Toon items op tag: EVRM

zaterdag, 26 november 2022 12:05

EU Hof haalt streep door openbaar UBO-register

Het Hof van Justitie van de EU heeft op 22 november 2022 een dikke streep gezet door de openbare toegankelijkheid van het UBO-register. De toegang van het grote publiek tot informatie over uiteindelijk begunstigden van vennootschappen en andere rechtspersonen is een ernstige aantasting van de privacy. In een principiële uitspraak leggen de 15 rechters van de Grote Kamer van het Europese Hof uit dat de strijd tegen witwassen van geld en terrorismefinanciering in de eerste plaats een zaak is van de overheid. De bestrijding van witwassen rechtvaardigt niet dat een register met privacygevoelige gegevens voor iedereen openbaar is, aldus de hoogste Europese rechter. De gehele tekst van deze ‘landmark decision’ vindt u hier.

Privacy First is zeer verheugd over deze kritische en principiële uitspraak van het Hof van Justitie. Hiermee is een inhoudelijk oordeel gegeven over de vragen die Privacy First eerder over het UBO-register aanhangig maakte.

Begin 2021 heeft Privacy First een kort geding over het UBO-register aangespannen, met als inzet dat de Nederlandse rechter de zaak aan het Hof van Justitie van de EU zou voorleggen. Dat wilde de Nederlandse rechter niet doen omdat er op dat moment net een vergelijkbare Luxemburgse zaak aan het Hof van Justitie was voorgelegd. De voorzieningenrechter bevestigde daarbij wel al dat er alle aanleiding is om te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van de Europese witwasrichtlijnen die de grondslag vormen voor het UBO-register. De rechter oordeelde dat niet valt uit te sluiten dat de hoogste Europese rechter tot de conclusie zou komen dat het openbare karakter van het UBO-register zich niet verhoudt met het evenredigheidsbeginsel. In hoger beroep werd dit oordeel bevestigd.

De advocaat van Privacy First, Otto Volgenant van Boekx Advocaten, zei hier indertijd al over: ‘Door het UBO-register komen privacygevoelige gegevens van miljoenen mensen op straat te liggen. Van alle kanten wordt betwijfeld of dat wel een effectief middel is in de strijd tegen witwassen en terrorisme. Het is met een kanon op een mug schieten. De hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, zal hier uiteindelijk over oordelen. Ik verwacht dat die een streep door het UBO-register zet.’

Op 22 november 2022 is dat dus inderdaad gebeurd. De openbaarheid van het UBO-register is van de baan. De belangrijkste overwegingen van de uitspraak van het Hof van Justitie van de EU kunnen als volgt worden samengevat:

het beschikbaar stellen van UBO-gegevens aan het algemene publiek is een ernstige inmenging in de privacy van UBO’s. Op basis van de informatie uit het UBO-register kan een profiel worden gemaakt met bepaalde persoonlijke identificatiegegevens, de financiële situatie van de betrokkene en de economische sectoren, landen en specifieke ondernemingen waarin hij heeft geïnvesteerd. Een vrij toegankelijk UBO-register maakt deze gegevens beschikbaar voor een onbeperkt aantal personen, ook voor wie het wil inzien om redenen die geen verband hoeven houden met de anti-witwasregels. Deze UBO-gegevens zijn niet alleen voor eenieder vrij raadpleegbaar, maar kunnen daarna door derden worden opgeslagen en verder verspreid, waarbij het voor de UBO steeds moeilijker of zelfs illusoir wordt om zich te verdedigen tegen misbruik.

Het bestrijden van witwassen en de financiering van terrorisme is een doelstelling van algemeen belang die de privacy-inbreuk die ontstaat met een UBO-register kan rechtvaardigen, maar dit betekent niet zonder meer dat iedereen toegang tot dat register moet hebben.

Het Hof legt uit dat in dit kader de volgende drie punten moeten worden beoordeeld:
1. Is de publieke toegankelijkheid van het UBO-register een geschikt middel in de strijd tegen witwassen?
2. Voldoet de inbreuk op de privacy van de UBO’s door toegang voor iedereen aan de eis van subsidiariteit en beperkt blijft tot het strikt noodzakelijke, met andere woorden: kan de strijd tegen witwassen niet redelijkerwijs even doeltreffend worden gevoerd op een andere wijze, die de grondrechten van de betrokkenen minder aantast?
3. Is de privacy-inbreuk die het gevolg is van volledige openbaarheid van het UBO-register evenredig en proportioneel, bij afweging van enerzijds het belang van witwasbestrijding en anderzijds de ernst van de privacy-inbreuk?

Aan de eerste vraag besteedt het Hof van Justitie weinig woorden: een publiek toegankelijk UBO-register kán door de daaruit voortvloeiende transparantie bijdragen aan een omgeving die minder makkelijk voor witwassen kan worden gebruikt. Maar op de andere twee punten voldoet de openbaarheid van het UBO-register niet aan de daaraan te stellen eisen.

Het antwoord van het Hof van Justitie op de tweede vraag is dat de privacyschending die het gevolg is van volledige openbaarheid van het UBO-register niet strikt noodzakelijk is. In een vorige versie van de anti-witwasregelgeving stond dat ‘personen of organisaties die een legitiem belang kunnen aantonen’ toegang hadden tot het UBO-register. Het Hof van Justitie benoemt nu als groepen die zo’n legitiem belang kunnen hebben:
a. de pers en maatschappelijke organisaties die zich bezig houden met de voorkoming en bestrijding van het witwassen van geld en terrorismefinanciering;
b. personen die de identiteit van een UBO willen kennen in het kader van een mogelijke transactie; en
c. financiële instellingen en autoriteiten die betrokken zijn bij de strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering.

De Europese Commissie heeft eerder aangegeven dat het moeilijk is om een juridische definitie te geven van het begrip ‘legitiem belang’. Dat vindt de rechter te kort door de bocht: dat het moeilijk is om dat begrip af te bakenen, rechtvaardigt nog niet om dan maar aan iedereen toegang te geven. En dus sneuvelt de openbaarheid van het UBO-register, omdat de privacy-inbreuk voor de UBO’s niet beperkt blijft tot wat strikt noodzakelijk is.

Ook in het antwoord op de derde vraag, naar de evenredigheid van de privacy-inbreuk ten opzichte van het belang van anti-witwasdoelstellingen, laat het Hof van Justitie de privacy prevaleren. De strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering is primair een taak van de overheid en financiële instellingen. Die hadden eerder ook al volledige toegang tot het UBO-register. De uitbreiding van de toegang tot het UBO-register tot het volledige publiek leidt tot een aanzienlijk zwaardere aantasting van de privacy, zonder dat dit wordt gecompenseerd door voordelen in de strijd tegen witwassen en terrorismefinanciering.

Voor Nederland betekent dit dat het UBO-register per direct niet meer openbaar toegankelijk mag zijn. Privacy First heeft direct na deze uitspraak de Minister van Financiën opgeroepen om dat zo spoedig mogelijk in orde te maken. Nog op de dag van de uitspraak is gehoor gegeven aan deze oproep en is de openbare toegankelijkheid van het UBO-register afgesloten. Een grote overwinning voor de privacy. Het doel van de rechtszaak die Privacy First in 2021 begon is hiermee bereikt. Het UBO-register is niet langer openbaar toegankelijk. Bij gebreke hieraan zal Privacy First een nieuw kort geding starten om de uitspraak van het EU Hof te handhaven.  

Er zal mogelijk een discussie komen over de afbakening van de groep personen die op basis van een ‘legitiem belang’ toegang hebben tot het UBO-register. Die discussie kan het best op het niveau van de EU worden gevoerd, omdat de anti-witwasregelgeving ook EU-regelgeving is. Daarbij zal dan ook de European Data Protection Supervisor zich inhoudelijk kunnen bemoeien. Deze onafhankelijke toezichthouder adviseerde al in 2017 dat openbare toegankelijkheid van het UBO-register niet proportioneel zou zijn.

