Toon items op tag: Privacy by design
Ministerie stuurt via achterkamers alsnog aan op een centraal landelijk EPD
Het nieuwe 'Landelijk EPD': overbodig, onwenselijk en onaanvaardbaar
Het Ministerie van VWS is, buiten het zicht van de Tweede Kamer om, actief betrokken bij een nieuwe variant van het 'Landelijk EPD’: de Online Toestemmingsvoorziening (OTV/Mitz) van het Informatieberaad Zorg. Naast kritische inbreng in een open consultatie stuurde Privacy First hierover begin deze week een alarmerende brief aan de Tweede Kamer.
Privacy First acht het voorstel voor de Online Toestemmingsvoorziening (OTV/Mitz) overbodig, onwenselijk, onaanvaardbaar en een ernstige schending van de privacy van patiënten.
De OTV is een doorontwikkeling van het Landelijk Schakelpunt (LSP), de implementatie van het in 2011 door de Eerste Kamer verworpen ‘Landelijk EPD’. Ondanks dat de Minister van Medische Zorg en Sport bij herhaling stelt te koersen op een gegevensuitwisseling binnen het zorgproces, blijft het Informatieberaad Zorg volharden in het gebruik van een gecentraliseerde infrastructuur.
Voor patiënten heeft dit draconische gevolgen: zeg je ’nee’ tegen deelname aan de OTV, dan kunnen er geen medische gegevens meer worden uitgewisseld. Zelfs het versturen van een recept, of een papieren dossier, is dan niet meer mogelijk. Op deze wijze worden patiënten gedwongen het medisch beroepsgeheim te doorbreken en een brede, ongerichte ontsluiting van hun medische gegevens te accepteren.
In 2014 werd het recht op een ‘opt-in’ in de wet verankerd. Dat wordt via de OTV nu effectief ongedaan gemaakt. Het Informatieberaad Zorg neemt samen met Zorgverzekeraars Nederland plaats op de stoel van de wetgever. Privacy First acht dat vanuit democratisch oogpunt pertinent onaanvaardbaar.
Vervolgens bleek de ‘open consultatie' hierover alles behalve ‘open'. Inzenden mocht naar een emailadres. Over de andere inbreng wordt niet gecorrespondeerd. Andere inbreng die we kennen is van Stichting NUTS, Whitebox en ZorgICTzorgen.
Wordt vervolgd...
Klik HIER voor de inbreng van Privacy First bij de consultatie (pdf).
Klik HIER voor de brief van Privacy First aan de Tweede Kamer (pdf).
Aankondiging UvA Academy Masterclass: Privacy – The Next Step
Masterclass Privacy – The Next Step: privacy bekeken vanuit juridisch, technologisch, economisch, psychologisch en ethisch perspectief
Vanaf 28 oktober t/m 9 december 2020 vindt bij de UvA Academy een speciale Masterclass plaats over privacy, genaamd The Next Step. Deze Masterclass is geschikt voor privacy professionals zoals privacy officers, functionarissen gegevensbescherming, cybersecurity specialisten, marketeers, advocaten, juristen, beleidsmedewerkers, managers en adviseurs die te maken hebben met juridische, economische, ethische, technische en organisatorische vraagstukken en verandertrajecten met betrekking tot privacy en de verwerking, opslag en gebruik van persoonsgegevens.
In zeven modules worden talrijke privacyonderwerpen onderwezen door diverse vakdocenten. In week 7 zal Privacy First meedoen aan het Lagerhuisdebat.
De Masterclass zal onder andere ingaan op:
- Wat is privacy?
- Wat zijn de achtergronden en veranderingen in wet- en regelgeving op het gebied van privacy en welke impact hebben deze op mensen, overheid en organisaties?
- Consumenten en persoonsgegevens;
- Technologische ontwikkelingen;
- Impact van digitale technologie op de privacy van individuen;
- Ethisch perspectief op privacy en persoonsgegevens;
- Hoe kunnen consumenten hun privacy (beter) beschermen?
- Privacy binnen een organisatie, met aandacht voor cultuur, beleid, programmering en monitoring;
- Sectorspecifieke verschillen, uitdagingen en oplossingen onder meer in de zorg, bij de overheid en in de financiële sector;
- Werken aan praktijkcasussen en vraagstukken die spelen bij deelnemers en hun organisaties.
Klik HIER voor meer informatie en om u aan te melden.
Inschrijving Nederlandse Privacy Awards 2021 geopend!
Begin 2021 worden door Stichting Privacy First de jaarlijkse Nederlandse Privacy Awards uitgereikt.
Er zijn 4 categorieën waarvoor inschrijvingen genomineerd kunnen worden:
-
categorie Consumentenoplossingen (van bedrijven voor consumenten)
-
categorie Bedrijfsoplossingen (binnen een bedrijf of business-to-business)
-
categorie Overheidsdiensten (van de overheid voor burgers)
-
Aanmoedigingsprijs voor een baanbrekende technologie of persoon.
“De Coronacrisis laat zien, naast natuurlijk gezondheid en zorg, hoe actueel het belang van zorgvuldige omgang met persoonsgegevens is. Technische mogelijkheden, politieke ambities, commercieel streven en zorgwensen moeten voortdurend tegen het licht gehouden worden qua privacy. Niet omdat we tegen ontwikkeling zijn, maar omdat die respect voor de persoonlijke levenssfeer moet hebben. Deze positieve en constructieve benadering van privacy is de essentie van de Nederlandse Privacy Awards”, aldus Wilmar Hendriks, voorzitter van de jury.
Voorwaarden voor deelname
Voorwaarde voor deelname is dat u reeds met uw privacy-innovatie aan de slag bent. U bent de ideefase voorbij en kunt al iets van het project in uitvoering laten zien. U zorgt met uw project voor inspiratie bij andere organisaties waardoor privacy niet wordt gezien als een belemmering, maar als een kans!
De eerste selectie bestaat uit een screening waarop met de volgende zaken wordt omgegaan:
Ten aanzien van het product, proces of dienst:
Waardering van privacy
De Nederlandse Privacy Awards zijn gericht op een positieve(re) waardering van gegevensbescherming. Het product, proces of dienst levert hierop merkbare toegevoegde waarde.
Maatschappelijke impact
In hoeverre draagt het product, proces of dienst merkbaar bij aan de privacybescherming van de consument/gebruiker/burger? Staat de betrokkene hierin centraal? Welke maatschappelijke waarde wordt hiermee ondersteund? Is daarbij aandacht voor ethische aspecten en de maatschappelijke impact?
