Toon items op tag: Tweede Kamer

dinsdag, 18 mei 2021 10:22

Burgernet: privacy in het geding

Politie doet aan 24/7 tracking van burgers

Stichting Privacy First heeft de bescherming van de privacy bij Burgernet beoordeeld en maakt zich grote zorgen. Privacy First roept de Tweede Kamer op om te onderzoeken of het systeem van 24/7 tracking van burgers door de Politie wel in overeenstemming is met de beginselen van onze rechtsstaat.

Burgernet is een samenwerkingsverband tussen politie, gemeenten en burgers met als doel meer en sneller criminele zaken op te lossen. Bij inbraak, beroving, of een vermist persoon krijgen app-gebruikers in de omgeving van het incident een bericht van de politie om relevante informatie terug te koppelen.

Deze manier van werken betekent dat Burgernet 24/7 de locatiegegevens van alle deelnemers registreert. Daar dient uiteraard zeer zorgvuldig mee om te worden gegaan vanuit de AVG en de grondrechten van burgers. Privacy First heeft bekeken of er binnen Burgernet wel sprake is van die benodigde zorgvuldigheid, maar constateert verschillende problemen.

Van wie is Burgernet eigenlijk?

De wet schrijft voor dat altijd helder moet zijn welke (rechts)persoon de persoonsgegevens verwerkt. Dat is bij Burgernet niet het geval. Burgernet zat o.a. in een BV, In-Pact BV, maar die is inmiddels, volgens de Kamer van Koophandel, opgeheven. Maar waarom staat deze niet-bestaande BV bij de Burgernet app in de Apple store dan nog altijd vermeld als provider?

De website https://www.burgernet.nl vermeldt uitsluitend dat het een samenwerking is van burgers, gemeenten en politie. Contactgegevens ontbreken en het privacy statement van Burgernet vermeldt hier evenmin iets over. Burgernet lijkt inmiddels van de Politie te zijn, getuige onder meer een recente brief[1] en antwoorden[2] van demissionair minister Grapperhaus op Kamervragen, maar dit wordt binnen de app of de website van Burgernet nergens vermeld.

Geen (afdoende) toestemming voor 24/7 tracking

Voor het registreren en verwerken van locatiegegevens moet toestemming worden gevraagd. De app van Burgernet vraagt inderdaad toestemming om berichten te kunnen sturen die relevant zijn voor de buurt waarin de deelnemer zich bevindt. Volgens de AVG is gegeven toestemming echter pas geldig als het gaat om een specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige wilsuiting waarmee de betreffende verwerking van persoonsgegevens wordt aanvaard. Privacy First meent dat eenieder die zich aanmeldt bij Burgernet moet worden verteld dat zijn/haar locatie door de Politie kan worden vastgesteld. Pas dan is er sprake van rechtsgeldige toestemming. Dat gebeurt nu echter nog niet.

Risico’s op ander gebruik van locatiegegevens

Het privacy statement van Burgernet vermeldt niet wat het doel is van de verwerking van persoonsgegevens, hoewel de AVG dat wel voorschrijft. Daarom is het niet duidelijk of Burgernet echt uitsluitend gegevens verzamelt en verwerkt ten behoeve van het versturen van alerteringen, of dat er meer mee gedaan wordt. De vraag rijst dan of de politie de locatiegegevens mogelijk ook voor andere doelen gebruikt. In dat verband valt op dat het privacy statement verwijst naar de Wet politiegegevens (Wpg). Dit doet vermoeden dat de persoonsgegevens mogelijk ook gebruikt worden voor andere politietaken. De politie kan in de verleiding komen om de locatiegegevens van de deelnemers van de Burgernet-app veel breder te gebruiken, zoals bijvoorbeeld bij voetbalrellen. Kan die goedbedoelende deelnemer aan Burgernet die daar toevallig in de buurt is, dan door gebruik van de app verdachte worden? En als dat zo is, volstaat dan een korte verwijzing naar de Wpg in het privacy statement? Privacy First meent van niet.

Niet voldaan aan het voorschrift van minimale gegevensverwerking

Burgernet geeft zelf aan dat er locatiegegevens verzameld worden met als doel om alleen relevante berichten te kunnen versturen. Het is onnavolgbaar waarom de app ook vraagt naar postcode en huisnummer; voor verzending van een alertering is iemands huidige verblijfplaats relevant, maar iemands privéadres in het geheel niet. Daarmee handelt Burgernet in strijd met het beginsel van dataminimalisatie. Daarnaast lijkt er binnen Burgernet geen Functionaris Gegevensbescherming te zijn, die hierop en op bovengenoemde zaken toezicht houdt.