De Europese wetgever heeft zich indertijd helaas niets van dat advies aangetrokken. Het komt helaas vaker voor dat de Europese wetgever regels opstelt die een forse inbreuk op de privacy maken, en dat de hoogste Europese rechter jaren later oordeelt dat die regels een te grove schending zijn. Het is goed dat de rechter kritisch is en het belang van privacy zwaar laat wegen. De rechter heeft in een democratische rechtsstaat immers het laatste woord, en de Grote Kamer van het Hof van Justitie van de EU heeft de afgelopen jaren keer op keer in het voordeel van de privacy geoordeeld. Maar het zou nog beter zijn als de regelgever zelf het belang van privacybescherming op waarde schat. Dan zouden veel privacyschendingen door de overheid kunnen worden voorkomen.

Gepubliceerd in Rechtszaken
De Nederlandse rechter heeft in hoger beroep geoordeeld in het kort geding dat Privacy First aanhangig maakte over het UBO-register. Net als de voorzieningenrechter heeft het gerechtshof Den Haag helaas de vorderingen van Privacy First afgewezen.
 
De voorzieningenrechter bevestigde eerder dat er alle aanleiding is om te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van de Europese witwasrichtlijnen die de grondslag vormen voor het UBO-register. De rechter oordeelde dat niet valt uit te sluiten dat de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, tot de conclusie zal komen dat het openbare karakter van het UBO-register zich niet verhoudt met het evenredigheidsbeginsel. De uitspraak van het Hof van Justitie van de EU wordt medio 2022 verwacht.
 
Bestaande rechtspersonen hoeven tot 27 maart 2022 geen UBO’s te registreren. Voor nieuwe rechtspersonen ligt dat anders: die moeten wel direct hun UBO’s registreren. Het gerechtshof Den Haag vindt het niet aannemelijk dat deze UBO’s op korte termijn ernstige schade zullen lijden. Het gerechtshof wijst er op dat een UBO, die vreest dat hij door de openbaarmaking van persoonsgegevens risico’s loopt, meteen deze gegevens voor het algemene publiek kan afschermen. De Nederlandse wetgeving voorziet in deze mogelijkheid. Het gerechtshof Den Haag noemt dit ‘een eenvoudige manier om te voorkomen dat UBO-gegevens openbaar worden of blijven’. De UBO kan bij het Handelsregister een verzoek doen om afscherming. Zolang de procedure daarover loopt worden de UBO-gegevens daadwerkelijk afgeschermd. Nu het gerechtshof Den Haag zo nadrukkelijk op deze mogelijkheid wijst is de verwachting dat vele UBO’s deze route zullen volgen.
 
De advocaat van Privacy First, Otto Volgenant van Boekx Advocaten: ‘De oplossing moet komen van de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU. Die zal hier medio 2022 over oordelen. Ik verwacht dat die een streep door de openbaarheid van het UBO-register zal zetten. Het Nederlandse UBO-register is nog nauwelijks gevuld en ik raad iedereen aan zolang mogelijk te wachten. De Nederlandse overheid heeft willekeurig een datum gekozen waarop UBO’s hun gegevens moeten aanleveren, namelijk 27 maart 2022. Het zou verstandig zijn om die einddatum een paar maanden op te schuiven tot na het moment dat het Hof van Justitie van de EU duidelijkheid heeft gegeven. Dat voorkomt een hoop ellende en onnodige kosten.’
 
Het vonnis van de kort geding-rechter staat hier:
en het arrest van het Gerechtshof Den Haag staat hier: 
 
Update 14 april 2022: nadere juridische actie van Privacy First tegen het UBO-register volgt wellicht medio 2022, afhankelijk van de uitkomst van vergelijkbare Luxemburgse rechtszaken bij het EU Hof. Recent heeft de Tweede Kamer bij motie bepaald dat er tot de uitspraak van het EU Hof geen boetes mogen worden opgelegd bij organisaties die hun UBO’s nog niet hebben ingeschreven. Tevens lijkt de UBO-registratieplicht van stichtingen en verenigingen vooralsnog niet te worden gehandhaafd. Privacy First volgt deze ontwikkelingen op de voet en probeert e.e.a. zoveel mogelijk positief te beïnvloeden. 
 
Update 22 november 2022: het EU Hof heeft vandaag een dikke streep gezet door de openbare toegankelijkheid van het UBO-register. De toegang van het grote publiek tot informatie over uiteindelijk begunstigden is een ernstige aantasting van de privacy. Het doel van deze regeling, de bestrijding van witwassen, rechtvaardigt deze inbreuk op de privacy niet. Aldus de hoogste Europese rechter.
 
Voor Nederland betekent dit dat het UBO-register per direct niet meer openbaar toegankelijk mag zijn. Privacy First roept de Minister van Financiën op dat zo spoedig mogelijk in orde te maken. De Kamer van Koophandel moet hier met één druk op de knop voor kunnen zorgen.
 
Update 26 november 2022: lees hier het nader commentaar van Privacy First. 
Gepubliceerd in Rechtszaken
donderdag, 23 september 2021 10:57

Hoger beroep Privacy First tegen UBO-register

Op maandag 27 september 2021 is de zitting bij het Gerechtshof Den Haag in de procedure van Privacy First tegen het UBO-register.

Stichting Privacy First is in hoger beroep gegaan van het vonnis van de kort geding-rechter van 18 maart 2021. De kort geding-rechter bevestigde dat er alle aanleiding is om te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van de Europese witwasrichtlijnen die de grondslag vormen voor het UBO-register. De rechter volgt op dit punt het zeer kritische advies van de Europese privacy-toezichthouder EDPS (European Data Protection Supervisor). De Nederlandse kort geding-rechter oordeelde dat niet valt uit te sluiten dat de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, tot de conclusie zal komen dat het openbare karakter van het UBO-register zich niet verhoudt met het evenredigheidsbeginsel. Deze vraag ligt al bij het Hof van Justitie, omdat daarover door een Luxemburgse rechter vragen zijn gesteld. Nu deze kwestie al op het bord van de hoogste Europese rechter ligt, vond de Nederlandse kort geding-rechter het niet nodig hierover zelf ook nog vragen te stellen.

Privacy First heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Den Haag. De appèldagvaarding vindt u hier (pdf). Privacy First verzoekt het Gerechtshof Den Haag om alsnog zelf prejudiciële vragen over het UBO-register te stellen aan het Europees Hof van Justitie en het UBO-register buiten werking te stellen totdat die vragen beantwoord zijn. Verder vraagt Privacy First de rechter om de openbaarheid van het UBO-register tijdelijk op te schorten, in ieder geval totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie hierover heeft geoordeeld. De uitspraak van het Gerechtshof wordt een paar weken na de zitting van 27 september 2021 verwacht.

De advocaat van Privacy First, Otto Volgenant van Boekx Advocaten: ‘Door het UBO-register komen privacygevoelige gegevens van miljoenen mensen op straat te liggen. Van alle kanten wordt betwijfeld of dat wel een effectief middel is in de strijd tegen witwassen en terrorisme. Het is met een kanon op een mug schieten. De hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, zal hier uiteindelijk over oordelen. Ik verwacht dat die een streep door het UBO-register zet. In ieder geval door de openbaarheid. Tot dat moment adviseer ik UBO’s om geen gegevens aan te leveren aan het UBO-register. Gegevens die eenmaal openbaar zijn, kun je niet terugnemen.’

Achtergrond van de rechtszaak tegen het UBO-register

Privacy First voert een principiële procedure tegen de Staat over het in 2020 ingevoerde UBO-register. In kort geding wordt de ongeldigheid ingeroepen van de regelgeving waarop het UBO-register is gebaseerd. De gevolgen van deze nieuwe wetgeving zijn ingrijpend. Het gaat immers om zeer privacygevoelige informatie. Gegevens over de financiële situatie van natuurlijke personen komen op straat te liggen. Alle ruim 1,5 miljoen juridische entiteiten die in het Handelsregister zijn ingeschreven moeten informatie over hun UBO’s (‘ultimate beneficial owners’ ofwel ‘uiteindelijk belanghebbenden’) openbaar maken. Het UBO-register is voor iedereen toegankelijk, voor € 2,50 per opvraging. Die openbaarheid is niet proportioneel.

