelf zien tot welk bedroevend niveau de heren rechters zich op sommige momenten verlaagden. Het is me nu definitief duidelijk dat Nederland op wezenlijke punten, waaronder het grondrecht op privacy, geen rechtsstaat meer is. Vorige week was er in het nieuws dat de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak met veel bombarie 'oprechte excuses' aanbood voor het feit dat de Raad van State in de Toeslagenaffaire allerlei zaken had genegeerd. Zulke excuses vind ik volstrekt ongeloofwaardig en opportunistisch. Die worden alleen gegeven omdat de hoge rechters in die zaak betrapt zijn en het daar niet meer onder het vloerkleed kunnen vegen. Zoals de uitspraken in mijn hoger beroepen laten zien, denderen die rechters ondertussen gewoon door als uitvoerders van het machtsapparaat waar ze deel van uitmaken. Ik zie ze niet langer als rechters, maar als prelaten, bekleed met de arrogantie van de macht. Onze machthebbers willen dat wij geen reële privacy meer hebben, maar alleen nog genadebrood eten voor zover zij ons dat met hun gedigitaliseerde systemen toestaan, in de vorm van tijdelijke gunsten. Zo van: je moet erop vertrouwen dat wij jou nu eventjes niet zullen volgen, ook al hebben wij al onze beloften op dat punt in het verleden gebroken..."

Gevraagd wat hij nu verder gaat doen, antwoordt Jonker: "Ten eerste ga ik nu onderzoeken hoe ik me als individuele onderdaan - niet langer burger - het beste kan verhouden tot het feit dat we niet meer in een rechtsstaat leven. Zonder privacy is er geen werkelijke vrijheid, en wordt het moeilijker om onze vrijheid te verdedigen of te herstellen. Voor mij is dit een groot verlies. Ik zal waarschijnlijk ook steun zoeken bij geestverwanten, om te kijken of er mogelijkheden zijn voor het leggen van een basis voor een terugkeer van de rechtsstaat. Ik begrijp dat veel mensen zich hier niet erg druk om maken zolang er maar brood op de plank is en er van tijd tot tijd feest kan worden gevierd. Ik sta daar anders in, vooral ook met het oog op de langere termijn.

Ten tweede zal ik, wanneer ik mijn energie weer verzameld heb, kijken of het zinvol is om over deze drie uitspraken een verzoekschrift in te dienen bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM). Er is mij al geadviseerd dat dat niet kansrijk is, omdat het EHRM tegenwoordig in veel gevallen dezelfde anti-rechtsstatelijke houding aanneemt als de Nederlandse Raad van State. 90% van de verzoekschriften wordt niet eens in behandeling genomen, en ik heb begrepen dat men in de burelen van het EHRM privacy-zaken soms ridiculiseert. Ze maken zich boos over wat er in Polen met het constitutionele hof aldaar gebeurt, niet omdat dat anti-rechtsstatelijk is - we hebben in Nederland niet eens een constitutioneel hof - maar omdat het niet in lijn is met de wensen van centrale machthebbers in de EU. Bij Polen of bij de Brexit en Noord-Ierland wordt er door de EU gezwaaid met het belang van 'the rule of law', maar voor de EU en het EHRM zijn de rechtsstaat en privacy in de praktijk vooral economische en politieke instrumenten, geen zelfstandige of intrinsieke doelen.

Ik zal proberen te kijken of het indienen van een verzoekschrift in die omstandigheden toch zinvol kan zijn, als signaal of ter documentatie voor later. Bijvoorbeeld om de verantwoordelijkheid voor de afschaffing van reële privacy-bescherming in het openbaar vervoer op alle juridische niveaus zichtbaar en aantoonbaar te maken."

Privacy First steunt Jonker indien hij besluit een verzoekschrift bij het EHRM in te dienen. 