Is het effect van dit alles behoorlijk beoordeeld?

De AVG schrijft ook voor dat bij gegevensverwerking waarbij nieuwe technologieën worden gebruikt, welke een hoog risico kunnen inhouden voor de rechten en vrijheden van natuurlijke personen, altijd een behoorlijke analyse moet worden verricht van de mogelijke effecten. Nu de Politie via de Burgernet-app grootschalig gevoelige persoonsgegevens verzamelt en verwerkt met 24/7 tracking van Burgernet-leden, is een behoorlijke risicoanalyse volgens Europees recht verplicht. Privacy First heeft niet kunnen terugvinden dat een dergelijke grondige risicoanalyse ten aanzien van deze app ooit heeft plaatsgevonden. Privacy First vermoedt dat, als dat wel was gedaan, de app er heel anders uit zou hebben gezien.

Oproep aan Tweede Kamer

Privacy First roept de Tweede Kamer op om zo snel mogelijk een onafhankelijk onderzoek in te laten stellen naar de vraag (van) wie Burgernet tegenwoordig is, welke gegevens verzameld worden en waarom. Hierbij moet worden onderzocht of er wel voldaan wordt aan de huidige wetgeving. Tot slot vraagt Privacy First zich af of de doelen van Burgernet binnen een rechtsstaat niet beter gerealiseerd kunnen worden door de persoonsgegevens weg te halen bij de Politie.


[1] Zie brief d.d. 1 april 2021, Stand van zaken functionaliteit Alertering Vermist Kind, Kamerstukken II 2020-2021, 29668-57, p. 2, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29668-57.html.

[2] Zie Antwoorden op vragen van de leden Kathmann en Van Nispen over het stopzetten van AMBER Alert, 4 mei 2021, Aanhangsel van de Handelingen II 2020-2021, nr. 2595, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-979655.

Gepubliceerd in Wetgeving
donderdag, 22 april 2021 14:13

Brief van Privacy First aan de informateur

Vandaag verstuurde Stichting Privacy First onderstaande brief (pdf) aan informateur Tjeenk Willink. Privacy First roept de informateur hierin op om bij de kabinetsformatie serieuze aandacht aan het onderwerp privacy te besteden: 

Geachte heer Tjeenk Willink,

Graag vragen wij hierbij uw aandacht voor privacy als noodzakelijk onderwerp binnen de gesprekken die door u en de partijen gevoerd worden.

De Coronacrisis waarin we momenteel leven heeft niet alleen veel geld gekost en de gezondheid van heel veel Nederlanders op het spel gezet, maar heeft ook het belang van goede bescherming van de persoonlijke levenssfeer van Nederlanders benadrukt. De CoronaMelder app en het datalek bij de GGD’en zijn pijnlijke voorbeelden van een gebrekkige bescherming van de persoonlijke levenssfeer en in deze gevallen meer specifiek de bescherming van persoonsgegevens. Andere voorbeelden zijn de talloze incidenten in de (semi)publieke en private sector, alsook de vaststelling[1] dat de meeste grote bedrijven in ons land zich bewust niet aan de (U)AVG houden.

Uit reacties in politiek en samenleving wordt de AVG onterecht en soms zelfs onrechtmatig gekarikaturiseerd als een stapel nieuwe, strenge maatregelen, die onhaalbare inspanningen van bedrijven (of overheid) vraagt en effectiviteit en efficiency bij overheid en ondernemers belemmert. Het zorgvuldig omgaan met persoonsgegevens is niet alleen een kwestie van normaal fatsoen: het is een fundamenteel recht, een mensenrecht.[2] De wettelijke voorwaarden waaraan organisaties moeten voldoen om dit recht te beschermen zijn bovendien voor bijna alle organisaties goed te realiseren. Zorgvuldige omgang met persoonsgegevens en respect voor het privéleven zal altijd uitgangspunt moeten zijn binnen organisaties en bij de ontplooiing van hun activiteiten. Dat kan doorgaans met redelijke inspanningen worden gerealiseerd, waardoor niet alleen aan de minimale eisen vanuit de wet wordt voldaan, maar bovendien wordt bijgedragen aan transparantie, vertrouwen en betere (klanten)binding met betrokkenen. Zeker wanneer privacy en gegevensbescherming worden gezien als onderdeel van een kwalitatieve dienstverlening. Sinds het van toepassing worden van de AVG, maar zeker ook in het afgelopen jaar waarin de gemiddelde Nederlandse burger zich steeds bewuster is geworden van het belang van de bescherming van de eigen persoonlijke levenssfeer, is het brede belang van privacy terechte aandacht gaan krijgen. Dit is een goed begin, maar er valt nog veel te leren en veel winst op verschillende vlakken te behalen; naast persoonlijk zeker ook economisch.