Op 24 juni 2020 is de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten’ in werking getreden. Op basis van deze nieuwe wet komt in een nieuw UBO-register, gekoppeld aan het Handelsregister van de KvK, informatie te staan over alle uiteindelijk belanghebbenden (‘ultimate beneficial owners’, kortweg ‘UBO’s’) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. Daarbij moet worden aangegeven welk belang de UBO heeft, te weten van 25-50%, 50-75% of meer dan 75%. Van de UBO worden in ieder geval de naam, de geboortemaand en het geboortejaar en de nationaliteit openbaar voor iedereen raadpleegbaar, met alle privacyrisico’s van dien.

Sinds 27 september 2020 moeten nieuw opgerichte entiteiten hun UBO registreren in het UBO-register. Bestaande juridische entiteiten hebben nog tot 27 maart 2022 om hun UBO’s te registreren. De wet geeft maar zeer beperkte mogelijkheden voor afscherming van informatie. Dit is alleen mogelijk voor personen die door de politie worden beveiligd, voor minderjarigen en voor wie onder curatele is gesteld. Het gevolg zal zijn dat van vrijwel alle UBO’s openbaar bekend zal worden welk belang ze hebben. 

Europese anti-witwasrichtlijn

Deze nieuwe wet vloeit voort uit de Europese vijfde anti-witwasrichtlijn, die lidstaten verplicht persoonsgegevens van UBO’s te registreren en voor het publiek openbaar te maken. Het doel hiervan is het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Het registreren en vervolgens voor iedereen inzichtelijk maken van persoonsgegevens van UBO’s, inclusief het belang dat de UBO in de onderneming heeft, draagt volgens de Europese wetgever bij aan dat doel. De openbaarheid zou een afschrikkende werking hebben op personen die geld willen witwassen of terrorisme willen financieren. Maar de effectiviteit van een UBO-register in de strijd tegen witwassen en terrorisme is nooit onderbouwd.

Massale privacyschending en fundamentele kritiek

De vraag is of het middel het doel niet voorbijschiet. Het registreren en voor iedereen toegankelijk maken van de persoonsgegevens van alle UBO’s aan eenieder is een ‘blanket measure’ van preventieve aard. 99,99% van de UBO’s heeft niets met witwassen of financiering van terrorisme te maken. Als het wel proportioneel zou zijn om informatie over UBO’s te verzamelen, dan zou het voldoende moeten zijn als die informatie beschikbaar is voor die overheidsdiensten die zich bezighouden met de bestrijding van witwassen en terrorisme. Het gaat te ver om die informatie volledig openbaar te maken. De European Data Protection Supervisor oordeelde al dat deze privacyschending niet proportioneel is. Maar dat oordeel heeft niet geleid tot aanpassing van de Europese richtlijn.

Tijdens de Nederlandse parlementaire behandeling van deze wet kwam er uit verschillende hoeken fundamentele kritiek. Het bedrijfsleven roerde zich omdat men lastenverzwaring vreest – en inmiddels ervaart – en privacyrisico’s ziet. UBO’s van familiebedrijven die tot nu toe buiten de openbaarheid bleven lopen grote privacy- en veiligheidsrisico’s. Ook was er veel aandacht voor de positie van partijen die groot belang hechten aan bescherming van betrokkenen, zoals kerkgenootschappen en maatschappelijke organisaties. En voor verenigingen en stichtingen die geen eigenaren kennen leidt het tot lasten: zij moeten dezelfde gegevens die toch al in het Handelsregister staan ook nog in een ander register zetten. Helaas heeft dit niet tot aanpassing van de regelgeving geleid.

Follow the Money zocht uit wat de maatschappelijke kosten van het Nederlandse UBO-register zijn. Follow the Money schrijft: Het UBO-register brengt voor miljoenen ondernemers en bestuurders kosten, rompslomp en soms licht absurde bureaucratie met zich mee. Het ministerie van Financiën becijfert op vragen van Follow the Money de totale kosten van het register voor het bedrijfsleven op 99 miljoen euro. Daar komt nog 9 miljoen aan eenmalige invoeringskosten bij de overheid bij. Als advocaat Volgenant dat bedrag ziet, reageert hij verbijsterd: ‘De totale kosten zijn nog veel hoger dan ik zelf dacht! Als je dat voor de hele EU extrapoleert zijn de kosten astronomisch.’

Rechtszaak is kansrijk

Privacy First is een rechtszaak gestart tegen het UBO-register wegens schending van het grondrecht op privacy en bescherming van persoonsgegevens. Privacy First verzoekt de Nederlandse rechter om het UBO-register op korte termijn buiten werking te stellen en hierover vragen van uitleg te stellen aan de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de Europese Unie. Privacyschendende regelgeving wordt vaker door de rechter buiten werking gesteld. Privacy First heeft daar eerder met succes over geprocedeerd.

De Nederlandse wet en ook de achterliggende Europese richtlijn zijn in strijd met het Europese Handvest voor de Grondrechten en met de AVG. De wetgever heeft deze regelgeving in het leven geroepen, maar het is aan de rechter om daar een grondige toetsing op te doen. Uiteindelijk heeft de rechter het laatste woord. Wanneer de (Europese) wetgever onvoldoende oog heeft voor de bescherming van grondrechten, dan kan de (Europese) rechter de regelgeving buiten werking stellen. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft eerder regelgeving ongeldig verklaard wegens privacyschendingen, bijvoorbeeld de Telecom-dataretentierichtlijn en het Privacy Shield. Ook de Nederlandse rechter stelt regelmatig privacyschendende regelgeving buiten werking. Privacy First heeft eerder met succes de geldigheid van wetgeving aan de orde gesteld, bijvoorbeeld in de procedure over de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie en in de procedure over SyRI. Bezien tegen deze achtergrond wordt de rechtszaak tegen het UBO-register zeer kansrijk geacht. 

Update 27 september 2021: vanmiddag vond in het Gerechtshof Den Haag de rechtszitting plaats; klik HIER voor de pleitnota van onze advocaat (pdf). De uitspraak van het Hof staat vooralsnog gepland op dinsdag 16 november as. 


Heeft u vragen? Neem dan contact met ons op, of met onze advocaat Otto Volgenant van Boekx Advocaten. Privacy First kan uw hulp goed gebruiken en stelt het zeer op prijs als u donateur wordt.

Gepubliceerd in Rechtszaken
donderdag, 18 maart 2021 13:14

Rechter: twijfel over UBO-register is terecht

De Nederlandse rechter heeft vandaag vonnis gewezen in het kort geding dat Privacy First aanhangig maakte over het UBO-register. De rechter heeft bevestigd dat er alle aanleiding is om te twijfelen aan de rechtsgeldigheid van de Europese witwasrichtlijnen die de grondslag vormen voor het UBO-register. De rechter volgt op dit punt het zeer kritische advies van de Europese privacy-toezichthouder EDPS (European Data Protection Supervisor). De Nederlandse kort geding-rechter oordeelt dat niet valt uit te sluiten dat de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, tot de conclusie zal komen dat het openbare karakter van het UBO-register zich niet verhoudt met het evenredigheidsbeginsel. Deze vraag ligt sinds kort al bij het Hof van Justitie, omdat daarover recent door een Luxemburgse rechter vragen zijn gesteld. Nu deze kwestie al op het bord van de hoogste Europese rechter ligt, vindt de Nederlandse rechter het niet nodig hierover zelf ook nog vragen te stellen.

Privacy First had ook om tijdelijke buitenwerkingstelling van het UBO-register gevraagd. Dat gaat de rechter een stap te ver. De rechter meent dat buitenwerkingstelling van het register niet mogelijk is zolang de onderliggende EU-richtlijn nog van kracht is. Dan zou de Nederlandse Staat in een positie worden gebracht dat er in strijd wordt gehandeld met een Europese richtlijn. Met deze vordering loopt Privacy First volgens de rechter op de muziek vooruit. Privacy First zal het vonnis op dit punt bestuderen, ook met het oog op een mogelijk hoger beroep.

De advocaat van Privacy First, Otto Volgenant van Boekx Advocaten: ‘Door het UBO-register komen privacygevoelige gegevens van miljoenen mensen op straat te liggen. Van alle kanten wordt betwijfeld of dat wel een effectief middel is in de strijd tegen witwassen en terrorisme. Het is met een kanon op een mug schieten. De hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de EU, zal hier uiteindelijk over oordelen. Ik verwacht dat die een streep door het UBO-register zet.’