Media:
Security.nl, 23 november 2021: Privacyactivist verliest hoger beroep over anonieme OV-chipkaart 
Tweakers, 23 november 2021: Autoriteit Persoonsgegevens hoeft van Raad van State niet op te treden tegen NS 
TechnologIE, privacy en recht, 10 december 2021: Privacy activist loses appeal over anonymous OV chip card! 

Update 2 maart 2022: op 25 februari jl. heeft Jonker een verzoekschrift verzonden naar het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM, ECtHR), waarin hij naar voren brengt dat de drie uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 10 november 2021 niet in overeenstemming zijn met artikel 8 en 14 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM, ECHR).

Het Engelstalige verzoekschrift (een zogeheten "application") heeft als titel: "Public Transport - a Railroad to Surveillance?". In het verzoekschrift stelt Jonker het belang van materieel recht ("substantive justice") centraal. Als het Europese mensenrechtenverdrag alleen formeel en procedureel wordt geïnterpreteerd, wordt het recht op privacy niet adequaat beschermd. Jonker: "Het was een hele klus om het volgens de regels van het Europese Hof te doen. Uiteindelijk ging het om een pakket van 993 pagina's: het aanvraagformulier van 13 pagina's, een annex van 19 pagina's en de overige bijlagen: 961 pagina's - allemaal enkelzijdig afgedrukt en handmatig doorgenummerd. Ik hoop dat ik aan alle regels heb voldaan. Als het Europese Hof mijn verzoekschrift desondanks niet-ontvankelijk zou verklaren, dan zou dat duidelijk maken dat individuele Europese burgers in de praktijk geen toegang hebben tot het hof dat hun mensenrechten dient te beschermen. Ik hoop natuurlijk dat het hof ziet dat dit om een serieuze zaak gaat: de mogelijkheid voor Nederlandse en Europese burgers om met het openbaar vervoer te reizen zonder continu gemonitord te worden. Als wij geen China 2.0 willen worden, dan is openbaar vervoer met behoud van privacy van cruciaal belang."

Voor de tekst van Jonkers verzoekschrift, klik HIER (pdf). 

Media: 
TechnologIE, privacy en recht, 10 mei 2022: Dutch public transport - a railroad to surveillance?

Update 8 augustus 2022: na de uitspraak van de voorzieningenrechter op 12 juni 2020 (zie update 26 juni 2020 hierboven) diende Jonker op 20 juni 2020 voorzorgshalve een tweede handhavingsverzoek in met betrekking tot de door NS en buitenlandse vervoerbedrijven afgedwongen verwerking van persoonsgegevens bij de aanschaf van internationale treintickets binnen de EU en het Schengen-gebied. In april 2022 heeft de AP dit extra handhavingsverzoek in behandeling genomen en aan Jonker per brief o.a. gevraagd waarom die in deze zaak meent "betrokkene" te zijn in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Jonker heeft daarop geantwoord bij brief van 7 mei 2022, waarin hij als bijlage ook de volledig uitgeschreven tekst opnam van een gesprek aan de stationsbalie op 20 februari 2020 waarvan door hem heimelijk een geluidsopname was gemaakt in bijzijn van een getuige. Voor de tekst van deze documenten (geschoond van bepaalde persoonlijke gegevens), zie HIER (pdf).

Bij brief van 21 juli 2022 heeft de AP Jonker in de gelegenheid gesteld om met een "zienswijze" te reageren op antwoorden van NS op vragen van de AP. Jonker heeft op 6 augustus 2022 deze zienswijze aan de AP toegestuurd. Voor de tekst van de zienswijze, zie HIER (pdf). 

Jonker: "Op dit moment lijken twee zaken centraal te staan. Ten eerste de vraag wie de verwerkingsverantwoordelijken zijn bij de afgedwongen verwerking van persoonsgegevens bij de verkoop van internationale treintickets. Ik ben er vrijwel zeker van dat dit de buitenlandse vervoerbedrijven zijn die de treinreizen aanbieden en aan de klant verkopen. Die bepalen immers welke persoonsgegevens er verwerkt worden. Dat betekent dat de AP in deze zaak zou moeten samenwerken met buitenlandse toezichthouders. NS lijkt dat te willen verhinderen en noemt zichzelf daarom verwerkingsverantwoordelijke voor alle internationale tickets, ook wanneer NS helemaal niet bepaalt welke persoonsgegevens er worden verwerkt.