Innovatief vermogen
Is of biedt het product, proces of dienst een noviteit op privacygebied en heeft het zich in de markt nog niet uitgebreid technisch en/of commercieel bewezen? Is het voldoende innovatief en onderscheidend van bestaande commerciële producten of diensten of maatschappelijke dienstverlening?
Zelfredzaamheid
Is het product, proces of dienst binnen een reële termijn (ca 3 jaar) economisch realiseerbaar? Is er een businessmodel? Voor overheidsgerelateerde inzendingen: is er voldoende politiek, bestuurlijk en maatschappelijk draagvlak (te realiseren)?
Risicoanalyse
Is voor het product, proces of dienst een risico-analyse uitgevoerd (uitgaande van de (beoogde) verwerking)? Zijn daarbij waar nodig mitigerende maatregelen genomen? Welke?
Ten aanzien van de inzendende organisatie:
Privacyverantwoordelijke
Heeft de inzendende organisatie een FG (als dit verplicht is) of is er een privacyadviseur?
Privacy policy
Wordt een privacy policy gecommuniceerd en toegepast wanneer persoonsgegevens worden verwerkt?
Privacy awareness
Is privacy awareness herkenbaar in de beginselen van de organisatie? In hoeverre worden stakeholders betrokken bij ontwikkeling, ontwerp en uitvoering?
Bepalen van de genomineerden
Organisaties kunnen zich t/m 1 oktober 2020 aanmelden voor de Awards door een email met korte toelichting over het betreffende Privacy Project en antwoord op bovengenoemde criteria te sturen naar Privacy First via Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.. Medio december 2020 hoort u of u tot de genomineerden behoort. De mogelijkheid bestaat dat de jury een aangekondigd (vertrouwelijk) bedrijfsbezoek aan de genomineerden zal brengen. Indien u genomineerd wordt ontvangt u van Privacy First tevens een uitnodiging om een korte pitch tijdens de Awards-uitreiking voor te bereiden.
Voorschriften pitch
● Maximaal 3 minuten
● U gebruikt een Powerpoint presentatie (maximaal 3 sheets)
● De presentatie bevat in ieder geval de volgende onderdelen:
o Organisatienaam
o Privacy project omschrijving
o Doel en behaalde resultaten.
Jury
De jury bestaat uit onafhankelijke privacy-experts uit diverse sectoren:
> Wilmar Hendriks, founder Control Privacy en lid Raad van Advies Privacy First (jury-voorzitter)
> Paul Korremans, data protection & security professional, Comfort Information Architects, tevens bestuurslid Privacy First
> Marc van Lieshout, managing director iHub, Radboud Universiteit Nijmegen
> Alex Commandeur, senior adviseur BMC Advies
> Melanie Rieback, CEO en co-founder Radically Open Security
> Nico Mookhoek, privacy jurist en eigenaar NMLA
> Piek Visser-Knijff, data-ethicus en eigenaar Filosofie in actie
> Rion Rijker, privacy en informatiebeveiliging expert en IT-jurist, partner Fresa Consulting.
Om te garanderen dat de verkiezing van de Awards objectief verloopt, is het niet toegestaan dat de jury een deelname beoordeelt van de eigen organisatie of een organisatie waar een jurylid een belang bij heeft.
Privacy First organiseert de Nederlandse Privacy Awards met steun van Stichting Democratie & Media, in samenwerking met ECP. Wilt u graag (media)partner of sponsor van de Nederlandse Privacy Awards worden? Neem dan contact op met Privacy First!
Deskundigenbijeenkomst Eerste Kamer over Wet digitale overheid
Deze week vond in de Eerste Kamer een zeer kritische deskundigenbijeenkomst plaats over een relatief complex maar belangrijk onderwerp: de nieuwe Wet digitale overheid. Door deze wet zal o.a. het verouderde DigiD vervangen worden door nieuwe digitale eID-middelen voor burgers om bij de overheid te kunnen inloggen en zaken te kunnen regelen. Aan de huidige opzet van de nieuwe wet en de bijbehorende infrastructuur kleven echter een aantal privacyrisico's. De Eerste Kamer had daarom Privacy First voor deze gelegenheid uitgenodigd om een position paper in te dienen en spreker te zijn. Klik HIER voor het volledige programma, alle sprekers en position papers. Hieronder volgt de volledige tekst van onze inbreng en het videoverslag van de gehele bijeenkomst:
Position paper:
Geachte Kamerleden,
Dank voor uw uitnodiging om deel te nemen aan de deskundigenbijeenkomst over de Wet digitale overheid (Wdo). Stichting Privacy First heeft een aantal kritische kanttekeningen bij deze wet. Hieronder zullen wij dit kort uiteenzetten.
Allereerst wil Privacy First in dit verband graag benadrukken dat burgers te allen tijde het recht hebben, en zullen moeten blijven hebben, om langs niet-digitale weg met de overheid te communiceren of zaken te doen, hetzij telefonisch, op papier of in persoon. Voor grote groepen in de samenleving is en blijft dit cruciaal voor hun maatschappelijke participatie. Bovendien biedt de ‘klassieke’ analoge ruimte vaak betere privacybescherming dan het digitale domein.
Dit brengt ons op ons voornaamste punt van zorg inzake de Wet digitale overheid, namelijk eID. Bij een gecentraliseerde infrastructuur kunnen eID-bedrijven die de certificaten (sleutels) verstrekken precies zien waar mensen inloggen. Daarnaast zijn er certificaten (digitale handtekeningen) voor het ondertekenen van documenten en bestaat het risico dat bedrijven exact kunnen weten welke documenten mensen ondertekenen. Dit leidt tot talloze privacyrisico’s, zeker waar het privacygevoelige transacties (en dus gevoelige persoonsgegevens) betreft. Wat is het verdienmodel van deze bedrijven? En wat kunnen zij doen met al deze gegevens, ook via platforms zoals Facebook en Google?
Dit pleit voor een decentrale i.p.v. centrale architectuur met dataminimalisatie en privacy by design. Dat brengt ons op een actueel onderwerp dat bij deze wet van belang is, namelijk de invoering van een op attributen gebaseerd stelsel naast het eID-stelsel. Biedt de huidige Wdo meer controle over het afschermen van persoonsidentificatiegegevens en beschermt het de privacy van de burger? Ons antwoord is nee. In 2017 was men daar dichterbij dan nu. De Wdo kent een lange aanloop en is van een uitwerking van een infrastructuur voor digitale overheidsdienstverlening versmald tot een “Wet op de inlogmiddelen”. In 2017 was het streven nog deels om te komen tot een raamwet voor een op attributen gebaseerd stelsel. In de eerdere versie van de wet werd daarom nog duidelijk onderscheid gemaakt tussen identificatie/authenticatiediensten enerzijds en attributendiensten anderzijds. De definitie was eens: “De attributendienst is een partij die ten behoeve van elektronische dienstverlening een verklaring afgeeft over bepaalde kenmerken of gegevens van een natuurlijke persoon (bijvoorbeeld leeftijd of beroep) of een rechtspersoon (bijvoorbeeld erkend bedrijf).”