Achtergrond

Begin dit jaar maakte Stichting Privacy First een principiële rechtszaak tegen de Staat aanhangig over het nieuwe UBO-register bij de Kamer van Koophandel. Onder de wetgeving waarop het UBO-register is gebaseerd moeten alle 1,5 miljoen rechtspersonen die in het Handelsregister zijn ingeschreven allerlei privacygevoelige informatie over hun UBO’s (‘ultimate beneficial owners’ oftewel ‘uiteindelijk belanghebbenden’) openbaar maken. Dit betreft de persoonsgegevens van miljoenen bestuurders, aandeelhouders en hoge leidinggevenden van bedrijven (waaronder familiebedrijven), stichtingen, verenigingen, maatschappelijke organisaties en goede doelen, kerken etc. Privacy First acht dit een massale privacyschending die tevens persoonlijke veiligheidsrisico’s creëert. Privacy First heeft daarom de rechter verzocht om het UBO-register per direct onrechtmatig te verklaren. Veel informatie in het UBO-register zal openbaar toegankelijk zijn en door iedereen opgevraagd kunnen worden. Privacy First acht dit volstrekt disproportioneel en in strijd met Europees privacyrecht. Het Hof van Justitie van de EU zal toetsen of de Europese regelgeving waarop het UBO-register is gebaseerd in strijd is met het grondrecht op privacy.

Het vonnis van de kort geding rechter staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:2457.

Update 15 april 2021: gisteren heeft Privacy First spoedappèl tegen het gehele vonnis ingesteld bij het Hof Den Haag. De appèldagvaarding vindt u HIER (pdf). Privacy First verzoekt het Hof o.a. om alsnog zelf prejudiciële vragen over het UBO-register te stellen aan het Europees Hof van Justitie en het UBO-register buiten werking te stellen totdat die vragen beantwoord zijn. Gezien de grote belangen die op het spel staan hoopt Privacy First dat het Hof Den Haag deze zaak op de kortst mogelijke termijn zal behandelen.

Update 17 augustus 2021: de rechtszitting in het hoger beroep (spoedappèl) van Privacy First tegen het vonnis zal op maandag 27 september as. bij het Hof Den Haag plaatsvinden. 

Gepubliceerd in Rechtszaken

De partijen die in februari vorig jaar een rechtszaak wonnen tegen fraudesysteem SyRI, waarschuwen de Eerste Kamer voor een nog grotere en ingrijpendere datakoppelwet. “Dit voorstel legitimeert de werkwijze die leidde tot de toeslagenaffaire.”

De Wet Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden (WGS) maakt het mogelijk om databases van zowel overheden als bedrijven in zogeheten samenwerkingsverbanden aan elkaar te knopen. Overheidspartijen en bedrijven in zo’n samenwerkingsverband zijn verplicht hun gegevens samen te brengen om daarmee data-analyses uit te voeren. Deze moeten helpen bij het bestrijden van allerlei vormen van criminaliteit en overtredingen.

De coalitie, bestaand uit het Platform Burgerrechten, FNV, het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten, Stichting Privacy First, Stichting KDVP, de Landelijke Cliëntenraad en auteurs Tommy Wieringa en Maxim Februari noemt de wet ‘Super SyRI’, omdat deze in meerdere opzichten verder gaat dan het vorig jaar door de rechter uit de wet geschrapte SyRI (Systeem Risico Indicatie). De partijen noemen het voorstel een bedreiging voor het functioneren van de rechtsstaat in een brief aan de Eerste Kamer, die deze dinsdag start met de behandeling.

Parlement buitenspel gezet

De Eerste en Tweede Kamer worden in dit voorstel buitenspel gezet, schrijven de partijen. De belangrijke onderdelen staan namelijk niet geregeld in de wet waarover de Kamer nu stemt, maar worden naderhand bepaald door de minister in lagere regelgeving. Kwesties als de hoeveelheid en soorten gegevens, de partijen die erbij kunnen en de manier waarop ze worden geanalyseerd en verder worden gebruikt, worden bepaald zonder dat de Kamer daarmee instemt. Zo’n wetsconstructie is in strijd met de Grondwet, die voorschrijft dat een inbreuk op de privacy moet worden goedgekeurd door het parlement. Als de Eerste Kamer instemt met deze insteek, plaatst ze zichzelf effectief langs de zijlijn.

Alle data over burgers fair game

Het kabinet stelt in haar toelichting op de wet dat het ‘nee, tenzij’ principe bij het verwerken van persoonsgegevens moet worden omgedraaid naar een ‘ja, mits’. Daarmee keert ze het doelbindingsprincipe om, dat voorschrijft dat persoonsgegevens verzameld voor een specifiek doel, niet zomaar voor andere doelen mogen worden verwerkt. De vanzelfsprekende vertrouwelijkheid waarmee werd omgegaan met persoonsgegevens, wordt daarmee afgeschaft, zo schrijven de partijen. “Alle data over burgers zijn ‘fair game’ onder de WGS.”

Voor burgers wordt het zo onmogelijk om na te gaan wat er zoal over hen wordt uitgewisseld, waar deze informatie terechtkomt en welke gevolgen dat kan hebben. Het gaat onder de WGS niet alleen om feitelijke gegevens die bedrijven en overheden met elkaar delen, maar ook om signalen, vermoedens en volledige zwarte lijsten die worden uitgewisseld en met elkaar verknoopt. Daarbij is het de bedoeling dat deze partijen op basis van deze schaduwadministraties ‘interventies’ met elkaar afstemmen waarin ze handhavend optreden tegen burgers die ze in het vizier krijgen.

Blauwdruk voor meer toeslagenaffaires

Uit de toeslagenaffaire is gebleken dat het heimelijk plaatsen van burgers op lijsten rampzalige gevolgen kan hebben. Het wetsvoorstel voor de WGS leest als een blauwdruk voor een nieuw data-schandaal, stellen de partijen: “Met dit voorstel koerst het kabinet af op een vorm van governance die niet past in een vrije samenleving en doet denken aan de dataverwerkingspraktijken die vooraf gingen aan de toeslagenaffaire.”

De coalitie hoopt dat de fundamentele bezwaren tegen dit voorstel, die eerder werden geuit door de Raad van State en de Autoriteit Persoonsgegevens, in de Eerste Kamer tot een uitvoerige en kritische behandeling leiden. De Tweede Kamer nam het voorstel aan op 17 december 2020, de dag dat het rapport “Ongekend Onrecht” van de parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslagaffaire werd gepubliceerd. “Met dit debacle zo vers in het geheugen verdient dit voorstel, dat de door Belastingdienst gehanteerde werkwijze in feite van een wettelijke basis voorziet, een grondige behandeling in de Kamer die de nadrukkelijke verantwoordelijkheid heeft voor het bewaken van de kwaliteit van wetgeving.”

Bron: https://bijvoorbaatverdacht.nl/syri-coalitie-aan-eerste-kamer-super-syri-blauwdruk-voor-meer-toeslagenaffaires/, 11 januari 2021. 

Gepubliceerd in Wetgeving

Privacy First maakt een principiële procedure aanhangig tegen de Staat over het onlangs ingevoerde UBO-register. In kort geding wordt de ongeldigheid ingeroepen van de regelgeving waarop het UBO-register is gebaseerd. De gevolgen van deze nieuwe wetgeving zijn ingrijpend. Het gaat immers om zeer privacygevoelige informatie. Gegevens over de financiële situatie van natuurlijke personen komen op straat te liggen. Alle ruim 1,5 miljoen juridische entiteiten die in het Handelsregister zijn ingeschreven moeten informatie over hun UBO’s (‘ultimate beneficial owners’ ofwel ‘uiteindelijk belanghebbenden’) openbaar maken. Het UBO-register is voor iedereen toegankelijk, voor € 2,50 per opvraging.

Het UBO-register beoogt witwassen tegen te gaan, maar zal zwartmaken tot gevolg hebben.

De privacyschending die het gevolg is van het UBO-register en de openbare toegankelijkheid van gevoelige gegevens is niet proportioneel. Het doel van het UBO-register is witwassen tegengaan en terrorismefinanciering bestrijden. Om dat doel te bereiken is geen UBO-register nodig, in ieder geval geen register dat voor iedereen openbaar toegankelijk is.