De tweede vraag is wat nu het doel, de noodzaak en de wettelijke grondslag zijn voor de afgedwongen verwerking van de persoonsgegevens. NS wil mij een digitaal Homeprint-ticket in de maag splitsen, maar ik wil alleen maar een anoniem ticket kunnen kopen, zoals tientallen jaren lang normaal was - dat waren die stevige, papieren ATB-tickets. Het enige inhoudelijke argument wat NS daartegen inbrengt, is dat NS mij op elk tijdstip overal ter wereld wil kunnen informeren over treingerelateerde zaken - dus niet alleen op stations en in treinen, maar bij wijze van spreken ook in mijn eigen slaapkamer. Daarom vindt NS het nodig om te beschikken over mijn persoonsgegevens zodat ze mij via apps op mijn smartphone steeds kunnen benaderen. Dat noemt NS dan een gerechtvaardigd belang van NS. Nou, mooi niet.

Ik wil thuis of in mijn vrije tijd niet gestoord worden door NS. Ik gebruik niet eens een smartphone en wil dat ook niet. Maar ik wil wel in Europa met de trein kunnen, om mijn familie te zien en voor vakantie. En zonder overbodig gegluur door vervoerbedrijven en de stiekeme data-winkels die ze hebben opgezet."  

Update 25 augustus 2022: naar aanleiding van de door Jonker ingediende zienswijze heeft de SP (Renske Leijten en Mahir Alkaya) op 24 augustus jl. schriftelijke Kamervragen gesteld aan de minister van Infrastructuur en Waterstaat, zie https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-1045732.pdf

De Kamervragen zijn des te actueler vanwege plannen van NS en andere vervoerbedrijven om een "OVpay"-systeem in te voeren waarmee reizigers in al hun bewegingen tot op een paar meter nauwkeurig kunnen worden gevolgd, en vanwege geruchten over plannen van NS om de laatste bemenste stationsbalies af te schaffen, waardoor een privacyvriendelijke aanschaf van tickets op nog weer een andere manier onmogelijk zou worden gemaakt.

Jonker: "Het begint meer mensen op te vallen dat de steeds verdere aantasting van privacy in het OV (en trouwens ook elders) op een samenhangende manier lijkt plaats te vinden. Privacyvriendelijke betaalmethoden worden overal afgeschaft of onaantrekkelijk gemaakt, terwijl mensen worden 'genudged' en onder druk gezet om hun privé-gedrag tot in detail te laten monitoren via digitale systemen. Ik ben verheugd dat twee volksvertegenwoordigers nu aandringen op duidelijkheid van de kant van de verantwoordelijke minister waar het gaat om het openbaar vervoer. De Tweede Kamer heeft aangegeven dat er altijd een analoog alternatief moet blijven voor digitale transacties. Zelfs de VVD heeft benadrukt dat de baliefunctie behouden moet blijven. Maar tot nu toe heeft de overheid allerminst naar die woorden gehandeld en menselijke dienstverlening juist zoveel mogelijk uitgefaseerd. Als concessieverlener aan de OV-bedrijven moet de Nederlandse Staat op dit punt nu eindelijk, na meer dan tien jaar wegkijken, eisen aan die bedrijven gaan stellen. Respect voor mensen moet weer centraal komen te staan in hoe onze maatschappij wordt ingericht. Alleen dan kunnen we ook op een respectvolle manier met onze omgeving omgaan."