Tevens zou deze dienst zowel door een overheidsorganisatie als door een private partij geleverd kunnen worden en moest er iets worden geregeld voor erkenning. Men stelde in de Memorie van Toelichting: “Aan attributendiensten worden in op basis van dit wetsvoorstel vast te stellen uitvoeringsregelgeving technische en organisatorische eisen gesteld en er wordt voorzien in een erkenningsstelsel, op gelijke wijze als bij authenticatiediensten. Op dit moment zijn er nog geen publieke en private attributendiensten operationeel, maar met uitbreiding van de digitale dienstverlening zal ook de behoefte aan elektronische ondersteuning van deze functie toenemen. Deze attributendiensten kunnen publiek of privaat zijn. Te denken valt bijvoorbeeld aan een generieke attributendienst die leeftijdsverificatie mogelijk maakt op basis van de basisregistratie personen. Tot nu toe verrichten publieke dienstverleners waar nodig zelf de leeftijdscontrole aan de hand van de eigen klantadministratie (die in de regel is afgeleid van de BRP). Het wetsvoorstel bevat een basis voor het stellen van technische en organisatorische eisen aan publieke en private attributendiensten. Of in de toekomst behoefte bestaat aan een publieke attributendiensten is nog onderwerp van onderzoek.”
De realisatie van die toekomst en behoefte lijkt nu te zijn geblokkeerd. Terwijl die behoefte er inmiddels vooral bij gemeenten wel is. Ook zij waren in 2017 nog overtuigd dat je iemand niet hoefde te identificeren om deel te nemen aan, bijvoorbeeld, een online peiling. De huidige Wdo ondersteunt dat echter niet. De definitie van attributendienst is immers geschrapt uit de Wet en op grond van art. 12 Wdo is de ministeriële aanwijsbevoegdheid beperkt tot het aanwijzen van een attribuut dat naar het oordeel van de Minister van belang is voor de identificatie van ondernemingen of rechtspersonen.
Het idee dat kenmerken/attributen een belangrijke rol spelen in het terugdringen van de online-identificatiedrift van publieke organisaties is in zijn geheel verloren gegaan. Qua privacy en dataminimalisatie is dit een grote misser. Dikwijls volstaat immers dat ik aantoon wat ik ben (inwoner van Amsterdam) in plaats van wie ik ben op basis van mijn BSN. In de huidige afgeslankte Wdo ontbreekt hiervoor het wettelijke kader. Alles is gericht op authenticatie en het verstrekken van persoonsidentificatiegegevens. Dit terwijl de wet eerder wel ruimte bood om met attributen toegang te krijgen tot digitale dienstverlening. Een actueel voorbeeld hiervan is overigens IRMA, dat begin 2018 de allereerste Nederlandse Privacy Award won.
Deze wet is dus een gemiste kans om als aanvulling op de eIDAS-verordening te dienen en een op attributen gebaseerd privacy-centrisch eID-stelsel in Nederland neer te zetten. Integendeel: met deze wet worden met een waaier aan regelingen juist hoge drempels opgeworpen voor private partijen (waaronder stichtingen) om goede, privacyvriendelijke middelen en voorzieningen te laten erkennen en aan te bieden aan burgers.
Privacy First betreurt dit en hoopt dat uw Kamer hier alsnog positieve veranderingen in zal kunnen bewerkstelligen.
Hoogachtend,
Stichting Privacy First
Mondelinge toelichting:
Geachte Kamerleden,
Nogmaals dank voor uw uitnodiging om aan deze bijeenkomst deel te nemen. Onze voornaamste punten van kritiek op de huidige Wet digitale overheid hebben wij reeds uiteengezet in onze position paper. Kort gezegd gaat het daarbij voornamelijk om de kwetsbaarheden en privacyrisico’s van het nieuwe eID-stelsel, waaronder de volgende aspecten:
- De centrale i.p.v. decentrale opzet van de infrastructuur. Over het algemeen is een centrale opzet riskanter en onveiliger dan een decentrale architectuur. Een decentrale opzet is ook meer in lijn met moderne privacyvereisten zoals dataminimalisatie en privacy by design. Bovendien leent dit zich minder goed voor grootschalige hacks of heimelijke toegang, massale datalekken en function creep, oftewel sluipende doelverschuiving. Niet voor niets is er de laatste jaren in diverse gevoelige domeinen een ontwikkeling van centrale naar decentrale infrastructuren zichtbaar, bijvoorbeeld op het terrein van biometrie en in de medische wereld. Ook bij een uitermate gevoelig persoonsgegeven als het BSN en allerlei gevoelige transacties tussen burgers, bedrijven en overheden zou dus bij uitstek voor een decentrale opzet gekozen moeten worden. Dat zou ook meer passen bij het idee van informationele zelfbeschikking en de slogan ‘Regie op gegevens’ van het ministerie van Binnenlandse Zaken zelf.
- In dit verband is het een gemiste kans dat het wettelijk kader tot op heden onvoldoende gebaseerd is op een stelsel dat werkt aan de hand van minimale attributen (d.w.z. relevante kenmerken) van personen i.p.v volledige identificatie waarbij veel meer persoonsgegevens worden verwerkt dan strikt noodzakelijk is. Een actueel voorbeeld van een dergelijk privacyvriendelijk alternatief is IRMA (I Reveal My Attributes) dat op 28 januari 2018, de Europese Dag van de Privacy, de allereerste Nederlandse Privacy Award won. Vanuit gemeenten, en wellicht ook andere overheden, lijkt daar ook steeds meer behoefte aan. Waarom wordt dit tot op heden niet wettelijk gefaciliteerd?
- Een ander aspect dat wij in onze position paper abusievelijk onvermeld hadden gelaten, is dat eID-middelen open source dienen te zijn. Dat is immers de meest effectieve manier om onbetrouwbare partijen buiten de deur te houden en de veiligheid en privacy te waarborgen. Open source zou daarom als harde eis toegevoegd moeten worden voor de toelating van eID-middelen.