Privacy First verzoekt daarom de Nederlandse rechter om het UBO-register buiten werking te stellen en hierover zonodig vragen van uitleg te stellen aan de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de Europese Unie. Uiteindelijk heeft de rechter in dit soort zaken het laatste woord. Privacyschendende regelgeving wordt vaker door de rechter buiten werking gesteld. Privacy First heeft daar eerder met succes over geprocedeerd.

De rechtszaak zal door de Rechtbank Den Haag worden behandeld. Het kort geding wordt behandeld op 25 februari 2021 om 12.00 uur. De dagvaarding vindt u HIER (pdf). De uitspraak volgt twee of drie weken na de zitting.

Heeft u vragen? Neem dan contact met ons op, of met onze advocaat Otto Volgenant van Boekx Advocaten. Privacy First kan uw hulp goed gebruiken en stelt het zeer op prijs als u donateur wordt.


Achtergrond rechtszaak tegen UBO-register

Op 24 juni 2020 is de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten’ in werking getreden. Op basis van deze nieuwe wet komt in een nieuw UBO-register, gekoppeld aan het Handelsregister van de KvK, informatie te staan over alle uiteindelijk belanghebbenden (‘ultimate beneficial owners’ / UBO’s) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. Daarbij moet worden aangegeven welk belang de UBO heeft, te weten van 25-50%, 50-75% of meer dan 75%. Van de UBO worden in ieder geval de naam, de geboortemaand en het geboortejaar en de nationaliteit openbaar voor iedereen raadpleegbaar, met alle privacy-risico’s van dien.

Sinds 27 september 2020 moeten nieuw opgerichte entiteiten hun UBO registreren in het UBO-register. Bestaande juridische entiteiten hebben nog tot 27 maart 2022 om hun UBO’s te registreren.

De wet geeft maar zeer beperkte mogelijkheden voor afscherming van informatie. Dit is alleen mogelijk voor personen die door de politie worden beveiligd, voor minderjarigen en voor wie onder curatele is gesteld. Het gevolg zal zijn dat van vrijwel alle UBO’s openbaar bekend zal worden welk belang ze hebben. Iedereen heeft toegang tot het UBO-register, tegen betaling van € 2,50 per uittreksel.

Europese anti-witwasrichtlijn

Deze nieuwe wet vloeit voort uit de Europese vijfde anti-witwasrichtlijn, die lidstaten verplicht persoonsgegevens van UBO’s te registreren en voor het publiek openbaar te maken. Het doel hiervan is het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Het registreren en vervolgens voor iedereen inzichtelijk maken van persoonsgegevens van UBO’s, inclusief het belang dat de UBO in de onderneming heeft, draagt volgens de Europese wetgever bij aan dat doel. De openbaarheid zou een afschrikkende werking hebben op personen die geld willen witwassen of terrorisme willen financieren.

Massale privacyschending en fundamentele kritiek

De vraag is of het middel het doel niet voorbijschiet. Het registreren en voor iedereen toegankelijk maken van de persoonsgegevens van alle UBO’s aan eenieder is een ‘blanket measure’ van preventieve aard. 99,99% van de UBO’s heeft niets met witwassen of financiering van terrorisme te maken. Als het al proportioneel is om informatie over UBO’s te verzamelen, dan zou het voldoende moeten zijn als die informatie beschikbaar is voor die overheidsdiensten die zich bezighouden met de bestrijding van witwassen en terrorisme. Het gaat te ver om die informatie volledig openbaar te maken. De European Data Protection Supervisor oordeelde al dat deze privacyschending niet proportioneel is. Maar dat oordeel heeft niet geleid tot aanpassing van de Europese richtlijn.

Tijdens de Nederlandse parlementaire behandeling van deze wet kwam er uit verschillende hoeken fundamentele kritiek. Het bedrijfsleven roerde zich omdat men lastenverzwaring vreest – en inmiddels ervaart – en privacyrisico’s ziet. UBO’s van familiebedrijven die tot nu toe buiten de openbaarheid bleven lopen grote privacy- en veiligheidsrisico’s. Ook was er veel aandacht voor de positie van partijen die groot belang hechten aan bescherming van betrokkenen, zoals kerkgenootschappen en maatschappelijke organisaties. En voor verenigingen en stichtingen die geen eigenaren kennen leidt het tot lasten: zij moeten dezelfde gegevens die toch al in het Handelsregister staan ook nog in een ander register zetten. Helaas heeft dit niet tot aanpassing van de regelgeving geleid.

Rechtszaak is kansrijk

Privacy First is een rechtszaak gestart tegen het UBO-register wegens schending van het grondrecht op privacy en bescherming van persoonsgegevens. Privacy First verzoekt de Nederlandse rechter om het UBO-register op korte termijn buiten werking te stellen en hierover zonodig vragen van uitleg te stellen aan de hoogste Europese rechter, het Hof van Justitie van de Europese Unie.

De Nederlandse wet en ook de achterliggende Europese richtlijn zijn in strijd met het Europese Handvest voor de Grondrechten en met de AVG. De wetgever heeft deze regelgeving in het leven geroepen, maar het is aan de rechter om daar een grondige toetsing op te doen. Uiteindelijk heeft de rechter het laatste woord. Wanneer de (Europese) wetgever onvoldoende oog heeft voor de bescherming van grondrechten, dan kan de (Europese) rechter de regelgeving buiten werking stellen. Dat gebeurt vaker. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft eerder regelgeving ongeldig verklaard wegens privacyschendingen, bijvoorbeeld de Dataretentierichtlijn en recent het Privacy Shield. Ook de Nederlandse rechter stelt regelmatig privacyschendende regelgeving buiten werking. Privacy First heeft eerder met succes de geldigheid van wetgeving aan de orde gesteld, bijvoorbeeld in de procedure over de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie en in de procedure over SyRI. Bezien tegen deze achtergrond wordt de rechtszaak tegen het UBO-register zeer kansrijk geacht.

Update 25 februari 2021: vanmiddag vond in de rechtbank Den Haag de rechtszitting plaats; klik HIER voor de pleitnota van onze advocaat (pdf). De uitspraak van de rechter staat gepland op donderdag 18 maart as.

Media:
Security.nl, 6 januari 2021: Privacy First start rechtszaak tegen Staat over UBO-register
Mr. Online, 7 januari 2021: Privacy First begint rechtszaak over ‘ongeldig’ UBO-register 
Advocatie, 7 januari 2021: Kort geding Privacy First om ‘privacy schendend’ UBO-register buiten werking te stellen
Security.nl, 7 januari 2021: Belgische overheid haalt UBO-register offline wegens beveiligingslek
Financieel Dagblad, 8 januari 2021: Privacyclub sleept staat voor rechter om UBO-register 
Controllers Magazine, 23 februari 2021: UBO-register: Buitenproportioneel middel tegen witwassen?
TaxLive, 24 februari 2021: Op weg naar een beperkt openbaar UBO-register
NOS.nl, 25 februari 2021: Privacy First vecht met kort geding het UBO-register aan
Radio 1 Journaal (NOS), 25 februari 2021: interview met Privacy First over rechtszaak tegen UBO-register (vanaf 6.44u)
BNR Nieuwsradio, 25 februari 2021: interview met Privacy First over rechtszaak tegen UBO-register

Gepubliceerd in Rechtszaken

Op 23 juni 2020 is de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten’ aangenomen. Op basis van deze nieuwe wet komt in het Handelsregister van de KvK informatie te staan over alle uiteindelijk belanghebbenden (‘ultimate beneficial owners’ / UBO’s) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. Daarbij moet worden aangegeven welk belang de UBO heeft, te weten van 25-50%, 50-75% of meer dan 75%. Van de UBO worden in ieder geval de naam, de geboortemaand en het geboortejaar en de nationaliteit openbaar voor iedereen raadpleegbaar, met alle privacy-risico’s van dien. De wet geeft maar zeer beperkte mogelijkheden voor afscherming van informatie. Dit is alleen mogelijk voor personen die door de politie worden beveiligd, voor minderjarigen en voor wie onder curatele is gesteld. Het gevolg zal zijn dat van vrijwel alle UBO’s openbaar bekend zal worden welk belang ze hebben. De wet treedt op korte termijn in werking. Daarna hebben juridische entiteiten nog achttien maanden om hun UBO’s te registreren. De gevolgen van deze nieuwe wetgeving zullen ingrijpend zijn. Het is een wet die beoogt witwassen tegen te gaan, maar zwartmaken bewerkstelligt.