Het is daarom onze wens, aansluitend op de visie van onze stichting, dat het aankomende kabinet:

  1. zich voldoende bewust is van het belang van bescherming van dit grondrecht en dit ook expliciet onderkent en uitdraagt;
  2. hierbij zelf het goede voorbeeld geeft door haar eigen verantwoordelijkheden voldoende zorgvuldig in te richten;
  3. hierbij de positieve effecten onderkent en praktisch vertaalt, volgend uit zorgvuldige omgang met persoonsgegevens van Nederlanders, vergelijkbaar met zorgvuldige omgang met hun (belasting)geld;
  4. het bedrijfsleven en alle andere sectoren actief aanspoort en waar nodig en mogelijk dit ook te doen;
  5. de Autoriteit Persoonsgegevens alsnog snel de ruimte en middelen biedt die nodig zijn om haar taken volwaardig te kunnen uitoefenen;[3]
  6. de ambitie overweegt om op dit terrein van Nederland een internationaal voorbeeldland te maken door:
    1. als overheid heel transparant te zijn;
    2. open te staan voor leren van, investeren in en samenwerken met goede initiatieven;
    3. open te staan voor toetsing van wetgeving,
    4. waar nodig via rechtspraak en/of
    5. leidend tot aanpassing van nationale wetgeving of
    6. inzet tot aanpassing van Europese wet- en regelgeving.

Wij hopen dat u het belang van privacy en gegevensbescherming en de serieuze aandacht die hiervoor in ons land nodig is, deelt en in uw gesprekken in de informatiefase meeneemt. Voor concrete input per politieke partij verwijzen wij u naar het onafhankelijke rapport van de Datavakbond[4] waarin de standpunten uit de meeste partijprogramma’s op het gebied van privacy en informatieveiligheid zijn verzameld.

Hoogachtend,

Stichting Privacy First


[1] Zie o.m. https://fd.nl/economie-politiek/1379255/meerderheid-nederlandse-bedrijven-voldoet-na-drie-jaar-nog-niet-aan-privacywet, met als kanttekening dat wij stellen dat het bedrijfsleven in dit artikel de schuld te ver buiten de eigen verantwoordelijkheden legt, omdat zij dit voor veruit de meeste vraagstukken goed kunnen, maar vaak nog niet voldoende serieus oppakken.

[2] Het recht op de bescherming van privacy is o.a. vastgelegd in de Nederlandse Grondwet (art. 10), Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (art. 7 en 8), het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (art. 8) en het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (art. 17).

[3] https://www.trouw.nl/nieuws/autoriteit-persoonsgegevens-kampt-met-dramatische-achterstand-nog-10-000-klachten-op-de-plank~b808a335/.

[4] https://datavakbond.nl/?page_id=2725.

Gepubliceerd in Wetgeving

Terwijl de inkt van het SyRI-vonnis nog moet drogen, dient het kabinet alweer een wetsvoorstel voor een grotere, ingrijpender opvolger in. Volgens de coalitie tegen het Systeem Risico Indicatie (SyRI) is er niets geleerd uit de rechtszaak: “De uitspraak over SyRI was een streep in het zand. Daar gaat de regering nu met een bulldozer overheen.” In een brief aan het kabinet roept de maatschappelijke coalitie die in februari een rechtszaak won tegen SyRI de regering op om de invoering van een grotere datasurveillancewet (WGS) op te delen en uit te stellen.

Op het laatste moment uitgebreid

Het kabinet slaat met het wetsvoorstel Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden (WGS) de hevige kritiek van NGO’s en de negatieve adviezen van de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in de wind. Dat is op zich al ernstig. Daarbovenop werd het voorstel op het laatste moment, nadat de Raad van State en AP reeds hun adviezen over het wetsvoorstel hadden uitgebracht, uitgebreid met vier publiek-private SyRI’s: samenwerkingsverbanden die nog niet in de eerdere versie van het wetsvoorstel stonden. Dit terwijl de Raad van State juist stelde dat elk samenwerkingsverband een afzonderlijke wet vereist.

Daarmee doet het kabinet het tegenovergestelde van wat de Raad van State adviseert en wordt de wet zo complex dat een grondige parlementaire behandeling van alle onderdelen vrijwel onmogelijk wordt. Door de wet zo fors uit te breiden nadat de Raad van State en de AP er al over adviseerden, zijn deze organen bovendien buitenspel gezet in hun wettelijke adviesrol, zo stelt de SyRI-coalitie in haar brief.