Media:
https://www.security.nl/posting/765576/ (over de Kamervragen)
https://www.privacynieuws.nl/index.php/binnenlands-nieuws/ov-chipkaart (over OVpay)
https://www.security.nl/posting/763487/Landelijk+inchecken+met+betaalpas+in+openbaar+vervoer+uitgesteld+naar+2023 (over OVpay)

Update 6 oktober 2022: op 8 september jl. heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) het verzoekschrift van Jonker niet-ontvankelijk verklaard en daarmee geweigerd de zaak in behandeling te nemen. Het hof motiveert deze beslissing summier: "Op grond van zijn jurisprudentie (...), in het licht van het materiaal waarover hij beschikt en voor zover de zaken waarover geklaagd wordt binnen zijn competentie vallen, is het Hof van oordeel dat deze niet aannemelijk maken dat er sprake zou zijn van een aantasting van de rechten en vrijheden zoals bedoeld in het Verdrag of de daarbij behorende Protocollen en dat er niet voldaan is aan de ontvankelijkheidsvereisten in artikelen 34 en 35 van de Conventie." (vertaling door Jonker)

Na het raadplegen van de jurisprudentie waarnaar het EHRM verwijst (twee eerdere uitspraken van het EHRM), spreekt Jonker van een "bizarre beslissing die de geloofwaardigheid van de rechtbescherming die artikel 8 EVRM heet te bieden, fundamenteel aantast". Uit de weigering van het Hof om deze zaak zelfs maar te in behandeling te nemen, blijkt volgens Jonker dat "de privacy van reizigers in het openbaar vervoer in het geheel niet wordt beschermd door de rechterlijke instantie die, als alle andere bescherming faalt, als enige nog een waarborg kan bieden, en ook moet bieden, dat artikel 8 van het EVRM daadwerkelijk wordt toegepast."

Het EHRM verwijst naar twee eerdere uitspraken in zaken die volgens het EHRM kennelijk "in wezen gelijk" zijn aan de door Jonker naar voren gebrachte zaak. Het lijkt of het EHRM de behandeling van Jonkers zaak om die reden niet nodig vindt en hem daarom niet-ontvankelijk heeft verklaard. De twee zaken waarnaar het EHRM verwijst, hebben beide betrekking op bedrijven die enkele werknemers hadden ontslagen na hen te hebben gemonitord en misdragingen te hebben geconstateerd. In die zaken kwam het EHRM tot de conclusie dat het ontslag, ondanks de heimelijke verwerking van persoonsgegevens, niet onrechtmatig was. Het EHRM lijkt het heimelijk monitoren van werknemers door hun eigen werkgever, op grond van concrete verdenkingen, gelijk te stellen aan het monitoren van de privé-reizen van miljoenen OV-gebruikers door vervoerbedrijven.

Jonker: "Het EHRM stelt het recht van een werkgever om zijn eigen medewerkers tijdens werktijd voldoende te controleren na een specifieke verdenking, ten onrechte gelijk aan een recht van een vervoerbedrijf om privégegevens van willekeurige reizigers te verzamelen, zonder dat die klanten van enige overtreding worden verdacht. Eigenlijk zegt het EHRM hiermee twee dingen: 1. OV-reizigers mogen qua gegevensverwerking behandeld worden alsof ze geen klanten van het vervoerbedrijf zijn, maar werknemers van dat bedrijf. En 2. OV-reizigers mogen qua gegevensverwerking behandeld worden alsof er op hen een concrete verdenking rust. Op deze manier blijft er van het recht op privacy natuurlijk niets over. Als iedere privépersoon mag worden behandeld als een verdachte werknemer, dan leven we in een surveillance-maatschappij. Artikel 8, tweede lid van het EVRM staat surveillance alleen toe voor zover die noodzakelijk is in een democratische samenleving. Dat wordt door het EHRM op deze wijze genegeerd."