Europese richtlijn

Deze wetswijziging vloeit voort uit de Europese vijfde anti-witwasrichtlijn, die lidstaten verplicht persoonsgegevens van UBO’s te registreren en voor het publiek openbaar te maken. Het doel hiervan is het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Het voor iedereen inzichtelijk maken van persoonsgegevens van UBO’s, inclusief het belang dat de UBO in de onderneming heeft, draagt volgens de Europese wetgever bij aan dat doel. De openbaarheid zou een afschrikkende werking hebben op personen die geld willen witwassen of terrorisme willen financieren.

Massale privacyschending

De vraag is of het middel het doel niet voorbijschiet. Het voor iedereen toegankelijk maken van de persoonsgegevens van alle UBO’s aan eenieder is een ‘blanket measure’ van preventieve aard. 99,9% van de UBO’s heeft niets met witwassen of financiering van terrorisme te maken. Het is een schending van de privacy die in de optiek van Privacy First niet proportioneel is. In het privacyrecht is een belangrijk principe dat gegevens die voor het ene doel zijn verzameld niet voor een ander doel mogen worden gebruikt. Het zou voldoende moeten zijn als de informatie over UBO’s beschikbaar is voor die overheidsdiensten die zich bezighouden met de bestrijding van witwassen en de bestrijding van terrorisme. Het gaat te ver om die informatie volledig openbaar te maken. De European Data Protection Supervisor oordeelde al dat deze privacyschending niet proportioneel is. Maar dat oordeel heeft niet geleid tot aanpassing van de Europese richtlijn.

Tijdens de Nederlandse parlementaire behandeling van deze wet kwam er uit verschillende hoeken fundamentele kritiek. Het bedrijfsleven roerde zich omdat men lastenverzwaring vreest en privacyrisico’s ziet. Familiebedrijven waarvan de UBO’s tot nu toe buiten de openbaarheid bleven hebben veel privacy te verliezen. Ook was er veel aandacht voor de positie van partijen die groot belang hechten aan bescherming van betrokkenen, zoals kerkgenootschappen en maatschappelijke organisaties. Helaas heeft dit niet tot aanpassing van de regelgeving geleid.

Rechtszaak

Privacy First zal een rechtszaak starten tegen het UBO-register wegens schending van het Europees privacyrecht. De Nederlandse wet en ook de bovenliggende Europese richtlijn zijn in strijd met het Europese Handvest voor de Grondrechten en met de AVG. Het is aan de rechter om daar een grondige toetsing op te doen. Privacy First heeft eerder met succes de geldigheid van wetgeving aan de orde gesteld, bijvoorbeeld in de procedure over de Wet Bewaarplicht Telecommunicatie.

Privacy First voert haar strategische procedures over privacy veelal met een coalitie van belanghebbenden. Privacy First inventariseert momenteel welke partijen hieraan een bijdrage kunnen leveren. Zou u (of uw organisatie) graag als mede-eiser aan deze rechtszaak willen deelnemen? Neem dan contact met ons op, of met onze advocaat Otto Volgenant van Boekx Advocaten. Als u Privacy First hierin financieel wilt steunen kunt u tevens donateur worden.

Update 6 januari 2021: vandaag is de rechtszaak van Privacy First tegen het UBO-register van start gegaan. Lees HIER meer over de zaak, onze dagvaarding en de geplande rechtszitting bij de rechtbank Den Haag.

Gepubliceerd in Wetgeving

Aankomende dinsdag 16 juni 2020 staat op de agenda van de Eerste Kamer het aannemen van de ‘Implementatiewet registratie uiteindelijk belanghebbenden van vennootschappen en andere juridische entiteiten’: https://www.eerstekamer.nl/wetsvoorstel/35179_implementatiewet_registratie . Die wet wijzigt onder andere de Handelsregisterwet 2007. In het Handelsregister van de KvK komt dan informatie over de uiteindelijk belanghebbende (‘ultimate beneficial owners’ / ‘UBO’s) van in Nederland opgerichte vennootschappen en andere juridische entiteiten. Deze informatie wordt dan dus openbaar voor iedereen raadpleegbaar, met alle privacy-risico’s van dien.

Europese richtlijn

Deze wetswijziging vloeit voort uit de Europese vijfde anti-witwasrichtlijn, die lidstaten verplicht persoonsgegevens van UBO’s te registreren en voor het publiek openbaar te maken. Het doel hiervan is het tegengaan van witwassen en terrorismefinanciering. Het voor iedereen inzichtelijk maken van persoonsgegevens van UBO’s, inclusief het belang dat de UBO in de onderneming heeft, draagt volgens de Europese wetgever bij aan dat doel.

Massale privacyschending

Hierbij rijst de vraag of het middel het doel niet voorbijschiet. Het openbaar maken van de persoonsgegevens van UBO’s aan eenieder is een ‘blanket measure’ van preventieve aard. Het is een schending van de privacy die in de optiek van Privacy First niet proportioneel is. Het allergrootste deel van de UBO’s heeft immers niets te maken met witwassen of financiering van terrorisme. Het zou voldoende moeten zijn als de informatie over UBO’s beschikbaar is voor de overheidsdiensten die zich bezig houden met de bestrijding van witwassen en de bestrijding van de financiering van terrorisme. Het gaat te ver om die informatie volledig openbaar te maken.

De European Data Protection Supervisor oordeelde al dat deze privacyschending niet proportioneel is: https://edps.europa.eu/sites/edp/files/publication/17-02-02_opinion_aml_en.pdf . Maar dat oordeel heeft niet geleid tot aanpassing van de Richtlijn.

Juridische stappen

Privacy First overweegt om juridische stappen tegen het UBO-register te nemen wegens schending van het Europees privacyrecht. Zou u (of uw organisatie) graag als mede-eiser aan een dergelijke rechtszaak tegen het UBO-register willen deelnemen of Privacy First hierin financieel willen steunen? Neem dan contact met ons op of wordt donateur!

Gepubliceerd in Wetgeving

Met grote zorg heeft Privacy First gisteren kennisgenomen van het voornemen van de Nederlandse overheid om speciale apps te gaan inzetten ter bestrijding van de Corona-crisis. Privacy First ziet het gebruik van dergelijke apps als een gevaarlijke ontwikkeling, aangezien dit kan leiden tot talloze onterechte verdenkingen, stigmatisering, onnodige onrust en paniek. Zelfs “geanonimiseerd” kunnen de gegevens uit dergelijke apps via koppeling alsnog tot individuele personen herleid worden. Bij grootschalig gebruik leidt dit tot een surveillance maatschappij waarin iedereen geobserveerd en geregistreerd wordt en men zich voortdurend gemonitord waant, met een maatschappelijk chilling effect tot gevolg. Groot risico is dat de verzamelde data voor meerdere doelen zullen worden gebruikt en misbruikt door bedrijven en overheden. In handen van criminele organisaties vormen deze data bovendien een goudmijn voor criminele activiteiten. Voor Privacy First wegen deze risico’s van “Corona apps” niet op tegen de veronderstelde voordelen.

Het recht op anonimiteit in de openbare ruimte is een klassiek grondrecht en cruciaal voor het functioneren van onze democratische rechtsstaat. Een democratisch besluit tot opheffing hiervan is onacceptabel. Mocht alsnog besloten worden tot grootschalige inzet van “Corona apps”, dan dient dit dus strikt anoniem en op zuiver vrijwillige basis te gebeuren. Met individuele toestemming vooraf zonder enige vorm van druk, volledig geïnformeerd en voor een legitiem, specifiek doel. Privacy by design (het inbouwen van privacybescherming in de techniek) dient daarbij leidend te zijn. Voor Privacy First zijn dit harde juridische voorwaarden die niet onderhandelbaar zijn. Mocht hier niet aan voldaan worden, dan zal Privacy First dit bij de rechter aanvechten.