- Tevens zouden wij hier graag nogmaals willen benadrukken dat het eID-stelsel zoals nu in de Wet digitale overheid beoogd is, per definitie enorme risico’s voor de privacy van burgers teweeg zal brengen, gezien de commerciële aard van nieuwe eID-aanbieders, waaronder techbedrijven met dubieuze businessmodellen en schimmige profileringspraktijken. Deze risico’s lijken in dit wetstraject nog niet te zijn geadresseerd. Dit dient alsnog op democratische en toekomstbestendige wijze te gebeuren op het niveau van de parlementaire wet zelf en niet in lagere, bestuurlijke regelgeving.
Dank voor uw aandacht.
(...)
Tijdens de bijeenkomst werden door de Kamerleden talloze kritische vragen gesteld, zie onderstaand videoverslag. Mede naar aanleiding van deze bijeenkomst is de Eerste Kamer voornemens om de verdere behandeling van de Wet digitale overheid tot na de zomer uit te stellen.
Commentaar Privacy First op concept-wetsvoorstel Elektronische Gegevensuitwisseling in de Zorg
Hoe digitaliseren we de uitwisseling van medische gegevens? Die vraag speelt nu ongeveer vijftien jaar. Voor het eerst heeft de Minister een pragmatische, doordachte en integrale analyse gemaakt van wat er werkelijk nodig is om dit te bereiken. Op hoofdlijnen acht Privacy First dit wetsvoorstel het beste dat we ooit op dit dossier hebben gezien. In de uitwerking zien we nog wel risico’s.
Het succes zal afhangen van het doorzettingsvermogen van het Ministerie van VWS en de mate waarin het in staat is partijen in het zorgveld voorbij hun eigen horizon te laten kijken.
De behandelrelatie staat centraal
Op aangeven van de Patiëntenfederatie besloot Minister Schippers eind 2015 tot ‘regie voor de patiënt’ in het medisch dossier.
Privacy First acht het 'centraal stellen van de patiënt' een fundamentele denkfout. Het doet te weinig recht aan de meerwaarde die een zorgverlener biedt en diens verantwoordelijkheid in het bewaken van de kwaliteit van de zorg. Het is het zorgproces dat centraal dient te staan. Arts en patiënt voeren samen, in onderling vertrouwen, de regie.
Tot onze opluchting slaat de Minister met dit wetsvoorstel een andere weg in (zie concept-memorie van toelichting §2.3.4, p.11). De behandelrelatie wordt de voornaamste grondslag voor de uitwisseling van gegevens, in lijn met het zorgproces en de WGBO. Dit biedt enorme kansen voor een efficiënte en effectieve uitwisseling van gegevens, met de best denkbare privacybescherming.
Patiënten worden verlost van het bijhouden van toestemmingen en het belang van het kopiëren van gegevens naar een PGO neemt af.
Decentrale uitwisseling van gegevens
Het verzet van Privacy First heeft zich de afgelopen jaren vooral gericht tegen de gecentraliseerde wijze waarop de toegang tot medische gegevens is geregeld.
De concept-memorie van toelichting stelt (3.3.2, p.11):
"de norm mag er niet toe leiden dat het uitwisselen van gegevens enkel kan via een elektronisch uitwisselingssysteem als bedoeld in de Wabvpz (art 15a, red.)."
Met deze wet krijgen patiënten straks de keuze voor een decentraal alternatief dat de uitwisseling van medische gegevens eenvoudiger, efficiënter, doelmatiger, veiliger en privacyvriendelijk maakt. Privacy First acht het cruciaal dat de Minister recente initiatieven van marktpartijen (zoals NUTS en Whitebox) gaat ondersteunen, zodat een open en vrij te gebruiken standaard ontstaat.
Trage normering en certificering via NEN
Het ontwikkelen van een NEN-norm is een zwaar geprotocolleerd proces met doorgaans een doorlooptijd van enkele jaren. De NEN-normeringsprocedures kenmerken zich ook niet door grote openheid; hoe bijvoorbeeld werkt het proces van benoemingen van de diverse commissies die in het wetsvoorstel genoemd worden?
Bovendien kunnen de NEN-normeringsprocessen onderdeel van lobby’s worden. Grote geïnstitutionaliseerde IT-leveranciers hebben meer invloed op dit proces en zullen hun dominante marktpositie willen behouden. De vraag is of elke belanghebbende organisatie (zoals burgerrechtenorganisaties, universiteiten en kleinere IT-bedrijven) afdoende bij kan dragen aan de normeringsprocessen.
Het Ministerie zal erop moeten toezien dat de normering een open en transparant proces is, waarin over de volledige breedte van het speelveld stakeholders betrokken worden bij de ontwikkeling van technische standaarden.
Daarnaast wordt software 'agile' ontwikkeld. Korte tijden tussen verschillende releases stellen ontwikkelaars in staat zich aan te passen aan nieuwe technologische ontwikkelingen. Complexe, of te gedetailleerde certificeringseisen kunnen hierdoor innovatie belemmeren. Hierover zou de memorie van toelichting meer duidelijkheid moeten bieden.
De ‘spoedsituatie’ ontbreekt in de wet
Zorgverlening vindt doorgaans plaats op basis van een doorverwijzing: er is een behandelrelatie conform de WGBO. De enige uitzondering op die regel is de 'spoedsituatie'. Belandt een patiënt op de Spoedeisende Hulp (SEH), dan is er nog geen behandelrelatie en derhalve geen grondslag voor toegang tot medische gegevens.
De Minister heeft deze situatie buiten het wetsvoorstel gehouden. In zijn brief van 20 december 2019 wordt duidelijk dat hij geen alternatief heeft voor het gebruik van een gecentraliseerd systeem (zoals het Landelijk Schakelpunt, LSP), met alle risico’s van dien. Een vergelijkbare aanpak zien we nu met de COVID-19 opt-out (door het Ministerie eufemistisch “opt-in” genoemd), waardoor iedere patiënt alsnog standaard in het LSP is opgenomen.
Privacy First vindt deze situatie bijzonder zorgelijk, vooral omdat dit voor patiënten betekent dat zij alsnog (indirect) gedwongen worden deel te nemen aan een ‘uitwisselingssysteem’, zoals bedoeld in Art 15a Wabvpz.
Een alternatieve oplossing met gebruik van een uitgeprinte toegangscode is eenvoudiger, veiliger, goedkoper, privacyvriendelijk en te combineren met zowel een decentrale als een gecentraliseerde architectuur. Alleen de patiënt en het systeem van de arts kennen de code en bij verlies kan eenvoudig een nieuwe worden aangemaakt. Wie toegang heeft tot het spoeddossier en wat daarin staat, kan worden ingesteld in het systeem van de arts.
Minimaal dient dit gat in de wet te worden gedicht, door de ‘spoedsituatie’ expliciet op te nemen in de memorie van Toelichting (§3.3.2, p.11).