Gevaar voor de rechtsstaat

Het voorstel was ook zonder de vier samenwerkingsverbanden reeds zeer controversieel. De WGS biedt vergeleken met SyRI immers nog ruimere mogelijkheden om grootschalige datasurveillance toe te passen op burgers, teneinde schaduwadministraties aan te leggen voor uiteenlopende doelen. In de SyRI-wetgeving was dit beperkt tot overheidsdatabases, onder de WGS kunnen alle data die bij publieke én private partijen liggen opgeslagen worden gekoppeld en geanalyseerd.
Tijmen Wisman, voorzitter van het Platform Burgerrechten: “Werkelijk alle her en der opgeslagen persoonsgegevens worden met dit wetsvoorstel fair game voor massasurveillance. Deze data kunnen voortaan zonder verdachtmaking of concrete aanleiding tegen burgers worden gebruikt in heimelijke analyses met ingrijpende gevolgen. In onze ogen vormt dit voorstel daarom een gevaar voor het functioneren van de rechtsstaat.”

Niets geleerd van SyRI en toeslagenaffaire

De coalitie schrijft dat het voorstel de risico’s van heimelijke data-analyses op burgers miskent. Hoe desastreus de gevolgen daarvan kunnen zijn, is op dit moment actueler dan ooit wegens de toeslagenaffaire. “Duizenden onschuldige burgers werden hierdoor geraakt. De gegevensanalyses op basis waarvan dit gebeurde waren ondoorzichtig, discrimineerden en zijn tot op de dag van vandaag geheim voor de getroffen burgers.”

De partijen in de SyRI-coalitie constateren dat het kabinet net als in 2014 bij de invoering van SyRI de kritiek van haar adviesorganen slechts cosmetisch overneemt. Zowel de Autoriteit Persoonsgegevens als de Raad van State gaven in niet mis te verstane woorden aan dat de WGS de rechtsbescherming van de burger ernstig ondermijnt. Deze fundamentele kritiek is niet geadresseerd in het aangepaste voorstel dat naar de Tweede Kamer is verstuurd.

Haastige behandeling

Vooralsnog lijkt vanuit de kabinetspartijen te worden ingezet op haast bij de invoering van het voorstel in de Kamer. Nog voordat het bij de Kamergriffier binnenkwam, verzocht het CDA al om een zo spoedig mogelijke behandeling op 15 mei 2020; dit verzoek haalde het op één stem na niet. De eerste behandeling van het wetsvoorstel staat nu vandaag gepland.

Deze gang van zaken is onacceptabel, licht Wisman toe: “Niet alleen blijkt het kabinet zich niets gelegen te laten liggen aan de oorzaken van het SyRI-debacle, de publiek-private opvolger moet ook nog eens in hoog tempo door het parlement worden geloodst. De uitspraak van de rechtbank over SyRI was een streep in het zand. Daar gaat men nu met een bulldozer overheen.”

Het kabinet zou volgens de coalitie op zijn minst de vier samenwerkingsverbanden die onderdeel zijn van de WGS, als aparte wetsvoorstellen moeten indienen, zo stellen de organisaties in hun brief: “Opdat de wetgevingsprocedure deze keer wél zorgvuldig kan worden doorlopen, zodat de burger deze keer wél beschermd wordt tegen nieuwe misstanden.”


Lees HIER de brief (pdf) die de maatschappelijke coalitie tegen SyRI deze week aan het kabinet stuurde.

Bovenstaand artikel verscheen eerder op https://bijvoorbaatverdacht.nl/syri-coalitie-maant-kabinet-stop-overhaaste-invoering-super-syri/.

Gepubliceerd in Wetgeving
dinsdag, 05 mei 2020 10:00

Geef ons onze vrijheid terug

Vandaag is het 5 mei en “vieren wij de vrijheid”. Vrijheid waarvoor onze voorouders hebben gevochten, maar die tijdens de Corona-crisis wereldwijd zwaar onder druk staat.

Ook in Nederland zijn de afgelopen weken talloze mensenrechten en democratische verworvenheden drastisch ingeperkt, waaronder:
- de vrijheid van beweging
- het recht op demonstratie
- de vrijheid van vereniging en vergadering
- het recht op privacy en het recht op huisvrede
- het recht op onderwijs, sport en recreatie
- het recht op contante betaling
- de toegang tot reguliere gezondheidszorg
- het medisch beroepsgeheim.

Aan de noodzaak, proportionaliteit en juridische houdbaarheid van veel van deze inperkingen kan inmiddels sterk worden getwijfeld. Bij de handhaving ervan is de kans op willekeur bovendien groot.