Gepubliceerd in Wetgeving

Michiel Jonker: "Contante betaling waarborgt de privacy van bioscoopbezoekers."

De Arnhemse privacy-activist Michiel Jonker heeft bij de Rechtbank Gelderland beroep ingediend tegen de weigering van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) om handhavend op te treden tegen de weigering van arthouse-bioscoop Focus Filmtheater in Arnhem om contante betaling te accepteren. De bioscoop eist sinds de verhuizing naar een pand dat miljoenen heeft gekost, pinbetaling bij aankoop van filmkaartjes aan de kassa. Daarmee dwingt de bioscoop bezoekers tot het laten verwerken van hun persoonsgegevens.

Jonker is het daar niet mee eens en heeft om die reden in augustus 2018 een handhavingsverzoek bij de AP ingediend. De AP heeft dat verzoek in november 2019 afgewezen omdat volgens de AP niemand verplicht is om contant geld als wettig betaalmiddel te accepteren. Ook stelt de AP dat de bioscoop middels haar algemene voorwaarden een "contract" met de bioscoopbezoekers tot stand brengt, waaruit een noodzaak zou voortvloeien om persoonsgegevens van de bioscoopbezoekers te verwerken.

Volgens Jonker is er in geval van toonbankbetalingen in een aantal gevallen echter wel degelijk een plicht om contant geld te accepteren. Hij beroept zich daarbij op informatie van een expert van de Nederlandsche Bank. "Focus Filmtheater is een arthouse-bioscoop die films vertoont over gevoelige onderwerpen, en wordt nota bene voor een deel met gemeenschapsgeld gefinancierd," zegt Jonker. "Het gaat hier om de maatschappelijke participatie van mensen. Het moet niet mogelijk zijn dat achteraf door middel van profilering wordt achterhaald voor welke films iemand in de loop der tijd belangstelling heeft getoond. Als deze bioscoop privacyvriendelijke contante betaling mag weigeren, dan is dat het signaal dat iedereen afhankelijk mag worden gemaakt van niet-anonieme methoden om betalingen te doen - via pin of via internet. Dan moet je gaan nadenken wat andere mensen, autoriteiten of geautomatiseerde systemen voor conclusies kunnen trekken over jouw keuze om wel of niet bepaalde films te zien. Dat geeft aan deze zaak een grote lading."

In de documenten die Jonker in de bezwaarprocedure heeft opgevraagd, heeft hij ook aanwijzingen aangetroffen dat er onvoldoende waarborgen zijn met betrekking tot de persoonsgegevens die via de website van de bioscoop worden verzameld. "Als je een bioscoopkaartje koopt, kunnen je gegevens worden verwerkt door op zijn minst zeven bedrijven in vijf landen. Eén van die bedrijven is Google, en de kleine lettertjes in de algemene voorwaarden van Google geven dat bedrijf zeer veel vrijheid om de verzamelde gegevens met derden te delen in zo'n beetje alle landen ter wereld. Het is niet duidelijk of er tijdige en adequate anonimisering plaatsvindt. Zoals het er nu staat, is het een vrijbrief voor privacy-aantasting."

Voor de volledige tekst van Jonkers beroepschrift, klik HIER (pdf, 94 pp).

Privacy First steunt Jonker in deze zaak.

Media:
Security.nl, 7 januari 2020: Rechtszaak over Arnhemse bioscoop die contant geld weigert
Privacyweb, 7 januari 2020: Rechtszaak tegen weigering van contant geld door bioscoop
Sargasso.nl, 8 januari 2020: Rechtszaak tegen weigering contant geld door bioscoop
FOK Nieuws, 8 januari 2020: Rechtszaak tegen weigering van contant geld door bioscoop
AVROTROS Radar, 8 januari 2020: Niet contant kunnen betalen: inbreuk op je privacy? (inclusief opiniepoll)
Potkaars.nl, 8 januari 2020: Michiel Jonker - War on Cash in de Bioscoop (video-interview en podcast) 
Café Weltschmerz, 8 januari 2020: Profileren op basis van bioscoopbezoek – Rico Brouwer en Michiel Jonker (video-interview)
Emerce, 10 januari 2020: Rechtszaak tegen weigering van contant geld door bioscoop
De Gelderlander, 16 januari 2020: Privacystrijder blijft vechten voor betalen met contant geld bij filmhuis in Arnhem
FOK Nieuws, 17 januari 2020: Q&A met privacy-activist Michiel Jonker.
Tweakers, 6 februari 2020: Interview met Michiel Jonker - privacyactivist uit idealisme en irritatie

Update 7 februari 2022: de rechtbank Gelderland zal op 8 februari 2022 het beroep van Jonker ter zitting behandelen. Jonker zal vanwege Covid-19-gerelateerde omstandigheden deelnemen via een video-verbinding. Sinds de indiening van het hoger beroep in januari 2020 heeft het ruim twee jaar geduurd tot de rechtszitting, onder andere omdat de rechtbank in augustus 2021 nog niet in staat was een voldoende privacyvriendelijke video-verbinding te realiseren waarvoor de rechtszoekende geen account hoeft aan te maken waarlangs persoonsgegevens buiten de EU kunnen belanden. Daarom stemde de rechtbank erin toe de zitting uit te stellen tot na de invoering van een video-verbinding via Microsoft Teams (begin 2022).

Jonker: "In de tussentijd is er veel gebeurd. Ik zal met zeer gemengde gevoelens deelnemen aan deze rechtszitting. In de loop van vorig jaar (2021) is mijn vertrouwen in de Nederlandse rechtspraak geknakt. Dat kwam door een aantal rechterlijke uitspraken in andere privacy-zaken, waaruit bleek dat rechters de wet zo ver oprekken dat deze geen enkele reële bescherming meer biedt. Maar ook door hoe Nederlandse rechters zich opstelden ten aanzien van de schending van grondrechten door de overheid met een beroep op de corona-crisis, in gevallen waarin daar geen medische noodzaak voor was. Zowel bij die privacy-zaken als bij die corona-zaken zag je bij de rechters precies dezelfde houding. Ze gaven de machtigste partij alle ruimte om zonder noodzaak grondrechten te schenden en trokken zich zelf diep terug in hun schulp, waarvoor ze dan mooie excuses aanvoerden, bijvoorbeeld door te verwijzen naar "terughoudende toetsing". Omdat dit in de Nederlandse rechterlijke macht nu kennelijk als normaal gedrag wordt beschouwd, heb ik geen vertrouwen meer in onze rechtspraak, ook niet als het gaat om de zaak die nu behandeld gaat worden. Maar het is natuurlijk mogelijk dat ze, door toegenomen maatschappelijke onvrede over de toegenomen rechteloosheid, deze keer alsnog wat meer rechterlijke betrokkenheid zullen gaan tonen. Ik ben bijvoorbeeld heel blij dat de net gestarte petitie voor afschaffing van corona-toegangsbewijzen (CTB's) binnen twee dagen al 500.000 keer is ondertekend. Zelfs als de rechters niet geïnteresseerd zijn in inhoudelijke argumenten, dan kan zo'n getalsmatig argument hun misschien toch aan het denken zetten."

Een andere ontwikkeling die Jonker zorgen baart, zijn de initiatieven die de afgelopen twee jaar zowel op Nederlands als op Europees niveau zijn genomen om te komen tot "digitaal geld" (CBDC) en een "digitale identiteit" voor alle EU-burgers. Jonker: "Het lijkt of overheden onder dekking van een telkens verlengde corona-crisis een aantal fundamentele zaken willen digitaliseren om op die manier toegang te krijgen tot cruciale persoonsgegevens van alle inwoners. Er wordt een technocratische controlestaat opgetuigd. Dat maakt mijn verdediging van het recht om contant te mogen betalen, nog veel relevanter en urgenter. Het is vergelijkbaar met de CTB's: als je buitengesloten wordt van deelname aan de maatschappij wanneer je niet meedoet aan een overheidsprogramma, dan zijn we in de praktijk onze vrijheid kwijt. In dit geval wordt je buitengesloten van de mogelijkheid om actuele kritische films te kijken als je niet digitaal betaalt."