De volledige inbreng van Privacy First bij het concept-wetsvoorstel staat op de website internetconsultatie.nl.
Verslag Nationale Privacy Conferentie 2020
Privacy First heeft op 28 januari 2020 in samenwerking met ECP (Platform voor de Informatiesamenleving) voor de derde keer de Nationale Privacy Conferentie georganiseerd, om aandacht te vragen voor het onderwerp privacy. In 1981 werd op deze dag, 28 januari, het Europese Dataprotectieverdrag ondertekend, daarom is deze dag door de Raad van Europa erkend als de Europese Dag van de Privacy.
Adjunct-directeur van ECP Marjolijn Bonthuis opende de dag door alle aanwezigen in Nieuwspoort welkom te heten. Dagvoorzitter Tom Jessen (presentator RTL-Z en BNR) gaf een korte toelichting over het programma van de dag. Daarna ging hij in vogelvlucht met Monique Verdier van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) door de tegenwoordige ontwikkelingen bij de AP. Verdier gaf aan dat er een toename is in het bewustzijn over privacy en de media-aandacht voor het onderwerp. Maar ze stipte ook twee problemen aan: de overmatige vergaring van data zonder duidelijke doelmatigheid en de toename van interesse van bedrijven in het geld verdienen met persoonlijke data. Ook spraken zij samen over de focus voor de komende jaren, waaronder datahandel, digitale overheid, smart cities, Artificial Intelligence en algoritmes. De AP hoopt de komende jaren te kunnen groeien om een grotere toezichthoudende taak te kunnen vervullen.
Daarna kwam Richard van Hooijdonk, futurist en trendwatcher, aan het woord. ‘Hij leeft voor tech’, zijn de woorden waarmee hij ingeleid werd door Jessen. Van Hooijdonk sprak bevlogen over de verhouding tussen Artificial Intelligence en privacy, en dan met name over alle mogelijkheden die de toekomst ons kan brengen, van zelfrijdende auto's, robots en slimme apparaten die ons kunnen ondersteunen tot het upgraden van ons lichaam door middel van neurotechnologie. Hij pleit voor verbetering van het onderwijs als basis voor de toekomst. In zijn optiek is de wereld de afgelopen decennia enorm veranderd, maar het onderwijs heeft niet eenzelfde modernisering doorgemaakt. Juist wanneer we meegaan met de tijd met passie en nieuwsgierigheid zal dit ons volgens hem het meeste opleveren in deze snel veranderende, moderne wereld, mits we een kritische blik behouden. Bas Filippini, oprichter en voorzitter van Privacy First, ging daarna met hem in discussie over de mogelijke botsingen van technologische ontwikkelingen met ethische waarden en de bijbehorende privacy implicaties. Filippini geeft aan dat veel technologische ontwikkelingen naast gemak ook vragen opleveren of de technologie daadwerkelijk vanuit de menselijke voorkeuren ontwikkeld wordt of vanuit algoritmes die ontwikkeld zijn zonder oog voor ethiek. Uiteindelijk kwam Filippini tot 10 geboden voor het ontwikkelen en inzetten van technologie in een menselijke samenleving, waaronder bijvoorbeeld ‘ethiek en de menselijke maat moet centraal staan’ en ‘de mens heeft het recht op vergetelheid’.
De volgende spreker was Tom Vreeburg, voormalig IT-auditor bij een big four company en onafhankelijk IT-risk- en assurance-professional. Hij zet zijn vraagtekens bij de aanname dat de overheid de grote waakhond is over onze privacy met een schijnbaar realistisch hanteerbare AVG, door de complexiteit van de materie. Vreeburg legt uit dat privacy onoverzichtelijker is geworden door middel van Big Data-koppelingen waar conclusies aan verbonden worden door middel van algoritmes. Daarnaast geeft hij aan dat het belangrijk is om gewichtige informatie online goed te beschermen, in plaats van een schijn illusie van privacy hoog te houden.
Na een pauze kwam Peter Fleischer aan het woord over de rol van privacy binnen Google en de ontwikkeling en uitwerking van de AVG. Hij legde uit wat 'privacy by design' inhoudt en hoe dit vorm gegeven wordt binnen Google. Ook legde hij uit welke maatregelen Google heeft moeten doorvoeren, zoals bijvoorbeeld alle contracten van werknemers veranderen. Ook licht hij toe met welke maatregelen ze nog actief bezig zijn zodat voldaan wordt aan de AVG.
Daarna heeft Sander Klous, hoogleraar Big Data Ecosystemen aan de Universiteit van Amsterdam en tevens data-analyticus bij KPMG, uitgelegd welke risico's kleven aan mogelijke bias van algoritmes wanneer er ongebalanceerde input voor gebruikt wordt. Een algoritme kan en gaat heel waarschijnlijk fouten maken. Tevens stipt hij aan hoe persoonlijk de filters zijn aan de hand waarvan een selecte informatiestroom naar je toe komt, de zogenaamde filter bubble. Volgens hem zorgt dit voor escalatie van spanningen in de wereld, het begrip voor de andere partij neemt af omdat er nog maar een selecte stroom van informatie op mensen af komt.
Door de dag heen kregen vijf kanshebbers voor de Nederlandse Privacy Awards het podium om een korte pitch te geven over hun project, nadat zij eerder geselecteerd waren door de jury. De kanshebbers waren Publicroam, Candle en Skotty in de categorie Consumentoplossingen en NUTS en Rabobank/Deloitte binnen de categorie Bedrijfsoplossingen.
Publicroam is een initiatief dat veilige gast-WiFi-netwerken wil opzetten. Hierbij is er sprake van betere waarborging van privacy van gebruikers en van hun persoonsgegevens, aangezien zo min mogelijk bewaard wordt en data niet worden doorverkocht. Dit in tegenstelling tot veel openbare WiFi-netwerken, waarbij ook de veiligheid van het netwerk vaak betwistbaar is door makkelijk te verkrijgen wachtwoorden. Eenzelfde systeem als Publicroam wordt al gebruikt bij de overheid en onderwijsinstellingen: Govroam en Eduroam. “Wij hopen de Privacy Award te winnen, want daarmee kunnen we een beweging op gang brengen waarin veilige en privacyproof WiFi vanzelfsprekend wordt.”