In plaats van intrekking van de tijdelijke noodverordeningen dreigen een aantal van deze vrijheidsbeperkende maatregelen nu in wetgeving te worden verankerd. Een “tijdelijke” spoedwet ligt daartoe inmiddels klaar voor parlementaire behandeling. De geschiedenis leert dat dergelijke spoedwetgeving in crisistijd vaak een permanent karakter krijgt. Opperste waakzaamheid in en buiten ons parlement is nu dus geboden.

Niet zelden worden crises door overheden misbruikt om hun macht tegenover de bevolking sterk te vergroten en eerdere agenda’s door te drukken. Draconische wetgeving dreigt nu versneld door het parlement te worden gejaagd, waaronder de opvolger van het illegale Systeem Risico Indicatie (SyRI): de nieuwe Wet Gegevensverwerking Samenwerkingsverbanden (WGS), oftewel “Super SyRI”. Onlangs zijn de medische dossiers van miljoenen Nederlanders, zonder hun toestemming, breed toegankelijk geworden in de zorg (“Corona opt-in”). Er wordt gewerkt aan de ontwikkeling van “Corona apps” die tot schijnveiligheid en massa-surveillance zullen leiden. Wob-verzoeken rond Corona worden niet langer door de overheid beantwoord.

Juist in crisistijd dient een bevolking op de overheid te kunnen vertrouwen. En juist in crisistijd dienen onze Grondwet en de mensenrechten te worden beschermd. De wijze waarop de overheid nu rigide maatregelen neemt onder het mom van crisisbeleid is zorgwekkend. Als deze houding een voorbode is van "het nieuwe normaal" dat onze regering voor ogen heeft, zullen we na de strijd tegen Corona direct een nieuwe strijd voor onze vrijheid moeten voeren.

De bevrijding 75 jaar geleden betekende de terugkeer van de open samenleving en de democratische rechtsstaat. Het is deze 5 mei meer dan ooit belangrijk om niet alleen te kijken naar vrijheden bevochten in het verleden, maar ons bewust te zijn van de slag om onze vrijheid die op dit moment wordt geleverd. Opdat we deze vrijheid kunnen doorgeven, en niet opnieuw hoeven te bevechten.

Stichting Privacy First
Platform Burgerrechten


Tevens gepubliceerd op https://platformburgerrechten.nl/2020/05/05/geef-ons-onze-vrijheid-terug/.

Gepubliceerd in Wetgeving

Gisteren hield de Tweede Kamer een kritische hoorzitting ("rondetafelgesprek") over de inmiddels beruchte "Corona-app". De Tweede Kamer had voor deze gelegenheid diverse experts en organisaties (waaronder Privacy First) uitgenodigd om position papers in te dienen en aan de hoorzitting deel te nemen. Hieronder volgt de volledige tekst van onze position paper en spreektekst. Een video van de gehele hoorzitting staat HIER online. Klik HIER voor het programma, alle sprekers en position papers.

Geachte Kamerleden,

Dank voor uw uitnodiging om deel te nemen aan de rondetafelbijeenkomst inzake de zogeheten Corona-app. In de optiek van Stichting Privacy First vormt een dergelijke app een bedreiging voor ieders privacy. Hieronder zullen wij dit kort toelichten.

Gebrek aan noodzaak en effectiviteit

Met grote zorg heeft Privacy First kennisgenomen van het voornemen van de Nederlandse overheid om een contact-traceerapp te gaan inzetten ter bestrijding van het Corona-virus. De maatschappelijke noodzaak van een dergelijke app is tot op heden niet aangetoond. Ervaringen vanuit het buitenland laten bovendien zien dat aan het nut en de effectiviteit ervan ernstig kan worden getwijfeld. Mogelijk werken deze apps zelfs contra-productief, aangezien de inzet ervan tot schijnveiligheid leidt. Daarnaast wordt de meest kwetsbare doelgroep (ouderen) met dit middel nauwelijks bereikt. Alleen al om deze redenen zou van de inzet van “Corona apps” moeten worden afgezien.

Surveillance maatschappij

Privacy First ziet het gebruik van dergelijke apps als een gevaarlijke ontwikkeling, aangezien dit kan leiden tot talloze onterechte verdenkingen, stigmatisering, onnodige onrust en paniek. Zelfs “geanonimiseerd” kunnen de gegevens uit dergelijke apps via koppeling alsnog tot individuele personen herleid worden. Bij grootschalig gebruik leidt dit tot een surveillance maatschappij waarin iedereen geobserveerd en geregistreerd wordt en men zich voortdurend gemonitord waant, met een maatschappelijk chilling effect tot gevolg.