Gevraagd wat de verklaring zou kunnen zijn voor deze beslissing van het EHRM, antwoordt Jonker: "Ik kan natuurlijk niet in het hoofd van de betreffende rechter kijken. Het enige waar ik op af kan gaan, is de summiere motivering en de jurisprudentie waarnaar verwezen wordt. Door de zaak niet eens in behandeling te nemen, maakt het EHRM het onmogelijk om hierover duidelijkheid te krijgen, want tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open. Op deze manier maakt het EHRM natuurlijk een lachertje van het idee dat er sprake zou zijn van kenbaar recht. Maar als ik mag raden naar mogelijke redenen, dan zie ik er twee. Ten eerste denk ik dat het EHRM, met zijn enorme werklast en structureel gebrek aan personeelscapaciteit, heel pragmatisch zoveel mogelijk zaken niet-ontvankelijk wil verklaren, en dus naar redenen zoekt - desnoods voorwendselen - om dat te kunnen doen. Dus dan denkt zo´n rechter: waar vind ik jurisprudentie waarmee ik deze zaak terzijde kan schuiven? Wie zoekt zal vinden, en als zo'n rechter dan iets ziet wat op het eerste gezicht bruikbaar lijkt, dan denkt-ie: waarom niet? Dat het dan om een heel ander soort zaak gaat, maakt voor zo'n rechter dan niet uit, want de indiener van het verzoekschrift kan toch niets meer doen als de zaak niet-ontvankelijk wordt verklaard. Ik denk dat de directe reden voor de niet-ontvankelijkheidsverklaring heel oppervlakkig en pragmatisch kan zijn."

Een tweede mogelijke reden ziet Jonker in het feit dat een vervoersbewijs, bijvoorbeeld een treinticket, door de rechter wordt opgevat als een "contract" en om die reden wordt gelijkgesteld aan het arbeidscontract dat een werknemer heeft met zijn werkgever. Jonker: "Hier zie je de politieke doorwerking van het neoliberalisme in de opvattingen van rechters die onafhankelijk de wet zouden moeten uitleggen. Ze wensen niet meer te zien dat er een verschil is tussen een contract waarvoor een werknemer willens en wetens heeft getekend toen hij vrijwillig werk aanvaardde, en de algemene voorwaarden die een vervoerbedrijf eenzijdig heeft opgesteld en oplegt aan miljoenen OV-reizigers die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer. Dit is tekenend voor de manier waarop de EU en kennelijk ook het EHRM een neoliberale logica hebben geïnternaliseerd die in strijd is met internationale verdragen zoals het EVRM. Ik heb in mijn verzoekschrift aan het EHRM op het misbruik van het contractbegrip gewezen en aangegeven dat er geen democratische noodzaak bestaat voor de betreffende aantastingen van de privacy. Ik heb aangegeven dat de Raad van State heeft geweigerd om de zaak rechtstreeks aan het EVRM te toetsen. Maar nu weigert het EHRM zelf óók om de zaak inhoudelijk aan het EVRM te toetsen. Tja, als het EHRM weigert mijn verzoekschrift te behandelen, dan kunnen er over het cruciale punt van de verhouding tussen een democratische noodzaak en de bepalingen in een door een bedrijf opgesteld contract ook geen argumenten worden gewisseld. Er ontstaat dan een juridisch stilzwijgen dat de weg vrijmaakt voor een voortzetting van het machtsmisbruik. Er is dan geen rechtsbescherming." Voor Jonkers nadere analyse van de door het EHRM genoemde jurisprudentie, zie HIER (pdf).

Gevraagd welke conclusies hij trekt uit de zaak, antwoordt Jonker: "Juridisch gezien is dit het einde van het verhaal. Ik constateer dat zowel Nederlandse rechters als het Europese mensenrechtenhof weigeren het grondrecht op privacy in het openbaar vervoer te beschermen. Als die rechters met steekpenningen omgekocht waren, had de uitkomst niet slechter kunnen zijn. Dit is slechts één voorbeeld van de manier waarop privacy in naam wordt gerespecteerd, maar in feite wordt geëlimineerd. Eén van de gevolgen daarvan is dat er van mijn vertrouwen dat we in een zogeheten 'rechtsstaat' zouden leven, weinig meer over is. Het recht - 'de rule of law' - is gereduceerd tot een retorisch middel om bepaalde politieke doelen te dienen."