De tweede kanshebber was Candle, zij presenteerden een privacyvriendelijke smart home oplossing waarbij verbinding met een cloud niet noodzakelijk is en dus geen verbinding met internet. Verschillende huishoudelijke apparaten kunnen eenvoudig met elkaar verbonden worden door middel van praktische hardware-oplossingen, gecombineerd met een open-source netwerk. “Ons doel was de industrie uit te dagen om beter over privacy na te denken door te laten zien dat het gewoon kan. Door te laten zien dat je niet hoeft te kiezen tussen privacy en gebruiksgemak. Als je het goed ontwerpt kan je allebei hebben.”
Het volgende initiatief dat een pitch mocht houden was Skotty. Skotty is een platform dat het voor ondernemers mogelijk maakt om informatie veilig van A naar B te brengen met volledige end-to-end encryptie. Volgens Skotty is enkel privacy niet genoeg, zij willen binnen hun platform ook extra functionaliteiten aanbieden zoals bijvoorbeeld contracten meteen online kunnen tekenen, aangezien privacy vaak niet een doel op zich is voor veel mensen. Alleen zo kunnen we privacy volgens hen echt de standaard maken.
De vierde kanshebber was stichting NUTS. Zij willen een privacyvriendelijke oplossing bieden voor identiteitsmanagment en het delen van persoonsgegevens in de zorg, waarbij gebruikers zeggenschap hebben over welke zorggegevens wel of niet gedeeld mogen worden tussen zorgverleners onderling. Dit willen ze doen via diensten die via een decentraal netwerk geleverd worden en gebaseerd zijn op de uitgangspunten van Privacy by Design. De identiteit van de betrokkene kan onomstotelijk bewezen worden door de identiteitsmanagementoplossingen en de decentrale benadering sluit goed aan op ontwikkelingen in de zorgarchitectuur.
De laatste kanshebbers waren Rabobank en Deloitte, die in samenwerking met woningcorporaties een concept hebben uitgewerkt dat de inkomenstoets zou kunnen vervangen voor sociale huurwoningen. De mogelijke kandidaat dient vaak inkomensgegevens via pdf-bestanden te versturen, welke de woningcorporatie dan weer dient te toetsen; een complex proces waarbij de gegevens tevens niet te valideren zijn. Binnen het ontwerp van Rabobank/Deloitte zullen deze data verstuurbaar zijn door de consument waarbij hij/zij zelf zeggenschap houdt over de data, maar de toetsing zal worden uitgevoerd door een wiskundig algoritme. De toetsing zal dan dus niet meer bij de woningcorporaties liggen en er is sprake van dataminimalisatie waarbij de data tevens niet meer gemanipuleerd kunnen worden.
Vervolgens was er een paneldiscussie met alle sprekers over datahandel en het geven van toestemming voor het delen van data.
Aan het einde van de middag werden door Tweede Kamerlid Kees Verhoeven (D66) de Nederlandse Privacy Awards uitgereikt: de winnaars waren Publicroam, NUTS en Candle. Meer informatie en het juryrapport vindt u HIER.
Het was een enerverende, interessante dag waar geïnteresseerden en professionals samenkwamen en waar privacybevorderende organisaties in het zonnetje werden gezet. Op naar de volgende editie in 2021!
Kritische hoorzitting Tweede Kamer over Corona-app
Gisteren hield de Tweede Kamer een kritische hoorzitting ("rondetafelgesprek") over de inmiddels beruchte "Corona-app". De Tweede Kamer had voor deze gelegenheid diverse experts en organisaties (waaronder Privacy First) uitgenodigd om position papers in te dienen en aan de hoorzitting deel te nemen. Hieronder volgt de volledige tekst van onze position paper en spreektekst. Een video van de gehele hoorzitting staat HIER online. Klik HIER voor het programma, alle sprekers en position papers.
Geachte Kamerleden,
Dank voor uw uitnodiging om deel te nemen aan de rondetafelbijeenkomst inzake de zogeheten Corona-app. In de optiek van Stichting Privacy First vormt een dergelijke app een bedreiging voor ieders privacy. Hieronder zullen wij dit kort toelichten.
Gebrek aan noodzaak en effectiviteit
Met grote zorg heeft Privacy First kennisgenomen van het voornemen van de Nederlandse overheid om een contact-traceerapp te gaan inzetten ter bestrijding van het Corona-virus. De maatschappelijke noodzaak van een dergelijke app is tot op heden niet aangetoond. Ervaringen vanuit het buitenland laten bovendien zien dat aan het nut en de effectiviteit ervan ernstig kan worden getwijfeld. Mogelijk werken deze apps zelfs contra-productief, aangezien de inzet ervan tot schijnveiligheid leidt. Daarnaast wordt de meest kwetsbare doelgroep (ouderen) met dit middel nauwelijks bereikt. Alleen al om deze redenen zou van de inzet van “Corona apps” moeten worden afgezien.
Surveillance maatschappij
Privacy First ziet het gebruik van dergelijke apps als een gevaarlijke ontwikkeling, aangezien dit kan leiden tot talloze onterechte verdenkingen, stigmatisering, onnodige onrust en paniek. Zelfs “geanonimiseerd” kunnen de gegevens uit dergelijke apps via koppeling alsnog tot individuele personen herleid worden. Bij grootschalig gebruik leidt dit tot een surveillance maatschappij waarin iedereen geobserveerd en geregistreerd wordt en men zich voortdurend gemonitord waant, met een maatschappelijk chilling effect tot gevolg.
Risico’s op misbruik
Groot risico is dat de verzamelde data voor meerdere doelen zullen worden gebruikt en misbruikt door bedrijven en overheden. Het risico van heimelijke toegang, hacking, datalekken en misbruik is met name groot bij centrale i.p.v. decentrale (persoonlijke) opslag en bij gebrek aan open source software. Tegelijkertijd biedt ook louter persoonlijke opslag geen enkele garantie tegen misbruik, afhankelijk van technische kwetsbaarheden of aanwezige malware en spyware. In handen van criminele organisaties vormen de verzamelde data bovendien een goudmijn voor criminele activiteiten.
Voor Privacy First wegen deze risico’s van “Corona apps” niet op tegen de veronderstelde voordelen. Dus adviseert Privacy First uw Kamer om er bij het kabinet op aan te dringen niet tot de inzet van dergelijke apps over te gaan.
Testen i.p.v. appen
Vanuit de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit in de strijd tegen het Corona-virus bestaat volgens Privacy First een betere en effectievere oplossing, namelijk het grootschalig testen van de bevolking op het virus en op immuniteit. De benodigde testcapaciteit dient daartoe zo spoedig mogelijk beschikbaar te zijn.