Voor de tekst van Jonkers pleitnota "Privacy en contante betaling - Verloren vertrouwen" klik HIER (pdf, 8 pp). De rechtbank heeft aangegeven dat het Jonker niet is toegestaan deze pleitnota ter zitting voor te lezen. Wel mag hij die aanvullen. Hij geeft aan dat laatste ook te zullen doen. 

Media:
Security.nl, 8 februari 2022: Rechtszaak tegen weigering van contant geld door Arnhemse bioscoop 
De Gelderlander, 8 februari 2022: Arnhemse privacy-activist weigert te pinnen voor bioscoopkaartje, vergelijking met coronapas 
Security.nl, 9 februari 2022: Hoe kansrijk is de zaak tegen de Autoriteit Persoonsgegevens inzake de weigering van contant geld door Arnhemse bioscoop? 
Potkaars.nl, 11 februari 2022: video van rechtszitting en video van interview Rico Brouwer met Michiel Jonker
Argus, 16 februari 2022: De privacy van een bioscoopkaartje (p. 5, pdf).  

Update 24 mei 2022: op 16 mei 2022 heeft de rechtbank Gelderland uitspraak gedaan in de zaak. Jonkers beroep is ongegrond verklaard. De rechtbank voert daar in de kern drie redenen voor aan:

- het doel van de bioscoop om de veiligheid te verhogen door het weigeren van contant geld, is gerechtvaardigd;
- dit doel wordt naar het oordeel van de rechtbank door de weigering van contante betaling ook bereikt;
- via de algemene voorwaarden bij de aankoop van een bioscoopkaartje aan de balie (die gelden als een "contract") mag de bioscoop dit ook afdwingen, met een beroep op artikel 6 lid 1 onder b van de AVG, waarin sprake is van een wettelijke grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens indien er sprake is van de "noodzaak ten behoeve van de uitvoering van een contract".

Jonker: "Met deze uitspraak is de afschaffing van contant geld weer een stap dichterbij gebracht. Iedere winkelier of caféhouder kan nu zeggen: Ik heb als doel om de veiligheid te bevorderen door contant geld te weigeren. En dan is het volgens de rechtbank prima geregeld. Ook als er geen enkel veiligheidsprobleem is aangetoond. De rechtbank negeert alles wat ik naar voren heb gebracht met verwijzing naar het boek 'Juridische aspecten van contant geld' - geschreven door een deskundige van de Nederlandsche Bank. De rechtbank negeert ook artikel 5 lid 2 van de AVG, waarin staat dat een noodzaak voor het verwerken van persoonsgegevens aantoonbaar moet zijn. De rechtbank zegt eigenlijk dat de wens of het doel van de bioscoop om het zo te doen, gelijk moet worden gesteld aan een noodzaak om het zo te doen, zolang de bioscoop dat maar opschrijft in zijn algemene voorwaarden, die dan gelden als een contract. Dit is een vrijbrief voor willekeur. Contante betaling mag op deze manier om volstrekt subjectieve redenen worden geweigerd, ook als dat de privacy van klanten aantast. De bioscoop hoeft maar een magisch woord in de mond te nemen, zoals veiligheid, efficiëntie, hygiëne of wat dan ook - en dan creëert dat zogenaamd meteen een 'gerechtvaardigd, welbepaald en uitdrukkelijk omschreven doel' en dus ook een 'noodzaak' om persoonsgegevens te verwerken door middel van pinbetaling."

Gevraagd wat hij nu gaat doen, zegt Jonker: "Het is me al enige tijd duidelijk dat we in Nederland niet in een rechtsstaat leven, in ieder geval niet als het om privacy gaat, maar ook een aantal andere grondrechten worden door onze rechters niet serieus beschermd. Tijdens de zitting stelden deze rechters goede vragen, ze weten prima wat er hier op het spel staat. Maar toch doen ze dit. Ze volgen een bepaald script en negeren al het andere. Ik denk dat ze 's avonds met evenveel trots in de spiegel kunnen kijken als hun Russische en Chinese collega's. In mijn ogen heeft dit soort rechtspraak alles weg van de rechtspraak van een 'kangaroo court', het is niet meer dan de pretentie van rechtspraak - de keizer heeft erg weinig kleren meer aan. Met het oog hierop, moet ik nu eerst een keuze maken of ik in hoger beroep ga.

De Raad van State heeft in andere door mij gevoerde privacy-rechtszaken al duidelijk gemaakt hetzelfde script te volgen van instemming met contractueel vastgelegde willekeur. Dus ik heb geen enkele illusie dat die mij in hoger beroep in het gelijk zal stellen. Het heeft dus alleen zin in hoger beroep te gaan als ik daarna ook bereid ben om naar het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) te stappen, zoals ik onlangs heb gedaan in een zaak over privacy in het openbaar vervoer. Maar een stap naar het EHRM heeft weer alleen zin als ik aantoonbare schade heb geleden, anders wordt mijn zaak niet eens in behandeling genomen - en dan moet er opeens wèl heel duidelijk iets aangetoond worden, de rechters meten op dit punt met twee enorm verschillende maten.

De verwerkingsverantwoordelijke hoeft niets aan te tonen, maar de burger wiens gegevens verwerkt worden wel. De vraag is dan of het feit dat ik niet meer naar mijn plaatselijke arthouse-bioscoop kan omdat ik mijn privacy wil behouden, door het EHRM als ' significant nadeel' wordt beschouwd. Is het een significant nadeel om die mogelijkheid tot maatschappelijke participatie kwijt te raken? Ook is het dan de vraag wat voor bewijs het EHRM van mij eist. Hoe kan ik bewijzen dat ik iets niet heb gedaan omdat het mijn privacy zou aantasten? Kortom, het zou heel goed kunnen dat ik ondanks dat mooie Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens en ondanks die mooie AVG, toch rechteloos ben als puntje bij paaltje komt. Maar zelfs in dat geval kan het nuttig zijn om naar het EHRM te stappen, om te laten zien en vast te leggen dat zelfs een burger die er alles aan doet, toch niet beschermd wordt. En dat Nederlandse èn Europese rechters het prima vinden als contante betaling wordt afgeschaft zonder een even privacy-vriendelijk alternatief. Ik zal hierover advies inwinnen."

Indien Jonker besluit in hoger beroep te gaan, steunt Privacy First hem daarin. Contactverzoeken voor Michiel Jonker kunnen worden ingediend via Privacy First.

Update 22 juni 2022: Jonker heeft op 20 juni jl. hoger beroep ingediend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Jonker: "Het was een haastklus vanwege tijdgebrek. Omdat de rechtbank bijna de gehele inhoud van mijn beroepschrift heeft genegeerd, heb ik die opnieuw opgenomen in mijn hoger beroepschrift. Daarnaast heb ik gereageerd op de overwegingen van de rechtbank. En ik heb de Raad van State verzocht om over enkele cruciale zaken prejudiciële vragen te stellen aan de bevoegde internationale of Europese rechter. De kans dat de Raad van State dat gaat doen, acht ik niet zo groot, omdat ik in andere rechtszaken ook al de mogelijkheid van dergelijke prejudiciële vragen in overweging heb gegeven, zonder dat de Raad van State daar iets mee deed. Het enige wat ik kan doen, is de aandacht op die mogelijkheid vestigen.

Ik zie dit hoger beroep vooral als een noodzakelijke stap om toegang te kunnen krijgen tot het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Maar natuurlijk kan ik me vergissen en kunnen rechters van de Raad van State deze keer opeens wel serieus ingaan op de gronden voor mijn hoger beroep. In ieder geval blijf ik op deze manier twee dingen verdedigen: enerzijds de instandhouding van contant geld als wettig en ook toegankelijk betaalmiddel, en anderzijds de erkenning dat een privacyvriendelijk betaalmiddel niet zonder even privacyvriendelijk alternatief mag worden geweigerd en daarmee uiteindelijk afgeschaft."

Het hogerberoepschrift van Jonker kan HIER worden gedownload (pdf).

Gepubliceerd in Financiële privacy & PSD2
Pagina 1 van 6
© 2024 All Rights Reserved. Carefully crafted by WarpTheme

Onze Partners

logo Voys Privacyfirst
logo greenhost
logo platfrm
logo AKBA
logo boekx
logo brandeis
banner ned 1024px1
Deelnemer Privacycoalitie
Control Privacy
Pro Bono Connect logo 100