Jonker vergelijkt wat er in de EU op dit moment met de privacy van inwoners gebeurt, met de drie Poolse delingen aan het eind van de achttiende eeuw. "Europese machthebbers wilden Polen niet alleen als reëel bestaande staat van de kaart vegen, maar probeerden na de laatste deling ook de herinnering aan wat Polen ooit geweest was, uit te wissen. Het duurde meer dan honderdtwintig jaar voordat Polen weer boven water kwam, in een nieuwe, andere vorm. Tegenwoordig vinden we het gedrag dat de grote Europese mogendheden destijds vertoonden, misdadig - kijk maar hoe we denken over Poetin en zijn huidige poging om Oekraïne op te delen. Misschien zullen we ooit op dezelfde manier kijken naar de manier waarop Europese machthebbers tegenwoordig onze privacy om zeep helpen, met collaboratie van rechters op alle niveaus. Die machthebbers en rechters zullen niet worden gestraft, net zo min als Catharina de Grote, de Habsburgers, de Pruisische vorsten en hun dienaren destijds werden gestraft om wat ze met Polen deden. Door het falen en de hypocrisie van zogenaamde vertegenwoordigers van de Europese rechtsorde, begin ik de laatste tijd meer begrip te krijgen voor mensen die de EU als een onderdrukker zien. Ik hoop bijvoorbeeld dat de Oekraïners, wanneer ze de Russische aanvallers eenmaal hebben verdreven, zich vervolgens niet van de weeromstuit met huid en haar aan een steeds imperialistischer EU zullen zullen overleveren, maar hun vrijheid, inclusief hun privacy, ook dan zullen verdedigen. Maar ik vrees het ergste."

Hij trekt een zuur gezicht. "Ik heb sinds het begin van deze zaak in 2014 consequent mijn zogenaamd anonieme OV-chipkaart gebruikt, terwijl ik jaarlijks ook 60 euro betaalde voor mijn dalurenkaart die 40% korting had moeten bieden, maar die door NS ongeldig werd verklaard in combinatie met de anonieme OV-chipkaart. Ik heb dus acht jaar lang 66% te veel betaald voor mijn treinreizen in de daluren, plus een abonnement dat NS mij niet toestond te gebruiken met behoud van privacy. Jaarlijks gaat het dan toch om enkele honderden euro's. Dat geld zal ik nooit meer terugkrijgen, dat is door NS gestolen. Dit is Nederland, een land van dieven met witte boorden."

Is dat dan het einde van het verhaal voor wat betreft privacy in het openbaar vervoer? Jonker: "Misschien nog niet helemaal. Naar aanleiding van één onderdeel van de zaak, namelijk het eisen van persoonsgegevens bij internationale treintickets, heb ik om juridisch-technische redenen in 2020 een tweede handhavingsverzoek ingediend. Inmiddels heeft de AP naar aanleiding daarvan een onderzoek gestart. Ook heeft de SP daarover recentelijk schriftelijke kamervragen gesteld aan de minister. Dat loopt dus nog. Maar gezien het ontbreken van Europese of internationaalrechtelijke rechtsbescherming, vraag ik me af of er voldoende politieke druk kan ontstaan om de privacy van internationale treinreizigers serieus te gaan nemen. En zelfs als dat gebeurt, zou dat niet meer zijn dan een druppel op een gloeiende plaat. Want de systematische, grootschalige privacy-schending met het Nederlandse OV-chipkaart-systeem, die wordt gewoon toegestaan - dat wil zeggen door de AP gedoogd en door de rechters gelegaliseerd of niet behandeld."