Risico’s op misbruik

Groot risico is dat de verzamelde data voor meerdere doelen zullen worden gebruikt en misbruikt door bedrijven en overheden. Het risico van heimelijke toegang, hacking, datalekken en misbruik is met name groot bij centrale i.p.v. decentrale (persoonlijke) opslag en bij gebrek aan open source software. Tegelijkertijd biedt ook louter persoonlijke opslag geen enkele garantie tegen misbruik, afhankelijk van technische kwetsbaarheden of aanwezige malware en spyware. In handen van criminele organisaties vormen de verzamelde data bovendien een goudmijn voor criminele activiteiten.

Voor Privacy First wegen deze risico’s van “Corona apps” niet op tegen de veronderstelde voordelen. Dus adviseert Privacy First uw Kamer om er bij het kabinet op aan te dringen niet tot de inzet van dergelijke apps over te gaan.

Testen i.p.v. appen

Vanuit de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in de strijd tegen het Corona-virus bestaat volgens Privacy First een betere en effectievere oplossing, namelijk het grootschalig testen van de bevolking op het virus en op immuniteit. De benodigde testcapaciteit dient daartoe zo spoedig mogelijk beschikbaar te zijn.

Haastige spoed, zelden goed

Mocht ondanks bovenstaande bezwaren alsnog besloten worden tot de inzet van “Corona apps”, dan kan dit pas gebeuren na een zorgvuldig maatschappelijk en democratisch proces met voldoende kritische, objectieve en onafhankelijke toetsing. Tot op heden is hier geen sprake van geweest, getuige de ontwikkelingen de afgelopen dagen. Privacy First adviseert uw Kamer in dit verband om het kabinet een pas op de plaats te laten maken en een moratorium op de inzet van “Corona apps” in te stellen.

Privacy by design

Het recht op anonimiteit in de openbare ruimte is een klassiek grondrecht en cruciaal voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat. Een democratisch besluit tot opheffing hiervan is onacceptabel. Mocht alsnog besloten worden tot grootschalige inzet van “Corona apps”, dan dient dit dus strikt anoniem, tijdelijk en op zuiver vrijwillige basis te gebeuren. Met individuele toestemming vooraf zonder enige vorm van druk, volledig geïnformeerd en voor een legitiem, specifiek doel. Privacy by design (het inbouwen van privacybescherming in de techniek) dient daarbij leidend te zijn. Voor Privacy First zijn dit harde juridische voorwaarden die niet onderhandelbaar zijn. Mocht hier niet aan voldaan worden, dan zal Privacy First dit bij de rechter aanvechten.

Hoogachtend,

Stichting Privacy First
(...)


Geachte kamerleden,

U heeft onze position paper, hierbij onze mondelinge toelichting.

Allereerst: Privacy First is fel tegen iedere surveillance infrastructuur, met of zonder app.

Wij kijken hierbij naar drie juridische principes:

  •  Legitieme doelbinding.
    - Wat is het probleem?
    - Hoe groot is het probleem?
    - Wat zijn mogelijke doelstellingen en hoe kunnen we deze meten en bereiken?

    De eerste vraag kunnen we al niet beantwoorden, we meten namelijk onvolledig en selectief. De totaal geïnfecteerde populatie is onbekend, de mensen die genezen zijn niet bekend en worden niet gerapporteerd. Wel worden we angst aangejaagd vanuit emotie en selectieve rapportages: sterfgevallen (met daarin multiple oorzaken) en IC-opnames.

    Laat ons punt duidelijk zijn, we zullen eerst het probleem in kaart moeten brengen voordat we het over conclusies en oplossingen hebben. Niet alleen de IT’ers en virologen, maar juist filosofen, rechtswetenschappers, sociologen, ondernemers en een brede vertegenwoordiging van onze samenleving moeten hierin betrokken zijn.

  • Noodzaak en proportionaliteit. Feitelijk hebben we een capaciteitsprobleem in de zorg inzake IC-capaciteit, materialen, mensen en testcapaciteit. Dan lijkt het ons duidelijk waar we de aandacht op moeten richten, ook voor toekomstige uitbraken. Test de gehele bevolking op besmetting en immuniteit zodat we het echte probleem kunnen vaststellen. 97% van de bevolking heeft helemaal niets. Zorg voor scheiding en verzorging van de kwetsbare groepen. Stop met crisis-communicatie en start met crisis-management. En neem alle behandelmethoden serieus, ook die waar niets aan verdiend kan worden door Big Pharma of Big IT.

  • Subsidiariteit. Als we het probleem kennen, wat zijn dan de oplossingen? Extra handjes tijdelijk bij de GGD? Bouwen van een IC-ziekenhuis speciaal voor deze situaties? Testcapaciteit verhogen om door cijfers onderbouwde beslissingen te kunnen nemen? Dit kan allemaal binnen ons huidige zorgsysteem, met de huisarts als aanspreekpunt.