Haastige spoed, zelden goed
Mocht ondanks bovenstaande bezwaren alsnog besloten worden tot de inzet van “Corona apps”, dan kan dit pas gebeuren na een zorgvuldig maatschappelijk en democratisch proces met voldoende kritische, objectieve en onafhankelijke toetsing. Tot op heden is hier geen sprake van geweest, getuige de ontwikkelingen de afgelopen dagen. Privacy First adviseert uw Kamer in dit verband om het kabinet een pas op de plaats te laten maken en een moratorium op de inzet van “Corona apps” in te stellen.
Privacy by design
Het recht op anonimiteit in de openbare ruimte is een klassiek grondrecht en cruciaal voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat. Een democratisch besluit tot opheffing hiervan is onacceptabel. Mocht alsnog besloten worden tot grootschalige inzet van “Corona apps”, dan dient dit dus strikt anoniem, tijdelijk en op zuiver vrijwillige basis te gebeuren. Met individuele toestemming vooraf zonder enige vorm van druk, volledig geïnformeerd en voor een legitiem, specifiek doel. Privacy by design (het inbouwen van privacybescherming in de techniek) dient daarbij leidend te zijn. Voor Privacy First zijn dit harde juridische voorwaarden die niet onderhandelbaar zijn. Mocht hier niet aan voldaan worden, dan zal Privacy First dit bij de rechter aanvechten.
Hoogachtend,
Stichting Privacy First
(...)
Geachte kamerleden,
U heeft onze position paper, hierbij onze mondelinge toelichting.
Allereerst: Privacy First is fel tegen iedere surveillance infrastructuur, met of zonder app.
Wij kijken hierbij naar drie juridische principes:
- Legitieme doelbinding.
- Wat is het probleem?
- Hoe groot is het probleem?
- Wat zijn mogelijke doelstellingen en hoe kunnen we deze meten en bereiken?
De eerste vraag kunnen we al niet beantwoorden, we meten namelijk onvolledig en selectief. De totaal geïnfecteerde populatie is onbekend, de mensen die genezen zijn niet bekend en worden niet gerapporteerd. Wel worden we angst aangejaagd vanuit emotie en selectieve rapportages: sterfgevallen (met daarin multiple oorzaken) en IC-opnames.
Laat ons punt duidelijk zijn, we zullen eerst het probleem in kaart moeten brengen voordat we het over conclusies en oplossingen hebben. Niet alleen de IT’ers en virologen, maar juist filosofen, rechtswetenschappers, sociologen, ondernemers en een brede vertegenwoordiging van onze samenleving moeten hierin betrokken zijn. - Noodzaak en proportionaliteit. Feitelijk hebben we een capaciteitsprobleem in de zorg inzake IC-capaciteit, materialen, mensen en testcapaciteit. Dan lijkt het ons duidelijk waar we de aandacht op moeten richten, ook voor toekomstige uitbraken. Test de gehele bevolking op besmetting en immuniteit zodat we het echte probleem kunnen vaststellen. 97% van de bevolking heeft helemaal niets. Zorg voor scheiding en verzorging van de kwetsbare groepen. Stop met crisis-communicatie en start met crisis-management. En neem alle behandelmethoden serieus, ook die waar niets aan verdiend kan worden door Big Pharma of Big IT.
- Subsidiariteit. Als we het probleem kennen, wat zijn dan de oplossingen? Extra handjes tijdelijk bij de GGD? Bouwen van een IC-ziekenhuis speciaal voor deze situaties? Testcapaciteit verhogen om door cijfers onderbouwde beslissingen te kunnen nemen? Dit kan allemaal binnen ons huidige zorgsysteem, met de huisarts als aanspreekpunt.
Wij hebben deze regering vanuit vertrouwen 6 weken de tijd gegeven hun zaakjes op orde te krijgen en wat krijgen we terug? Wantrouwen en controlemiddelen. En nog steeds tekorten in middelen! Dus fix the fundamentals, regel behandel- en testcapaciteit en stop met het bouwen van technische speeltjes en draconische apps uit dictatoriale regimes in Azië. En haal Nederland zo snel mogelijk uit deze verlengde lockdown. Voor Privacy First geen 1,5-meter-samenleving als nieuwe normaal, maar een gezond-verstand-samenleving. Vanuit vertrouwen in een volwassen burger.
Privacy vooralsnog een papieren tijger voor VWS
Privacy en ‘privacy by design’ blijkt voor het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport vooral op papier te bestaan. Privacy organisaties zijn niet welkom in het Informatieberaad Zorg, een gesprekstafel van het Ministerie die belangrijke knopen doorhakt over beveiliging en privacy bij digitale zorgcommunicatie. Hoe het echt werkt bleek zeer recent uit de ‘Corona opt-in’, waarin privacy en het medisch beroepsgeheim zonder pardon buitenspel werden gezet. Niemand uit de privacywereld werd om advies gevraagd.
In 2018 verzocht de Tweede Kamer in een motie om privacy- en burgerrechtenpartijen actief te betrekken in het Informatieberaad Zorg (IBZ). In het IBZ maken partijen uit de zorgsector met het Ministerie van Volksgezondheid belangrijke plannen en afspraken over de ontwikkeling van digitale zorgcommunicatie. Privacy First voert al jaren lobby en actie op dit thema, onder meer via onze campagne Specifieke Toestemming.
In reactie op de aanmelding van Privacy First voor deelname aan het IBZ liet minister Bruins echter weten dat het IBZ geen plaats ziet voor de privacyorganisatie aan haar gesprekstafel. “Het beraad is namelijk een bestuurlijke samenwerking van deelnemers uit het zorgveld. De kerngroep van het Informatieberaad Zorg bestaat uit deelnemers van de leden van dit beraad. Daardoor kan de Stichting ook niet deelnemen aan de Kerngroep als voorportaal voor het Informatieberaad”, aldus de Minister. Volgens het ministerie kan Privacy First haar inbreng op het gebied van privacy en beveiliging kwijt in de landelijke expertgroep Informatieveiligheid en privacy (IV&P), waar Privacy First reeds lid van is en “waar onze inbreng zeer welkom is.” Afgelopen week bleef het echter oorverdovend stil in deze hoek.
Toetsing en correctie door privacyexperts
Privacy First schrijft vandaag in een reactie aan het ministerie dat de rol van de expertgroep IV&P niet zwaar genoeg is om een verschil te maken in de besluitvorming van de kerngroep IBZ, die in de huidige hiërarchie het laatste woord heeft in de besluitvorming over privacy en veiligheid.
De adviserende rol van deze expertgroep zou daarom moeten worden vervangen door een toetsende en zo nodig corrigende rol. Zodra dit het geval is, wordt ons inziens voldoende recht gedaan aan de intentie van genoemde Kamermotie, en biedt deelname aan de Expertcommunity IV&P voldoende perspectief.