Gevraagd welke conclusies hij voor zichzelf trekt, antwoordt Jonker: "Ik heb in deze zaak de juridische weg tot het einde toe gevolgd, mede om te testen of er uiteindelijk nu wel of geen sprake is van rechtsbescherming op het gebied van privacy. Als je het als een experiment ziet, dan is de uitkomst na acht jaar procederen duidelijk: er is geen serieuze rechtsbescherming, de AVG en artikel 8 EVRM worden in de praktijk misbruikt als wassen neuzen. Er lopen nog een paar andere privacy-procedures, die wil ik netjes afmaken, maar ik verwacht er niet veel meer van. Als het recht faalt, blijft de politiek over. Maar ik ben geen politiek dier. En bovendien is het ontwikkelen van politieke kracht afhankelijk van het bewustzijn van mensen. Misschien dat ik op een bescheiden manier iets kan bijdragen aan privacy-bewustzijn."

Jonker zegt dat hij in één van zijn motiveringen aan de raad van State, op 29 april 2020, schreef over wat hij "de banaliteit van het derde kwaad" noemt. "Dat hoofdstuk eindigde als volgt: 'Dit derde kwaad, de sluipende eliminatie van humaan bewustzijn, kan niet op spectaculaire wijze bedwongen worden met tanks of raketten, maar alleen door middel van aanwending van individueel en collectief bewustzijn, de daaruit voortvloeiende collectieve wil, en de daar weer uit voortvloeiende wetgeving, rechtspraak en wetshandhaving.' Dus ik denk dat het zaak is om te werken aan nieuw bewustzijn als basis om uit te groeien boven de huidige, technocratische tunnelvisie. Het echte probleem is humanitair, niet technisch. Alleen door humaniteit centraal te stellen, kunnen we komen tot een herstel van een humane rechtsstaat. De afgelopen tweeënhalf jaar, sinds de coronacrisis, zijn er al enorm veel mensen wakker geworden over hoe we onze vrijheid en humaniteit steeds verder dreigen te verliezen. Dus ik denk dat er zeker een basis gelegd is die verder kan groeien. Of dat genoeg is om op dit punt een ramp te voorkomen, daar durf ik geen voorspelling over te doen. Het gaat erom nieuwe bronnen te vinden en tegelijk oude bronnen van humaniteit en recht te blijven kennen en respecteren."

Vindt hij dat niet een beetje zweverig en passief? Jonker: "Nee hoor. Het is een misverstand om te denken dat bewustzijn zou betekenen dat je niet meer bereid bent om ergens voor te knokken. Kijk naar Oekraïne. Daar is razendsnel een collectief bewustzijn gegroeid over humane en nationale waarden die men wil beschermen en verdedigen. Desnoods ook met geweld van wapenen. Ik hoop natuurlijk dat het hier in Nederland nooit nodig zal zijn. Maar dat kan ik ook niet uitsluiten. Je ziet dat onze huidige regering niet bijster geïnteresseerd is in redelijke argumenten. Maar als boeren met tractoren snelwegen blokkeren, dan neemt de interesse van onze regering in een dialoog opeens toe. Iets vergelijkbaars hebben we gezien met de Gele Vestjes in Frankrijk. Waarom is de Franse overheid wel bereid om alle Franse burgers effectief te beschermen tegen extreem hoge energieprijzen, terwijl de Nederlandse regering er tot voor kort indirect blijk van gaf hele bevolkingsgroepen voor de bus te willen gooien? Dat heeft alles te maken met die Gele Vestjes. Wie weet zullen er ooit gele, groene of paarse vestjes nodig zijn om onze privacy te verdedigen of terug te winnen." 

Update 18 januari 2023: de op 24 augustus 2022 door de SP gestelde Kamervragen (zie hierboven bij update 25 augustus 2022) zijn blijkens de website van de Tweede Kamer op 21 november 2022 beantwoord. Voor de antwoorden, zie HIER (pdf). De betreffende bewindslieden stellen zich kort samengevat op het standpunt dat vervoerbedrijven persoonsgegevens van OV-reizigers mogen verwerken tenzij de AVG dat verbiedt.

Jonker: "Dat is de omgekeerde wereld. De regering neemt op deze wijze geen enkele verantwoordelijkheid voor het adequaat beschermen van de persoonsgegevens van OV-reizigers. In plaats van zelf pal te staan voor de bescherming van de privésfeer van reizigers, juridiseert de regering het door het over te laten aan de handhaving van een wet door de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), die echter van diezelfde regering veel te weinig budget krijgt om haar taak adequaat te vervullen.