Wij hebben deze regering vanuit vertrouwen 6 weken de tijd gegeven hun zaakjes op orde te krijgen en wat krijgen we terug? Wantrouwen en controlemiddelen. En nog steeds tekorten in middelen! Dus fix the fundamentals, regel behandel- en testcapaciteit en stop met het bouwen van technische speeltjes en draconische apps uit dictatoriale regimes in Azië. En haal Nederland zo snel mogelijk uit deze verlengde lockdown. Voor Privacy First geen 1,5-meter-samenleving als nieuwe normaal, maar een gezond-verstand-samenleving. Vanuit vertrouwen in een volwassen burger.

Gepubliceerd in Medische privacy

Privacy en ‘privacy by design’ blijkt voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vooral op papier te bestaan. Privacy organisaties zijn niet welkom in het Informatieberaad Zorg, een gesprekstafel van het Ministerie die belangrijke knopen doorhakt over beveiliging en privacy bij digitale zorgcommunicatie. Hoe het echt werkt bleek zeer recent uit de ‘Corona opt-in’, waarin privacy en het medisch beroepsgeheim zonder pardon buitenspel werden gezet. Niemand uit de privacywereld werd om advies gevraagd.

In 2018 verzocht de Tweede Kamer in een motie om privacy- en burgerrechtenpartijen actief te betrekken in het Informatieberaad Zorg (IBZ). In het IBZ maken partijen uit de zorgsector met het Ministerie van Volksgezondheid belangrijke plannen en afspraken over de ontwikkeling van digitale zorgcommunicatie. Privacy First voert al jaren lobby en actie op dit thema, onder meer via onze campagne Specifieke Toestemming.

In reactie op de aanmelding van Privacy First voor deelname aan het IBZ liet minister Bruins echter weten dat het IBZ geen plaats ziet voor de privacyorganisatie aan haar gesprekstafel. “Het beraad is namelijk een bestuurlijke samenwerking van deelnemers uit het zorgveld. De kerngroep van het Informatieberaad Zorg bestaat uit deelnemers van de leden van dit beraad. Daardoor kan de Stichting ook niet deelnemen aan de Kerngroep als voorportaal voor het Informatieberaad”, aldus de Minister. Volgens het ministerie kan Privacy First haar inbreng op het gebied van privacy en beveiliging kwijt in de landelijke expertgroep Informatieveiligheid en privacy (IV&P), waar Privacy First reeds lid van is en “waar onze inbreng zeer welkom is.” Afgelopen week bleef het echter oorverdovend stil in deze hoek.

Toetsing en correctie door privacyexperts

Privacy First schrijft vandaag in een reactie aan het ministerie dat de rol van de expertgroep IV&P niet zwaar genoeg is om een verschil te maken in de besluitvorming van de kerngroep IBZ, die in de huidige hiërarchie het laatste woord heeft in de besluitvorming over privacy en veiligheid.

De adviserende rol van deze expertgroep zou daarom moeten worden vervangen door een toetsende en zo nodig corrigende rol. Zodra dit het geval is, wordt ons inziens voldoende recht gedaan aan de intentie van genoemde Kamermotie, en biedt deelname aan de Expertcommunity IV&P voldoende perspectief.

Burgerperspectief onderbelicht

Volgens Privacy First is het van groot belang dat naast de belangen van de zorgpartijen ook de belangen van burgers formele vertegenwoordiging krijgen in het Informatieberaad. Op dit moment hebben burgerrechtenorganisaties en onafhankelijke privacy- en beveiligingsexperts geen evidente plek in het IBZ, terwijl deze partijen wel nodig zijn om de maatschappelijke implicaties van voorstellen op waarde te schatten en zo nodig alternatieven aan te dragen. NGO’s zoals Privacy First kunnen de burger in brede zin vertegenwoordigen en perspectieven bieden die anders wellicht onderbelicht zouden blijven.

Privacy by design als uitgangspunt

Privacy First wil onder meer bijdragen aan het realiseren van privacy by design in de architectuur van zorg-ICT, een eis waaraan veel toepassingen in de zorgcommunicatie niet voldoen. Dit terwijl er het afgelopen decennium meerdere moties in het parlement zijn aangenomen die hierop aansturen, en dit tevens een vereiste is onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Om een kritische toetsing op privacy-implicaties van voorstellen mogelijk te maken, dienen partijen van buiten de zorg een afdoende sterke rol te krijgen in de governance-structuur van het IBZ.