Burgerperspectief onderbelicht
Volgens Privacy First is het van groot belang dat naast de belangen van de zorgpartijen ook de belangen van burgers formele vertegenwoordiging krijgen in het Informatieberaad. Op dit moment hebben burgerrechtenorganisaties en onafhankelijke privacy- en beveiligingsexperts geen evidente plek in het IBZ, terwijl deze partijen wel nodig zijn om de maatschappelijke implicaties van voorstellen op waarde te schatten en zo nodig alternatieven aan te dragen. NGO’s zoals Privacy First kunnen de burger in brede zin vertegenwoordigen en perspectieven bieden die anders wellicht onderbelicht zouden blijven.
Privacy by design als uitgangspunt
Privacy First wil onder meer bijdragen aan het realiseren van privacy by design in de architectuur van zorg-ICT, een eis waaraan veel toepassingen in de zorgcommunicatie niet voldoen. Dit terwijl er het afgelopen decennium meerdere moties in het parlement zijn aangenomen die hierop aansturen, en dit tevens een vereiste is onder de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Om een kritische toetsing op privacy-implicaties van voorstellen mogelijk te maken, dienen partijen van buiten de zorg een afdoende sterke rol te krijgen in de governance-structuur van het IBZ.
In het IBZ dienen volgens Privacy First procedures te komen waarmee onafhankelijk wordt getoetst of de architectuur van huidige en toekomstige zorgcommunicatie voldoet aan het vereiste van privacy by design. Kruisbestuiving tussen privacy- en burgerrechtenorganisaties en de zorgpartijen die nu de knopen doorhakken in het IBZ is daarbij cruciaal. De belangen van zorgkoepels en andere stakeholders zijn immers niet noodzakelijkerwijs dezelfde als die van burgers (soms niet-patiënten) in brede zin. Burgerrechtenorganisaties zoals Privacy First zijn bij uitstek geschikt om deze belangen te vertegenwoordigen.
Lees HIER de hele brief die Privacy First vandaag aan het ministerie van VWS verzond (pdf).
Corona apps vormen bedreiging voor ieders privacy
Met grote zorg heeft Privacy First gisteren kennisgenomen van het voornemen van de Nederlandse overheid om speciale apps te gaan inzetten ter bestrijding van de Corona-crisis. Privacy First ziet het gebruik van dergelijke apps als een gevaarlijke ontwikkeling, aangezien dit kan leiden tot talloze onterechte verdenkingen, stigmatisering, onnodige onrust en paniek. Zelfs “geanonimiseerd” kunnen de gegevens uit dergelijke apps via koppeling alsnog tot individuele personen herleid worden. Bij grootschalig gebruik leidt dit tot een surveillance maatschappij waarin iedereen geobserveerd en geregistreerd wordt en men zich voortdurend gemonitord waant, met een maatschappelijk chilling effect tot gevolg. Groot risico is dat de verzamelde data voor meerdere doelen zullen worden gebruikt en misbruikt door bedrijven en overheden. In handen van criminele organisaties vormen deze data bovendien een goudmijn voor criminele activiteiten. Voor Privacy First wegen deze risico’s van “Corona apps” niet op tegen de veronderstelde voordelen.
Het recht op anonimiteit in de openbare ruimte is een klassiek grondrecht en cruciaal voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat. Een democratisch besluit tot opheffing hiervan is onacceptabel. Mocht alsnog besloten worden tot grootschalige inzet van “Corona apps”, dan dient dit dus strikt anoniem en op zuiver vrijwillige basis te gebeuren. Met individuele toestemming vooraf zonder enige vorm van druk, volledig geïnformeerd en voor een legitiem, specifiek doel. Privacy by design (het inbouwen van privacybescherming in de techniek) dient daarbij leidend te zijn. Voor Privacy First zijn dit harde juridische voorwaarden die niet onderhandelbaar zijn. Mocht hier niet aan voldaan worden, dan zal Privacy First dit bij de rechter aanvechten.
De Coronacrisis benadrukt het belang van privacy
Momenteel wordt de wereld hard getroffen door het Corona-virus. Deze pandemie vormt niet alleen een aanslag op de gezondheid, maar kan ook leiden tot een crisis voor de mensenrechten, waaronder het recht op privacy.
Onder het recht op privacy vallen de bescherming van ieders persoonlijke levenssfeer, persoonsgegevens, vertrouwelijke communicatie, het huisrecht en het recht op lichamelijke integriteit. Privacy First is opgericht om deze rechten te beschermen en te bevorderen. Niet alleen in tijden van vrede en voorspoed, maar ook in tijden van crisis.
Juist in deze tijd komt het er op aan om onze maatschappelijke vrijheid en persoonlijke levenssfeer te blijven bewaken. Angst mag daarbij geen rol spelen. In diverse landen zien we echter draconische wetgeving, maatregelen en infrastructuren doorgevoerd worden. Daarbij staat veel op het spel, namelijk het behoud van ieders vrijheid, autonomie en menselijke waardigheid.
Privacy First monitort de ontwikkelingen en reageert proactief zodra overheden maatregelen dreigen te treffen die niet strikt noodzakelijk en proportioneel zijn. In dit verband acht Privacy First de volgende maatregelen in principe onrechtmatig:
- Massa surveillance
- Gedwongen controle achter de voordeur
- Afschaffing van anonieme of contante betaalmogelijkheden
- Heimelijke inzet van cameratoezicht en biometrie
- Elke vorm van inbreuk op het medisch beroepsgeheim.
Privacy First zal er op toezien dat gerechtvaardigde maatregelen slechts tijdelijk zullen gelden en opgeheven worden zodra de Corona-crisis voorbij is. Van nieuwe structurele, permanente noodwetgeving mag geen sprake zijn. Gedurende de maatregelen moeten effectieve rechtsmiddelen beschikbaar zijn en dienen privacy-toezichthouders kritisch te blijven.
Ter effectieve bestrijding van het Corona-virus kan bovendien vooral een beroep worden gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Veel is mogelijk op basis van vrijwilligheid en met individuele, volledig geïnformeerde en specifieke toestemming vooraf.
Zoals altijd is Privacy First bereid te assisteren bij de ontwikkeling van privacyvriendelijk beleid en privacy by design, zoveel mogelijk in samenwerking met relevante organisaties en experts. Juist in deze tijd kan Nederland (en de Europese Unie) immers een internationaal voorbeeld zijn voor de bestrijding van een pandemie mét behoud van privacyrechten en democratische waarden. Alleen op deze manier zal de Corona-crisis onze wereld niet duurzaam kunnen verzwakken, maar komen we er samen sterker uit.