Mijn twee handhavingsverzoeken over dit specifieke onderwerp zijn ingediend in juli 2018 en juni 2020. Een paar dagen geleden kreeg ik het zoveelste bericht van de AP dat de termijn waarbinnen de AP op mijn verzoek moet beslissen, opnieuw met drie maanden naar achteren is geschoven, vanwege gebrek aan personeelscapaciteit. Waarom grijpt de regering niet zelf in via regulier overleg met de vervoerbedrijven en via de concessieverlening? Voor wat betreft NS is de Staat 100% eigenaar van dat vervoerbedrijf, maar staat al jaren toe en stimuleert zelfs dat NS de privacy van reizigers blijft schenden en zelfs steeds verdergaand schendt.”

In antwoord op de laatste van de zeven vragen schrijven de bewindslieden dat uit de antwoorden op de voorafgaande vragen al zou blijken dat er voor reizigers "gebruiksvriendelijke niet-digitale alternatieven beschikbaar zijn".

Jonker: "Dat is simpelweg een onwaarheid. In 2012 waren er nog tien Nederlandse treinstations met balies waar je internationale treintickets kon kopen, nu zijn dat er nog vijf (Rotterdam, Schiphol, Amsterdam, Utrecht en Arnhem). Dus de regering vindt het 'gebruiksvriendelijk' dat een inwoner van Groningen, Friesland of Limburg twee uur moet reizen om in Arnhem of Utrecht aan de balie een internationaal treinticket te kunnen kopen...  Waarom is er sinds 2012 op vijf stations zulke dienstverlening aan de balie afgeschaft, terwijl in een Kamerdebat over digitale zaken op 30 juni 2022 de grootste regeringspartij (VVD) bij monde van Kamerlid Q.M. Rajkowski beweert: 'Zoals de VVD bij alle digitale ontwikkelingen zegt: de baliefunctie moet open blijven, en digitalisering, digitale oplossingen en digitale communicatie mogen niet verplicht worden.' Dit komt niet overeen met het beleid dat de VVD en andere regeringspartijen sinds 2012 in werkelijkheid hebben gevoerd. De woorden en de daden komen niet overeen, en dat is precies hoe privacy in de praktijk wordt afgeschaft."

Gevraagd wat hij gaat doen als de AP de beslissing op zijn handhavingsverzoek eindeloos blijft uitstellen, antwoordt Jonker: “Ik ben een redelijk mens, maar de antwoorden van NS en mijn daaropvolgende zienswijze liggen nu alweer bijna een half jaar op een plank bij de AP, nadat de AP er eerder al vier jaar over deed alvorens aan NS enkele voor de hand liggende vragen te stellen. Als de AP niets blijft doen, overweeg ik de AP in gebreke te stellen wegens het niet tijdig nemen van een besluit. Privacy-toezicht is op deze manier een lachertje in Nederland. Straks neemt geen enkele organisatie de AVG meer serieus. En dat lijkt ook precies te zijn waar onze regering op aanstuurt, gezien haar beleid sinds de inwerkingtreding van de AVG in 2018. Nederland blijft als EU-lidstaat grof in gebreke. Maar dat kan de EU niet veel schelen, want ook daar lijkt de bescherming van privacy niet echt gewenst te worden. Die wordt zogenaamd belangrijk gevonden, maar ondertussen op verschillende manieren gesaboteerd en indirect in een slecht daglicht gesteld.”

Gepubliceerd in Mobiliteit
Pagina 1 van 15
© 2024 All Rights Reserved. Carefully crafted by WarpTheme

Onze Partners

logo Voys Privacyfirst
logo greenhost
logo platfrm
logo AKBA
logo boekx
logo brandeis
banner ned 1024px1
Deelnemer Privacycoalitie
Control Privacy
Pro Bono Connect logo 100