In het IBZ dienen volgens Privacy First procedures te komen waarmee onafhankelijk wordt getoetst of de architectuur van huidige en toekomstige zorgcommunicatie voldoet aan het vereiste van privacy by design. Kruisbestuiving tussen privacy- en burgerrechtenorganisaties en de zorgpartijen die nu de knopen doorhakken in het IBZ is daarbij cruciaal. De belangen van zorgkoepels en andere stakeholders zijn immers niet noodzakelijkerwijs dezelfde als die van burgers (soms niet-patiënten) in brede zin. Burgerrechtenorganisaties zoals Privacy First zijn bij uitstek geschikt om deze belangen te vertegenwoordigen.


Lees HIER de hele brief die Privacy First vandaag aan het ministerie van VWS verzond (pdf).

Gepubliceerd in Medische privacy

Afgelopen vrijdag heeft Stichting Privacy First zich aangemeld voor deelname aan het Informatieberaad Zorg. Het zou voor het eerst zijn dat een organisatie met ANBI-status wordt toegelaten tot het overlegorgaan van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De ANBI-status van Privacy First zou echter ook zomaar het struikelblok kunnen zijn.

Het Informatieberaad Zorg

Het Informatieberaad Zorg is een bestuurlijke samenwerking tussen, tot op heden, uitsluitend deelnemers uit het zorgveld en het Ministerie van VWS. In het Informatieberaad werken overheid en zorgpartijen samen aan een basis waarin zorggegevens veilig en betrouwbaar uitgewisseld kunnen worden.

In het AO Gegevensuitwisseling in de zorg van 9 oktober jl. heeft Minister Bruins (VWS) op verzoek van het Kamerlid Van Kooten-Arissen aangegeven Privacy First voor te dragen als lid van de kerngroep van het Informatieberaad Zorg. De aanleiding hiervoor is een eerdere motie van de Tweede Kamer waarin de Minister wordt opgeroepen "privacy- en burgerrechtenorganisaties actief te betrekken in de kerngroep en de expertcommunities van het Informatieberaad Zorg".

Privacy by Design

In toenemende mate zien we dat er naar privacy en de AVG verwezen wordt als struikelblok voor de uitwisseling van gegevens. In onze optiek komt privacy pas te laat in beeld bij beleidsontwikkeling. Het gebruik van 'privacy by design' kan helpen om dit te voorkomen.

Privacy by design zorgt ervoor dat privacy een kerncomponent wordt van producten of diensten. Tijdens de ontwikkeling wordt privacy een integraal onderdeel van het product of dienst, zonder afbreuk te doen aan de functionaliteit daarvan.

De ambitie van Privacy First is het zoeken naar een duurzame inbedding van het privacybelang in de zorg. We willen laten zien hoe dit kan helpen de uitwisseling van gegevens effectiever en efficiënter te maken en zo de kwaliteit van de zorg te verhogen.

Gaat het ook gebeuren?

Als gevolg van de opzet van het Informatieberaad Zorg zijn de criteria voor toelating primair gericht op belangenorganisaties die artsen of patiënten vertegenwoordigen. Als burgerrechtenorganisatie en ANBI-statushouder is Privacy First een 'vreemde eend in de bijt'. Hiermee ontstaat de vraag hoe de aangenomen Kamermotie zich verhoudt tot deze criteria. Nog belangrijker is de vraag hoe de huidige leden van het Informatieberaad hier naar kijken en of zij zich comfortabel voelen bij de deelname van Privacy First.

Onze kennismaking met het Ministerie van VWS op 26 november jl. was in ieder geval een constructieve en zeer interessante uitwisseling van inzichten over visie op de zorg. Onze hoop is dat de huidige leden van het Informatieberaad op eenzelfde wijze naar onze brief zullen kijken.

Meer duidelijkheid verwachten we na een stemming in het Informatieberaad Zorg op 10 februari 2020.


Referenties:

Privacy Company, De zeven principes van privacy by design
https://www.privacycompany.eu/blogpost-nl/hoe-pas-je-de-zeven-principes-van-privacy-by-design-toe-in-jouw-organisatie 

Informatieberaad Zorg
https://www.zorginstituutnederland.nl/over-ons/programmas-en-samenwerkingsverbanden/informatieberaad-zorg

OfficieleBekendmakingen.nl, Motie van de leden Van Kooten-Arissen en Hijink
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-29515-426.html

Open brief van Privacy First aan het Informatieberaad Zorg (pdf).

Gepubliceerd in Medische privacy
© 2024 All Rights Reserved. Carefully crafted by WarpTheme

Onze Partners

logo Voys Privacyfirst
logo greenhost
logo platfrm
logo AKBA
logo boekx
logo brandeis
banner ned 1024px1
Deelnemer Privacycoalitie
Control Privacy
Pro Bono Connect logo 100